paragraaf 2

Cards (16)

  • Als een man tijdens de geslachtsgemeenschap klaarkomt, komt er ongeveer 3mL sperma in de vagina, vlak bij de
    baarmoedermond. In het sperma zitten 20 tot 300 miljoen zaadcellen. De zaadcellen zwemmen via de baarmoeder de eileiders binnen. De zaadcellen kunnen daar enkele dagen overleven.
  • Als de vrouw net een eisprong heeft gehad, kunnen de zaadcellen in de eileider een rijpe eicel tegenkomen. Als een zaadcel een rijpe eicel heeft bereikt, dringt de kop van de zaadcel de eicel binnen. De kern van deze zaadcel versmelt met de kern van de eicel en er ontstaat één nieuwe kern. Het versmelten van de kernen heet
    bevruchting
    . Nadat de zaadcel de eicel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen. Zo kan maar één zaadcel de eicel bevruchten.
    • De bevruchte eicel begint direct te delen. Er ontstaan twee cellen. Deze twee cellen delen en worden vier cellen, enzovoort.
    • Doordat de cellen blijven delen, ontstaat uiteindelijk een bolletje van cellen. Het bolletje van delende cellen gaat naar de baarmoeder.
    • Na ongeveer zes dagen zet het bolletje cellen zich vast in het baarmoederslijmvlies. Dat heet innesteling. Het bolletje cellen noem je een embryo. Vanaf de innesteling is de vrouw zwanger Ze wordt dan niet meer ongesteld. Om zeker te weten of ze zwanger is, kan ze een zwangerschapstest doen.
  • Veel mensen hebben seks, maar willen geen kinderen. Met een
    voorbehoedmiddel
    kunnen ze voorkomen dat de vrouw zwanger wordt. Een goed voorbehoedmiddel voldoet aan drie eisen:
    1. Het voorkomt zwangerschap.
    2. Het is makkelijk in gebruik.
    3. Het is niet schadelijk voor je gezondheid
  • Condooms
    Condooms
    voorkomen dat de zaadcellen bij de eicel kunnen komen. Een condoom is ook het enige voorbehoedmiddel dat beschermt tegen soa’s
  • Pil Veel vrouwen gebruiken de pil. De pil bevat de hormonen oestrogeen en progesteron. Deze hormonen zorgen ervoor dat er in de eierstokken geen eicellen rijpen en voorkomen dat er een eisprong plaatsvindt. Ook maken ze het slijm bij de baarmoedermond dikker. Hierdoor kunnen zaadcellen moeilijker de baarmoeder in komen.
  • Anticonceptiepleister en hormoonstaafje Sommige vrouwen vinden het lastig om iedere dag aan de pil te denken. Zij kunnen de
    anticonceptiepleister of het hormoonstaafje
    gebruiken. De pleister plak je op de huid, waarna het hormonen afgeeft die de eisprong tegenhouden. Het staafje wordt onder de huid geplaatst. Ook het staafje geeft hormonen af die een eisprong voorkomen.
  • Spiraaltje Een spiraaltje
    wordt door een arts in de baarmoeder geplaatst . Om het steeltje zit een koperdraad gedraaid of er zitten hormonen in. Een spiraaltje werkt doordat:
    1. het zaadcellen minder vruchtbaar maakt
    2. het voorkomt dat een bevruchte eicel in het baarmoederslijmvlies gaat vastzitten. De bevruchte eicel kan dan niet uitgroeien tot een kind.
  • Sterilisatie is het doorsnijden van de zaadleiders of eileiders tijdens een operatie. Sterilisatie is definitief, daarom kiezen mensen meestal pas voor sterilisatie als ze geen kinderen (meer) willen. Na sterilisatie komen bij een man geen zaadcellen meer voor in het sperma. Door het doorsnijden van de eileiders bij een vrouw, kunnen zaadcellen niet meer bij de eicel komen.
    • Bij coïtus interruptus trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. Dit is een erg onbetrouwbaar ‘voorbehoedmiddel’. Ook als een man niet klaarkomt, maar wel zijn penis in de vagina van een vrouw heeft, kan de vrouw zwanger worden. Vóór de zaadlozing komt er namelijk al een beetje vocht uit de penis: voorvocht. Hierin kunnen zaadcellen zitten.
    • Bij periodieke onthouding heeft een stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode van de vrouw. Ook deze methode is erg onbetrouwbaar, want het is moeilijk om te bepalen wanneer de eisprong precies is. Dit hoeft niet op de 14e dag te gebeuren, maar kan ook vroeger of later zijn.
  • Als een vrouw seks zonder voorbehoedmiddel heeft gehad, kan ze een
    morning-afterpil
    bij de drogist of apotheek halen. Deze pil onderdrukt de ovulatie en voorkomt de innesteling van de bevruchte eicel. Als een vrouw de morning-afterpil binnen 72 uur nadat ze seks heeft gehad inneemt, wordt ze waarschijnlijk niet zwanger. Hoe eerder een vrouw de morning-afterpil slikt na de geslachtsgemeenschap, hoe kleiner de kans dat ze zwanger wordt. Wel geeft de morning-afterpil soms bijwerkingen zoals overgeven en buikpijn.
  • Als het voor een morning-afterpil te laat is en een vrouw zwanger is, kan ze in een abortuskliniek het embryo uit de baarmoeder weg laten halen. Dat heet een
    abortus
    . In de kliniek krijgt de zwangere vrouw eerst een gesprek. Ze moet er zeker van zijn dat ze de zwangerschap wil beëindigen. Abortus mag alleen als de vrouw niet langer dan 24 weken zwanger is.
  • Ongeveer vijf dagen na de bevruchting ontstaat in het bolletje cellen een holte. Binnenin zit een groepje cellen: de kiemschijf. Hieruit ontstaat het embryo. De buitenste cellen vormen uitstulpingen ofwel vlokken. Die vlokken groeien tijdens de innesteling het baarmoederslijmvlies binnen. Ze nemen voedingsstoffen en zuurstof op uit de bloedvaten van de moeder en geven afvalstoffen terug.
  • later worden die vlokken de placenta, daarin zitten bloedvaten van het kindje en van de moeder In de placenta worden stoffen uitgewisseld tussen moeder en kind. Tussen de vlokken en de kiemschijf ontstaat al snel een steel. Die steel wordt later de navelstreng.
  • De vlokken maken het zwangerschapshormoon HCG. HCG heeft twee effecten.
    1. Het voorkomt dat er een nieuwe eicel gaat rijpen.
    2. Het zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies niet wordt afgestoten.
    Als je zeker wilt weten of je zwanger bent, kun je een
    zwangerschapstest
    gebruiken. Een zwangerschapstest kun je bij de apotheek, de drogist of via internet kopen. De test toont aan of het zwangerschapshormoon HCG in de urine aanwezig is.