T&C GES: De stad

Cards (42)

  • Stedelijke & culturele bloei in de middeleeuwen
  • Ontstaan van steden
    • Specialisatie en nieuwe beroepen
    • Betere landbouwtechnieken
    • Stijging bevolking
    • Voedseloverschot
    • Inpoldering en ontginning in Vlaanderen
    • Verkoop overschot op markten
    • Ontginning in Midden-Europa
    • Meer landbouwgrond nodig
  • Door de landbouwoverschotten en de groeiende nijverheid kan de lokale en internationale handel groeien. De Vlaamse steden speelden een belangrijke rol als handelscentra.
  • Spontaan gegroeide steden
    Een stad leeft van de handel. Om deze nood tegemoet te komen moet een stad voldoen aan enkele belangrijke criteria.
  • Vlaanderen had een goede ligging, waardoor steeds meer handelaars bij ons terechtkwamen.
  • Kenmerken van spontaan gegroeide steden
    • Een bestaande kern of versterking uit de Frankische of soms ook Romeinse tijd
    • Een goede verkeersverbinding (water en handelswegen)
    • Een omgeving met voedsel en grondstoffen (landbouw, wol, hout, metaal, etc.)
  • Doordat in de vroege middeleeuwen de Romeinse wegen in verval raken, vormen de rivieren de belangrijke verkeerswegen voor handel over lange afstand.
  • Op het einde van de 12e eeuw zijn er in Vlaanderen veel meer steden met markten dan in bijvoorbeeld de noordelijke Nederlanden.
  • Drie verschillende gebieden in Vlaanderen die zorgen voor een grote variatie aan goederen op de markten
    • Vruchtbare leemgronden ten zuiden van Ieper
    • Uitgestrekte weilanden in de kuststreek
    • Zandgrond landinwaarts
  • Naast steden die spontaan gegroeid zijn, worden ook veel steden gesticht om de streek te ontwikkelen of om strategische redenen.
  • Gestichte steden komen vaak op een latere datum dan de organisch gegroeide steden.
  • Gestichte dorpen en steden krijgen verschillende voordelen om te kunnen overleven en bloeien.
  • Brugge had in de middeleeuwen een verbinding met de zee, waardoor het een centrum van handel, nijverheid en kunst kon worden.
  • Het machtscentrum was belangrijk voor een goed draaiende stad.
  • In de 14e eeuw trekken de handelaars weg uit Brugge.
  • Als een horige/lijfeigene zich in de stad vestigt, mag hij daar vrij verblijven en de vrijheid van de poorters genieten.
  • Als een horige/lijfeigene 40 dagen in de stad verblijft zonder dat zijn heer hem opeist, mag de heer hem later niet meer opeisen.
  • Stadslucht
    Na een jaar en een dag verblijf in de stad wordt iemand een volwaardig burger of poorter.
  • Twee bevolkingsgroepen in de stad
    • Vreemdelingen
    • Volwaardige burgers of poorters
  • Twee groepen binnen de poorters
    • Het patriciaat (stedelijke elite)
    • De kooplieden of handelaars (verenigd in koopmansgilden)
  • Ambachtsgilden
    • Verenigingen van ambachtslieden met hetzelfde ambacht (wevers, molenbewerkers, brouwers, etc.)
  • De opkomst van de steden verbetert in de meeste gevallen ook de positie van de boeren.
  • De burggraf kent stadsrechten toe in ruil voor tegenprestaties: geld, militaire steun of steun bij een moeilijke troonsopvolging van de vorst.
  • De burggraaf had weinig politieke invloed, omdat de vorst eigen vertegenwoordigers had die hij kon aanstellen, verplaatsen of een vast loon kon geven.
  • Het bestuur van de stad gebeurt door schepenen of patriciërs.
  • Stadsrecht
    Het recht van een gemeenschap om zichzelf een stad te noemen. Dit gaf extra veiligheid, zelfbestuur, belastingheffing en een eigen rechtspraak.
  • De burggraaf kent stadsrechten toe zonder veel tegenprestaties
  • De burggraaf had weinig politieke invloed omdat de vorst eigen vertegenwoordigers had
  • Patriciers
    Koopmansfamilies die deel uitmaakten van het stadsbestuur
  • Als het economisch slecht ging, lieten de patriciers de rest van de stadsbevolking opdraaien voor de kosten, wat leidde tot politieke spanningen
  • Na de Guldensporenslag in 1302 kregen de ambachten meer inspraak in de steden
  • De ambachten vertegenwoordigden nog steeds de rijke meesters, niet de rest van de bevolking
  • De burggraaf staat boven de lokale krijgsheren
    De krijgsheren zijn afhankelijk van de burggraaf
  • De burggraaf is afhankelijk van de graaf
    De graaf is afhankelijk van de vorst
  • De meeste steden ontwikkelen zich spontaan zonder een regelmatig stratenpatroon
  • Steden hebben vaak een concentrisch grondplan met het centrum als uitgangspunt
  • De huizen staan eerst niet op een vaste indeling, waardoor er kronkelende straatjes ontstaan
  • De meeste straten zijn niet verhard, waardoor ze modderig worden bij regen
  • In de steden is het meestal veiliger dan op het platteland dankzij de versterkingen
  • Steden bouwen stadsmuren en torens als symbolen van macht en autonomie