Veredelingsproces, ook wel plantenveredeling genoemd, is een methode om gewassen te verbeteren door selectief bepaalde eigenschappen te kruisen en te bevorderen
Kieming van een zaad levert een kiemplant, die bij volwassenheid bloemen en vruchten met zaad produceert
Geslachtelijke voortplanting speelt een rol bij klassiek veredelen, waarbij mannelijke gameten via stuifmeelbuizen naar het vruchtbeginsel gaan en daar versmelten met vrouwelijke gameten voor bevruchting
Ongeslachtelijke voortplanting leidt tot genetisch identieke nakomelingen van de ouderplant
Met genetische modificatie ontstaan planten met extra genen die coderen voor nieuwe eigenschappen, zoals gmo-planten
Transgene planten hebben ingebouwde genen van een andere soort, terwijl cisgene planten ingebouwde genen van dezelfde soort hebben
Water en mineralen worden opgenomen via de wortelharen in planten
Water en zouten gaan naar de centrale cilinder van de wortel via de apoplast- en symplast-routes, waarbij endodermiscellen met bandjes van Caspori zorgen voor waterdichte afsluiting
Worteldruk perst water naar boven via houtvaten, en de verdamping zorgt voor de waterstroom in planten
Planten maken suikers tijdens fotosynthese, waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie (glucose) in chloroplasten
Het redoxsysteem in de fotosynthese:
Elektronen springen over naar verschillende elektronendragers
Elektronen komen uiteindelijk terecht bij fotosysteem I en krijgen een hoger energieniveau
Nog energierijke elektronen komen bij de slot acceptor NADP= in het stroma, waar H+ ionen binden aan de moleculen NADP+ met behulp van de energierijke elektronen, resulterend in NADPH,H+
Fotosysteem I heeft te weinig elektronen, water fungeert als de elektronendonor
Enzymen zorgen voor de reactie: 2H2O → O2 + 4H+ + 4e-
Protonen, H+, blijven in de thylakoid, O2 gaat naar buiten en de elektronen vullen de opengevallen plekken op
Tijdens de niet-cyclischefotofosforylering ontstaat in niet goede verhouding ATP en NADPH,H+, wat leidt tot te veel NADPH,H+
Lichtreactie:
Licht (fotonen) is altijd nodig voor deze reactie
De donkerreactie, ook bekend als de calvincyclus:
Geen licht nodig
Bestaat uit 4 stappen
Koolstofassimilatie: 6 keer bindt CO2 aan ribulose-1,5-difosfaat, resulterend in een c6 molecuul dat uiteenvalt in twee c3-moleculen, dus 12 c3-moleculen
Reductiereactie met behulp van NADPH,H=, waarvoor ATP nodig is
Enzymen vormen vanuit 10 moleculen met behulp van ATP weer 6 ribulose-1,5-difosfaat, wat veel ATP vereist
Uit de overige 2 moleculen ontstaat glucose en andere suikers
Alle stoffen, met of zonder kleur, worden uit glucose gemaakt
Glucose wordt omgezet in sacharose, dat door de plant wordt getransporteerd vanuit bladeren
Bij overmatige glucose wordt dit omgezet in zetmeel door chloroplasten
Sacharose wordt getransporteerd via bastvaten en houtvaten in vaatbundels door de plant
Factoren voor maximale fotosynthese en plantengroei:
Optimale concentratieCO2, water,voedingszouten,temperatuur en pH
Licht is essentieel
ConcentratieCO2 kan de beperkende factor zijn
Lichtkleur beïnvloedt de opname van licht
Belang van NPP (Net Primary Productivity) voor groei en opbrengst
3 planten:
Bij te weinig CO2 treedt fotorespiratie op, waarbij Rubisco in de Calvin-cyclus reageert met O2 in plaats van CO2, resulterend in geen glucose of ATP en een daling van NPP
C4-planten:
Vormen een molecuul met vier C-atomen in parenchymcellen en geven CO2 af in de buurt van neven bij te weinig CO2
CAM-planten/vetplanten:
Openen 's nachts huidmondjes om waterverlies te voorkomen
Slaan 's nachts CO2 op als C4 moleculen in vacuolen en maken deze overdag vrij voor de calvincyclus