tv 5 tm 10 gs

Cards (29)

  • Tijdvak 5: De tijd van ontdekkers en hervormers (eind 1400-1600):
    • Europese ontdekkingsreizen werden gestimuleerd door de zoektocht naar nieuwe handelsroutes naar Azië na de val van Constantinopel in 1453
    • De Reformatie ontstond door toenemende kritiek op de katholieke kerk, vooral over misstanden zoals de verkoop van aflaten
    • Het humanisme ontstond als reactie op de middeleeuwse theocentrische visie, met focus op de waardigheid en capaciteiten van de mens
    • De uitvinding van de boekdrukkunst maakte snelle en efficiënte verspreiding van informatie mogelijk
    • Culturele en artistieke productie werd gestimuleerd door patronage van rijke families en instellingen
    • Handelssteden bloeiden door gunstige geografische ligging en handelsnetwerken die Europa met Azië en Afrika verbonden
    • Ontdekking van nieuwe handelsroutes leidde tot opkomst van koloniale rijken en exploitatie van grondstoffen en arbeid in de 'Nieuwe Wereld'
  • Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten (1600-1700):
    • Bloei van kunst, handel en wetenschap mogelijk gemaakt door economische groei en politieke stabiliteit
    • Handelscompagnieën opgericht om te profiteren van groeiende handelsmogelijkheden in Azië en de Amerika's
    • Absolutistische vorsten consolideerden macht door centralisatie en controle over economie, leger en bureaucratie
    • Wetenschappelijke revoluties gestimuleerd door vraag naar beter begrip van de natuurlijke wereld
    • Dertigjarige Oorlog ontstond uit religieuze en politieke conflicten en eindigde met Verdrag van Westfalen
    • Kunstenaars gesteund door rijke kooplieden en vorsten
    • Absolutisme gerechtvaardigd door ideeën over goddelijk recht
  • Tijdvak 7: De tijd van pruiken en revoluties (1700-1800):
    • Verlichtingsdenkers bevorderden rationaliteit, vrijheid en gelijkheid als reactie op ongelijkheid en autoritarisme
    • Amerikaanse Revolutie ontstond uit ontevredenheid over belastingen en beperkingen op zelfbestuur
    • Franse Revolutie gevoed door sociale, economische en politieke ongelijkheid
    • Industriële Revolutie begon in Groot-Brittannië als reactie op vraag naar efficiëntere productiemethoden
    • Napoleontische oorlogen ontstonden uit Napoleon's ambitie om hegemonie te vestigen over Europa
    • Kunst en literatuur beïnvloed door politieke en sociale onrust
    • Nationalistische bewegingen gevoed door verlangen naar politieke zelfbeschikking en culturele identiteit
  • Tijdvak 8: De tijd van burgers en stoommachines (1800-1900):
    De industriële revolutie (8.1) begon halverwege de 18e eeuw in Engeland met de uitvinding van de stoommachine en de Spinning Jenny, wat leidde tot verandering van landbouw naar industrieel
    Politiek-maatschappelijke stromingen (8.2) zoals liberalisme, nationalisme, socialisme en confessionalisme ontstonden als reactie op de Franse en industriële revoluties
    Voortschrijdende democratisering (8.3) leidde tot ontstaan van parlementaire democratieën en verlenen van meer politieke invloed aan burgers
    Opkomst van emancipatiebewegingen (8.4) voor achtergestelde groepen zoals vrouwen, arbeiders en confessionelen
  • Opkomst van emancipatiebewegingen tussen 1850 en 1914 voor achtergestelde groepen zoals vrouwen, arbeiders en confessionelen
  • Strijd voor gelijke rechten en tegen sociale misstanden door emancipatiebewegingen
  • Discussies over de 'sociale kwestie' ontstonden door slechte levensomstandigheden van arbeiders tijdens de industriële revolutie
  • De 'sociale kwestie' leidde tot politieke debatten over overheidsingrijpen en sociale wetgeving
  • Modern imperialisme was het streven van westerse landen om hun macht in andere delen van de wereld uit te breiden en te beheersen
  • Modern imperialisme kwam voort uit de zoektocht naar nieuwe grondstoffen, afzetmarkten, nationalistische en culturele motieven
  • Tijdvak 9: De tijd van wereldoorlogen (1900-1950)
  • Het voeren van twee wereldoorlogen kenmerkte de 20e eeuw
  • Eerste Wereldoorlog (1914-1918) als gevolg van geopolitieke spanningen en allianties in Europa
  • Tweede Wereldoorlog (1939-1945) als wereldwijd conflict tussen totalitaire regimes en geallieerde democratieën
  • Economische crisis van de jaren 1920 en 1930 gekenmerkt door instorting van de aandelenbeurs in 1929
  • Economische crisis leidde tot wereldwijde economische neergang en massale werkloosheid
  • Opkomst van totalitaire systemen zoals communisme, fascisme en nationaal-socialisme in Europa en Azië
  • Totalitaire leiders streefden naar totale macht en onderdrukking van democratische vrijheden
  • Propaganda en communicatie werden gebruikt door totalitaire regimes om boodschappen te verspreiden en de bevolking te controleren
  • Verzet tegen westers imperialisme kwam op in koloniën tussen de twee wereldoorlogen
  • Verzet was gedreven door verlangens naar meer inspraak en onafhankelijkheid, beïnvloed door westerse ideeën van democratie en nationalisme
  • Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal werden veroorzaakt door massavernietigingswapens en betrokkenheid van burgerbevolkingen bij oorlogvoering
  • De Holocaust was de genocide op joden, zigeuners en andere groepen tijdens de Tweede Wereldoorlog
  • Bezetting van Nederland door nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog resulteerde in een nazidictatuur en verzet vanuit verschillende segmenten van de Nederlandse samenleving
  • Dekolonisatie na WO II: geleidelijke onafhankelijkheid van koloniën in Azië, Afrika, Midden-Oosten en Zuid-Amerika
  • De Koude Oorlog (1945-1992): conflict tussen de VS en de Sovjet-Unie, gekenmerkt door wapenwedloop en strijd om invloed
  • Welvaart en sociale culturele veranderingen in de jaren 1960: bevolkingsgroei en toenemende welvaart leidden tot sociale veranderingen
  • Europese eenwording: geleidelijk proces van samenwerking in Europa, uitgegroeid tot de Europese Unie met 27 lidstaten
  • Ontstaan van de pluriforme en multiculturele samenleving: verandering van homogene naar multiculturele samenleving in Nederland na WO II