ET11: Leg uit dat volgens functionalistische cognitivisten (Swaab) mensen hun brein zijn en dat dat brein als een computer is. Betrek hierbij (b) de begrippen cognitivisme, connectionisme, symboolmanipulatie, input en output, mentale representatie, kunstmatige intelligentie, productsimulatie, processimulatie en neuraal netwerk.
connectionisme; slaat op de verbinding tussen neuronen in het brein. Aanhangers van het connectionisme willen deze namaken en de connecties tussen de neuronen met een computerprogramma simuleren. Zo krijg je krachtige AI. Symboolmanipulatie; opvatting dat denken bestaat uit het samenvoegen van symbolen die iets representeren (weergeven) en uit het vormen van nieuwe symbolenreeksen op basis van bestaande symbolenreeksen. De begrippen input & output geven aan dat ons menselijk brein werkt als een computer. input; informatie die verwerkt wordt. output; handelen op basis van nieuwe info. Mentale representatie (zie denkers Simon en Newell): de opvatting dat taal maar het topje van de ijsberg is bij representatie. Ons brein maakt een mentaal plaatje van zintuigelijke indrukken (bv: het zien van een paard). Zo'n plaatje koppelen we aan weetjes en verlangens. kunstmatige intelligentie (AI): als intelligentie niets anders is dan symboolmanipulatie. dan kunnen computers dat ook. Zo krijg je intelligente machines. Bij AI heb je productsimulatie: je probeert een product van het denken na te maken (bv: schaken). Dus schaakcomputer "deep Blue" gaat alle mogelijke zetten na en bepaald dan een actie. Processimulatie is een andere vorm van AI. Daarbij imiteer je de processen in het menselijk brein. Dat zie je bij een neuraal netwerk —> hierbij probeer je hersencellen na te bouwen met bv siliconen en kunststof. Je probeert deze kunstmatige hersencellen ook met alkaar te laten interacteren (bv spraakherkenning).