Dentalect theorie toets restauraties

• Restauratie


  Een restauratie kan nodig zijn om: de originele functie te herstellen, zodat patiënten beter kunnen kauwen; retentieplaatsen voor voedsel te elimineren; retentieplaatsen voor plak te voorkomen; scherpe randen te verwijderen; het carieuze proces te stoppen; het element te verstevigen; esthetische redenen
• Plastische restauraties


  Worden direct in de mond gemaakt, denk aan een vulling
• Niet-plastische restauraties

  Worden buiten de mond gemaakt, denk aan een kroon
• Materialen voor plastische restauraties

  • Amalgaam
  • Composiet
  • Glasionomeer
  • Compomeer
• Amalgaam


  Een legering van zilver, kwik, tin en koper en heeft een grijze kleur in de mond. Het is sterk en kan iets beter tegen vocht dan de andere plastische vulmaterialen. Door corrosie (roestvorming) ontstaat een goede afsluiting tussen het vulmateriaal en de caviteit
• Composiet


  Een mix van glas- of kwartspoeder in een kunstharsmedium. Het is sterk, slijtvast en verlijmt zich met de tand via bonding. Tijdens het leggen van een composietvulling mag er geen vocht bij komen; dit verstoort de hechting. Met composiet kun je vullingen maken, maar het is ook geschikt voor facings. Composiet is lichtuithardend
• Glasionomeer


  Een tandheelkundig cement dat kan hechten aan een tand. Het is eenvoudiger aan te brengen dan composiet. Een groot voordeel is dat er sprake is van fluoride-afgifte, wat secundaire cariës voorkomt. Verder stoot het bacteriën af die cariës veroorzaken. Het is minder esthetisch dan composiet. Glasionomeer kan zowel lichtuithardend als chemisch uithardend zijn
• Compomeer


  Een esthetisch vulmateriaal, maar is minder sterk dan composiet
• Onderlaag


  Soms wordt een onderlaag aangebracht onder het vulmateriaal. Deze biedt extra bescherming aan het element. We maken onderscheid tussen onderlaag op basis van calciumhydroxide of glasionomeer. Ook is er een verschil tussen lichtuithardende onderlagen en chemisch uithardende onderlagen
• Hechting


  Om composiet te laten hechten, moeten het dentine en glazuur bewerkt worden voor een goede hechting. Hiervoor gebruikt de tandarts ets, primer en bonding. Er bestaan ook varianten waarbij een ets of primer wordt overgeslagen, maar bonding is altijd noodzakelijk
• Werkwijze composietvulling


  1. Verdoven

  2. Prepareren

  3. Excaveren

  4. Droogleggen

  5. Aanbrengen restauratiehulpmiddelen

  6. Aanbrengen onderlaag, indien nodig

  7. Etsen

  8. Primer

  9. Bonden

  10. Opvullen van caviteit met meerdere lagen composiet. Deze worden uitgehard met de lamp

  11. Afwerken van de vulling: restauratiehulpmiddelen worden verwijderd. Het element wordt in model gebracht. De hoogte wordt gecontroleerd met articulatiepapier en tot slot wordt er gepolijst
• Complicaties tijdens vullingen


  • Nalast (15% van de gevallen)
  • Vulling te hoog
  • Warmte-/koudeklachten
  • Langdurige warmteklachten -> wortelkanaalbehandeling
• Receptie


  Vaak kan de patiënt gerustgesteld worden bij de receptie. De patiënt moet terugkomen als de pijn toeneemt, als de vulling te hoog aan blijft voelen en bij aanhoudende last na een warmte- of koudeprikkel
• Verdoving


  Een verdoving neemt de pijnprikkel weg. Dit werkt meestal goed
• Tijdsduur behandeling

  Een vulling is klaar in één zitting. Een gemiddelde vulling duurt zo'n 15 tot 20 minuten. Niet alle elementen zijn te behandelen met een vulling. Er moet voldoende massa zijn om een element met een vulling te herstellen
• Esthetische tandheelkunde


  Esthetische tandheelkunde houdt zich bezig met het verfraaien van het gebit. Dit kan met composiet, facings of kroon- en brugwerk. Het verfraaien betekent vaak een verandering van de stand, vorm en/of kleur
• Voor het declareren van restauraties met plastische materialen gebruik je de V-codes. Voor verdoving gebruik je de A-codes
• Typen onderzoek binnen de tandartspraktijk

  • Periodiek mondonderzoek
  • Intake
  • Spoedgevallen
• Periodiek mondonderzoek


  1. Onderzoek om de mondgezondheid, staat van het gebit en het parodontium te controleren en vast te leggen

  2. Waar nodig in te grijpen als er problemen zijn
• Intake


  Uitgebreid onderzoek om de beginsituatie goed in kaart te brengen
• Spoedgevallen


  Onderzoek op korte termijn om een specifieke (pijn)klacht op te sporen en te behandelen
• Onderdelen van mondonderzoek


  • Klachten
  • Anamnese
  • Slijmvliesinspectie
  • Controle van het parodontium en de gebitselementen
• Wat wordt bekeken bij röntgenonderzoek

  • Cariës (onder restauraties)
  • Overhangende restauraties
  • Ontstekingen aan de wortelpunten
  • Het botniveau
• Eind van periodiek mondonderzoek


  1. Bevindingen bespreken met patiënt

  2. Eventuele vervolgbehandelingen met mogelijke behandelopties bespreken

  3. Kostenbegroting opstellen en meegeven
• Tijdsduur periodiek mondonderzoek


  • Gemiddeld 5-10 minuten
  • Soms combinatieafspraken met mondhygiënist
• Tijdsduur intake


  Gemiddeld 15-30 minuten
• Wanneer periodiek mondonderzoek


  • Eerste afspraak rond 2-2,5 jaar
  • Interval van ongeveer 6 tot 12 maanden, afhankelijk van gebitssituatie en risicofactoren
• Röntgenstralen


  • Ontdekt in 1895 (Wilhelm Röntgen)
  • Behoren tot elektromagnetische straling
• Röntgenfoto's


  • Mogelijk door absorptie
  • Weefsels met veel calcium (botten en gebitselementen) houden meer straling tegen
  • Verdwijnen van calcium (door cariës of ontsteking) zichtbaar als zwarte vlek
  • Hoe hoger de absorptie, hoe witter op foto
• Beelddragers voor röntgenfoto's


  • Fotografische techniek
  • Digitale sensor
  • Fosforplaatjes
• Typen röntgenopnamen


  • Intra-orale opnamen (bitewings, periapicale)
  • Extra-orale opnamen (OPG, cone beam, CT-scan)
• ALARA-principe


  • Röntgenstraling kan schadelijk zijn
  • Houdt straling zo laag als redelijkerwijs mogelijk
• Praktische zaken rondom röntgenfoto's


  • Let op kokhalsneigingen patiënt
  • Maak alleen foto's op indicatie
  • Maken en ontwikkelen duurt gemiddeld 7 minuten
  • Assistente mag foto's maken in opdracht tandarts
  • Praktijk moet KEW-dossier hebben
  • Voldoende afstand houden van röntgenapparaat
• Monomer = kleine moleculaire eenheden die samengaan tot polymer