HC mechanismen van de baring

Cards (18)

  • Ligging
    • Lengteligging
    • Hoofdligging 96%
    • Achterhoofdsligging
    • Kruinligging
    • Voorhoofdsligging
    • Aangezichtsligging
    • Stuitligging 3,5%
    • Dwarsligging 0,5%
  • Houding
    • Flexie
    • Deflexie
  • Plaatsing - stand
    Ligging van de foetus t.o.v. de bekkenas
  • We kijken zo, MAAR we vernoemen altijd vanuit de positie van de vrouw LINKS/RECHTS
  • Asynclitisme, caput succedaneum, Moulage
  • Baringskanaal: beenderige bekken
    • Gynaecoïde, enigszins transversaal ovale inlaat
    • Plattypelloïde, meer geaccentueerde transversaal ovale vorm
    • Antropoïde, enigszins anterieur-posterieur ovale bekkeningang
    • Androïde, vaag hartvormige inham die lijkt op het mannelijke bekken
  • Als de vorm van het kanaal varieert tussen menselijke populaties, kunnen we verwachten dat het arbeidsmechanisme ook zal variëren
  • Antropoïde bekken = langere antero-posterieure dimensie -> foetus indalen voor achter en blijft in deze positie tot de geboorte, vaker met 'sterrenkijker' geboren. Vaker ongecompliceerde bevallingen.
  • Gynaecoïde bekken -> de meeste pasgeborenen met hun gezicht naar achteren uit het kanaal
  • Plattypelloïde bekken en het androïde bekken zijn in verband gebracht met een hoger aantal complicaties
  • Een goed begrip van de variatie in de kanaalvorm en de verwachte rotaties van de foetus wordt essentieel in het geval van bevallingscomplicaties die mechanische interventie vereisen om de geboorte te vergemakkelijken.
  • Baringskanaal: weke delen
    Cervix, vagina, bekkenbodemspieren
  • Bekkenbodemspieren functies
    • Afsluiten van de blaas en darmen
    • Ondersteunen van de bekkenorganen
    • Handhaven van de spierspanning ter hoogte van de vagina
    • Openen en ontspannen tijdens de bevalling
  • Transformatie van de weke delen

    1. Foetale caput drukt op de musculus levator ani -> spiervezels nemen een verticale richting aan en veroorzaken peristaltische beweging
    2. Foetale caput drukt op de musculus transversus perinei profundus -> persdrang gedurende de hele contractie
    3. Musculus puborectalis duwt samen met de andere levatorspieren het hoofd van de baby naar omhoog, zodat het deflecteert en drukt op de musculus bulbocavernosus -> Rupturen vermeden
    4. Musculus bulbocavernosus -> maximale opening en uitrekking met onweerstaanbare persdrang
  • Indaling
    1. Kracht van de contracties -> voorliggend deel daalt in het bekken
    2. Dwarse indaling in bekkeningang
    3. Schuin draaien in bekkenholte
    4. Voorachterwaarts komen ter hoogte van bekkenuitgang
  • Inwendige spildraai
    1. Pijlnaad draait naarmate baby in bekken indaalt
    2. Bekkeningang -> dwarse pijlnaad
    3. Bekkenholte -> schuine pijlnaad
    4. Bekkenuitgang -> voorachterwaarts
  • Geboorte van het hoofd
    1. Het snijden = caput in flexie rekt perineum op
    2. Het staan = caput blijft ook zichtbaar tussen contracties
    3. Deflexie na 'staan' -> voorhoofd en aangezicht geboren
  • Uitwendige spildraai
    1. Na geboorte caput zakken schouders tot op bekkenbodem en roteren
    2. Caput draait uitwendig terug dwars
    3. Schouders krijgen juiste positie om door geboortekanaal geboren te worden
    4. Daarna volgen romp, stuit en ledematen