oogmotaliteit hfd 1

Subdecks (2)

Cards (221)

  • Oogmotiliteit
    Bewegingen van het oog
  • Normale oogstand en normale oogbewegingen
    • Voorwaarden:
    • Normale structuur van beide orbitae
    • Normale structuur van de extra-oculaire oogspieren
    • Normale werking van de extra-oculaire oogspieren
    • Normale bezenuwing van de extra-oculaire oogspieren
  • Optische as
    As van symmetrie van het optische systeem van het oog, loopt door het geometrisch centrum van cornea, pupil en retina
  • Visuele as
    As die het fixatieobject verbindt met de fovea (via rotatiecentrum), foveola ligt supratemporaal
  • Hoek alpha
    Hoek tussen optische as en visuele as = gemiddeld 5,2°, visuele as nasaal en licht inferieur t.o.v. optische as
  • Rotatiecentrum
    Punt waaromheen het oog roteert; visuele as loopt door het rotatiecentrum
  • Equator
    Omtrekslijn die de punten van de oogbol verbindt die even ver van beide polen afliggen: voorpool = centrale punt van de cornea, achterpool = centrale punt van de achterste retinakromming
  • Assen van Fick
    Assen waarrond de oogbewegingen plaatsvinden; lopen door het rotatiecentrum: transversale of x-as (verticale oogbewegingen), sagittale of y-as (rotatoire oogbewegingen), verticale of z-as (horizontale oogbewegingen)
  • Ducties = monoculaire oogbewegingen
    • Adductie: beweging naar de neus toe
    • Abductie: beweging naar de slaap toe
    • Elevatie = sursumductie = supraductie: opwaarste beweging
    • Depressie = deorsumductie = infraductie: neerwaartse beweging
    • Intorsie = incyclorotatie = incycloductie: binnenwaartse draaiing
    • Extorsie = excyclorotatie = excycloductie: buitenwaartse draaiing
  • Binoculaire oogbewegingen = versies
    • Dextroversie: beweging naar rechts
    • Laevoversie: beweging naar links
    • Elevatie of sursumversie (of supraversie): opwaartse beweging
    • Depressie of deorsumversie (of infraversie): neerwaartse beweging
    • Dextrocyclotorsie, -rotatie of -versie: rotatoire beweging naar rechts
    • Laevocyclotorsie, -rotatie of -versie: rotatoire beweging naar links
  • Binoculaire oogbewegingen = vergenties
    • Convergentie: beweging naar elkaar toe
    • Divergentie: beweging van elkaar weg
  • Synergisten
    Spieren die samenwerken bij een bepaalde oogbeweging
  • Ipsilaterale synergist
    Synergisten van hetzelfde oog
  • Contralaterale synergist
    Synergist van het andere oog
  • Antagonisten
    Spieren met een tegengestelde werking bij het uitvoeren van bepaalde oogbewegingen
  • Ipsilaterale antagonist
    Antagonist van hetzelfde oog
  • Contralaterale antagonist
    Antagonist van het andere oog
  • Wet van Hering
    Synergisten krijgen gelijktijdig "evenveel" impuls om te contraheren
  • Wet van Sherrington
    Als een bepaalde spier een impuls krijgt om te contraheren, krijgt zijn ipsilaterale antagonist een +/- gelijkwaardige impuls om te relaxeren
  • Comitant of concomitant strabisme
    De scheelzienshoek verandert niet of nauwelijks in functie van de afstand, blikrichting en/of het fixerend oog
  • Incomitant strabisme
    De scheelzienshoek verandert wel in functie van de afstand, blikrichting en/of het fixerend oog
  • Paretisch strabisme
    Congenitaal of verworven strabisme ten gevolge van 1 of meerdere oogspierverlammingen
  • Restrictief strabisme
    Meestal verworven strabisme ten gevolge van één of meerdere restricties in de oogspierwerking
  • Deviatie
    Afwijking, scheelzienshoek
  • Primaire deviatie
    De deviatie (scheelzienshoek) waarbij het gezonde oog (of "minst beperkte oog") fixeert
  • Secundaire deviatie
    De deviatie waarbij het aangedane oog (of "meest beperkte oog") fixeert
  • Orbita
    Onregelmatige piramide met apex achteraan, opgebouwd uit 4 wanden van beenderen van het aangezicht
  • Fissura orbitalis superior
    Opening achteraan in de orbita tussen orbitadak en mediale wand langs waar de zenuwen die de uitwendige oogspieren bezenuwen de orbita binnenkomen
  • Foramen opticum
    Opening in de apex langs waar o.a. nervus opticus (N. II) de orbita binnenkomt
  • Annulus van Zinn
    Ringvormige structuur, aanhechting van meeste extra-oculaire oogspieren
  • Extra-oculaire oogspieren
    Acht spieren per oog, twee voor oogleden en zes voor oogbewegingen
  • Orbitaal strabisme

    Mogelijk bij uitgesproken anatomische afwijkingen
  • Orbitae
    Groeven (fissura) en openingen (foramen) in de orbitae
  • Extra-oculaire oogspieren
    • Twee voor oogleden
    • Zes voor oogbewegingen
  • Musculus levator palpebrae superioris

    Spier voor het bovenste ooglid, bezenuwd door de bovenste tak van N III = N Oculomotorius
  • Musculus orbicularis oculi
    Spier voor het bovenste ooglid
  • Horizontale recti
    • Musculus rectus medialis
    • Musculus rectus lateralis
  • Verticale recti

    • Musculus rectus superior
    • Musculus rectus inferior
  • Schuine oogspieren
    • Musculus obliquus superior
    • Musculus obliquus inferior
  • Bulbaire laag
    Dichter bij de oogbol bij de recti, meer centraal in de spier bij de obliqui, vooral snelle spiervezels voor snelle oogbewegingen