1. Fibrinogeen uit het bloedplasma wordt door trombine omgezet in fibrine
2. Fibrine vormt een netwerk van draden, waartussen de bloedcellen blijven hangen
3. Bloedplaatjes kleven aan het beginnende bloedstolsel
4. Bloedplaatjes gaan te gronde, waardoor stoffen vrijkomen
5. Bloedstolling gaat door tot de wond geheel is afgesloten
6. Fibrinedraden trekken zich samen, waardoor de randen van de wond naar elkaar toe worden getrokken
7. Uit het stolsel wordt bloedserum geperst
8. Door verdere indroging ontstaat een korstje
9. Fibrinedraden worden langzaam afgebroken, waardoor het korstje loslaat en de wond geneest