Hormonaal stelsel

Cards (18)

  • Thyroxine (schildklierhormoon) wordt geproduceerd in de schildklier door TSH (schildklierstimulerend hormoon). De functie is de groei en ontwikkeling van de hersenen tot het 3de levensjaar en is daarna belangrijk voor de hersenwerking. Verder stimuleert het de lengtegroei en zorgt het voor stofwisseling van alle lichaamsweefsels.
  • Het groeihormoon stimuleert de groei van spieren en stimuleert de groeischijf van de beenderen.
  • Bij jongens wordt testosteron in de teelballen geproduceerd door FSH (follikelstimulerend hormoon) en door LH (luteïserend hormoon of gelelichaamstimulerend hormoon). De functie is het produceren van zaadcellen en verder zorgt testosteron ook voor de ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken.
  • Bij meisjes zorgt FSH (follikelstimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon) voor de productie van oestrogeen en progesteron in de eierstokken. De functie hiervan is het rijpen van de eicellen en de ontwikkeling van primaire en secundaire geslachtskenmerken.
  • In de melkklieren zorgt proclactine voor de melksecretie.
  • Oxytocine of anders genoemd het knuffelhormoon zorgt bij het einde van de zwangerschap dat de baarmoeder en de melkklieren samentrekken. Verder speelt Oxytocine ook een rol bij moederbinding, vriendschappen en seksualiteit. (verbinding en gevoelens van plezier)
  • Bij meisjes zorgt FSH (follikelstimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon) voor de productie van oestrogeen en progesteron in de placenta tijdens de zwangerschap. De functie hiervan is om er voor te zorgen dat er geen nieuwe eicel rijpt.
  • Cortisol wordt geproduceerd in de bijnier door het bijnierstimulerend hormoon en verhoogt de bloedsuikerspiegel.
  • Thymosine wordt geproduceerd in de zwezerik (= thymus ) en zorgt voor de groei van de zwezerik en activeert de witte bloedcellen om ziekteverwerkers aan te vallen (verhoging van je weerstand).
  • Melatonine (= slaaphormoon) wordt geproduceerd in de epifyse (= pijnappelklier) en regelt je dag- en nachtritme en je seizoensgebonden ritme. Verder bereidt het je ook voor op slapen: je ademhaling vertraagt en je lichaamstemperatuur daalt.
  • De eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier) produceren insuline en glucagon. Insuline doet de bloedsuikerspiegel dalen en glucagon doet de bloedspiegel stijgen.
  • De nieren produceren EPO en EPO zet beenmerg aan tot productie van rode bloedlichaampjes die zorgen voor het zuurstofgastransport in het bloed.
  • Endocriene klieren produceren hormonen die rechtstreeks in het bloed afgegeven worden. De hormoonproductie is afhankelijk van de duur en de intensiteit van de prikkel. Als de receptoren een bepaalde hoeveelheid waarnemen en de prikkel de drempelwaarde overschrijdt, zal het hormoon voor signaaloverdracht geproduceerd worden. Hormonen hebben in een lage dosis al een groot effect. Een hormoon hecht zich enkel aan doelwitcellen. Een doelwitcel is een cel dat gevoelig is voor dat specifieke hormoon. Na de binding van het hormoon stimuleert of remt het hormoon de werking van deze doelwitcel.
  • In de hersenen bevinden zich 2 belangrijke klieren de hypothalamus en de hypofyse. Als de hypothalamus geprikkeld wordt, produceert die hormonen die op hun beurt andere klieren aanzetten tot het maken van hormonen. Een van deze klieren is de hypofyse, en dit is de belangrijkste endocriene klier aangezien dat deze een groot aantal andere endocriene klieren aanstuurt. Er zijn wel nog een aantal andere hormoonklieren die niet onder invloed staan van de hypofyse.
  • De homeostase is het proces waarbij een organisme zijn inwendig milieu in evenwicht houdt.
  • De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier produceren twee hormonen, insuline en glucagon, die de bloedsuikerspiegel reguleren. Na een maaltijd stijgt de bloedsuikerspiegel doordat glucose uit voedsel in de bloedbaan wordt opgenomen. Insuline zorgt ervoor dat overtollige glucose wordt opgeslagen als glycogeen in de lever en spieren, terwijl glucagon glycogeen omzet in glucose wanneer de bloedsuikerspiegel te laag wordt. Dit proces handhaaft een normaal bloedglucosebereik tussen 70 mg/dl en 120 mg/dl, wat essentieel is voor een goede lichaamsfunctie.
  • Diabetes type 1 komt meestal voor bij kinderen of volwassenen jonger dan 40 jaar. De alvleesklier maakt bij hen geen of te weinig insuline aan. Dit type is een auto-immuunziekte: een ziekte waarbij het afweersysteem lichaamseigen cellen als vijandig beschouwt en aanvalt.
  • Diabetes type 2 ontstaat meestal op latere leeftijd, vanaf 40 jaar. Mensen die aan deze ziekte lijden, maken wel insuline aan, maar die wordt onvoldoende herkend door de cellen, waardoor de glucose niet in de cellen terechtkomt. Dit diabetestype is erfelijk.