Bio H20

Cards (20)

  • Veredelingsproces, ook wel plantenveredeling genoemd, is een methode om gewassen te verbeteren door selectief bepaalde eigenschappen te kruisen en te bevorderen
  • Kieming van een zaad levert een kiemplant, die bij volwassenheid bloemen en vruchten met zaad produceert
  • Geslachtelijke voortplanting speelt een rol bij klassiek veredelen, waarbij mannelijke gameten via stuifmeelbuizen naar het vruchtbeginsel gaan en daar versmelten met vrouwelijke gameten voor bevruchting
  • Ongeslachtelijke voortplanting leidt tot genetisch identieke nakomelingen van de ouderplant
  • Met genetische modificatie ontstaan planten met extra genen die coderen voor nieuwe eigenschappen, zoals gmo-planten
  • Transgene planten hebben ingebouwde genen van een andere soort, terwijl cisgene planten ingebouwde genen van dezelfde soort hebben
  • Water en mineralen worden opgenomen via de wortelharen in planten
  • Water en zouten gaan naar de centrale cilinder van de wortel via de apoplast- en symplast-routes, waarbij endodermiscellen met bandjes van Caspori zorgen voor waterdichte afsluiting
  • Worteldruk perst water naar boven via houtvaten, en de verdamping zorgt voor de waterstroom in planten
  • Planten maken suikers tijdens fotosynthese, waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie (glucose) in chloroplasten
  • Het redoxsysteem in de fotosynthese:
    • Elektronen springen over naar verschillende elektronendragers
    • Elektronen komen uiteindelijk terecht bij fotosysteem I en krijgen een hoger energieniveau
    • Nog energierijke elektronen komen bij de slot acceptor NADP= in het stroma, waar H+ ionen binden aan de moleculen NADP+ met behulp van de energierijke elektronen, resulterend in NADPH,H+
    • Fotosysteem I heeft te weinig elektronen, water fungeert als de elektronendonor
    • Enzymen zorgen voor de reactie: 2H2O → O2 + 4H+ + 4e-
    • Protonen, H+, blijven in de thylakoid, O2 gaat naar buiten en de elektronen vullen de opengevallen plekken op
  • Tijdens de niet-cyclische fotofosforylering ontstaat in niet goede verhouding ATP en NADPH,H+, wat leidt tot te veel NADPH,H+
  • Lichtreactie:
    • Licht (fotonen) is altijd nodig voor deze reactie
  • De donkerreactie, ook bekend als de calvincyclus:
    • Geen licht nodig
    • Bestaat uit 4 stappen
    • Koolstofassimilatie: 6 keer bindt CO2 aan ribulose-1,5-difosfaat, resulterend in een c6 molecuul dat uiteenvalt in twee c3-moleculen, dus 12 c3-moleculen
  • Reductiereactie met behulp van NADPH,H=, waarvoor ATP nodig is
    • Enzymen vormen vanuit 10 moleculen met behulp van ATP weer 6 ribulose-1,5-difosfaat, wat veel ATP vereist
    • Uit de overige 2 moleculen ontstaat glucose en andere suikers
  • Alle stoffen, met of zonder kleur, worden uit glucose gemaakt
    • Glucose wordt omgezet in sacharose, dat door de plant wordt getransporteerd vanuit bladeren
    • Bij overmatige glucose wordt dit omgezet in zetmeel door chloroplasten
    • Sacharose wordt getransporteerd via bastvaten en houtvaten in vaatbundels door de plant
  • Factoren voor maximale fotosynthese en plantengroei:
    • Optimale concentratie CO2, water, voedingszouten, temperatuur en pH
    • Licht is essentieel
    • Concentratie CO2 kan de beperkende factor zijn
    • Lichtkleur beïnvloedt de opname van licht
    • Belang van NPP (Net Primary Productivity) voor groei en opbrengst
    1. 3 planten:
    • Bij te weinig CO2 treedt fotorespiratie op, waarbij Rubisco in de Calvin-cyclus reageert met O2 in plaats van CO2, resulterend in geen glucose of ATP en een daling van NPP
  • C4-planten:
    • Vormen een molecuul met vier C-atomen in parenchymcellen en geven CO2 af in de buurt van neven bij te weinig CO2
  • CAM-planten/vetplanten:
    • Openen 's nachts huidmondjes om waterverlies te voorkomen
    • Slaan 's nachts CO2 op als C4 moleculen in vacuolen en maken deze overdag vrij voor de calvincyclus