Farmacologie de nier

Cards (23)

  • Juxtamedullair nefron
    Nefron en zijn bloedvoorziening
  • Reabsorptie van water en elektrolieten in de nier
    Functie van de niertubuli
  • Na+/K+ ATP-ase in de basolaterale membraan

    • Belangrijkste actief transport mechanisme doorheen de tubuli
    • Transporteert Na+ uit de tubuli
    • 3 Na+ voor 2 K+
  • Transportprocessen in de proximale tubulus
    1. 60-70 % van het gefilterde NaCl en water iso-osmotisch geresorbeerd
    2. Organische zuren en basen, en 90 % van het bicarbonaat, worden (actief) gesecreteerd in het tubulaire lumen
    3. Na+ komt de cel binnen, deels passief samen met Cl-, deels door uitwisseling met H+ (antiportmechanisme)
  • Transportprocessen in de dalende lis van Henle
    1. Water teruggeresorbeerd door hypertoniciteit van de medulla
    2. De vloeistof t.h.v. de opklimmende lis van Henle is sterk hypertoon
  • Transportprocessen in de opklimmende lis van Henle
    1. Niet permeabel voor water ! (geen aquaporines)
    2. Actieve reabsorptie van 20 -30 % van het gefilterde NaCl ( hypertone medulla)
    3. Na+/K+/2Cl- komen de cellen binnen via een co-transportmechanisme (wordt geremd door de lisdiuretica)
    4. Counter-current mechanismen onderhouden de hypertoniciteit van de medulla
  • Transportprocessen in de distale tubulus
    1. Matige absorptie van Na+ en Cl- door een elektrisch neutraal co-transport-systeem (geremd door de thiaziden)
    2. K+ wordt gesecreteerd in het lumen
  • Transportprocessen in de tubuli en ducti colligentes
    1. Lage permeabiliteit voor H2O en zouten
    2. Na+ wordt geabsorbeerd via Na+ kanalen, die gestimuleerd worden door aldosteron (geremd door amiloride)
    3. Aldosteron doet ook het aantal basolaterale Na+-pompen toenemen
    4. De reabsorptie van water doorheen waterkanalen wordt gestimuleerd door ADH
    5. K+ of H+ worden in de tubulus gesecreteerd in uitwisseling met Na+ in deze distale regio
  • Influx van Na+ via de Na+-kanalen t.h.v. de luminale membraan
    • Zekere graad van depolarisatie t.h.v. de luminale membraan
    • Lumen-negatief potentiaalverschil
    • Secretie van K+
  • Wanneer K+-secretie in tubuli colligentes wordt bepaald
    • Wanneer er veel Na+ aankomt t.h.v. de ducti colligentes (is het geval bij gebruik van thiazide- of lisdiuretica)
    • Wanneer de Na+-reabsorptie van de ducti collingentes sterk is toegenomen (bv. bij hyperaldosteronisme)
    • Wanneer de Na+-reabsorptie in de ducti colligentes is verminderd (door amiloride, triamtereen of spironolacton)
  • Diuretica
    • De belangrijkste diuretica zijn de lisdiuretica en de thiaziden
    • Lisdiuretica zijn krachtiger dan thiaziden
    • K+-sparende diuretica (amiloride, triamtereen, spironolacton ) zijn zwakkere diuretica
  • Lisdiuretica (bv. furosemide)

    • Remmen de Na+/K+/2Cl- co-transporter in het opklimmende deel van de lis van Henle
    • Maken dat 15-20 % van het gefilterde Na+ wordt geëxcreteerd en er een flinke hoeveelheid urine wordt gevormd
  • Belangrijkste nevenwerkingen van lisdiuretica
    • Hypokaliëmie
    • Hypomagnesemie
    • Metabole alkalose
    • Hypovolemie
  • Voornaamste klinische toepassingen van lisdiuretica
    • Bij patiënten met water en zout overload t.g.v. acuut longoedeem, chronisch hartfalen, levercirrose met ascites, nefrotisch syndroom, nierfalen
    • Hoge bloeddruk voornamelijk in aansluiting met nierlijden
    • Behandeling van hypercalciëmie
  • Thiazidediuretica (bv. hydrochloorthiazide)

    • Blokkeren de Na+/Cl- co-transporter in de distale tubulus
    • Zijn minder potent dan de lisdiuretica
  • Belangrijkste neveneffecten van thiazidediuretica
    • Hypokaliëmie
    • Hypomagnesemie
    • Metabole alkalose
    • Hyperuricemie
    • Hyperglycemie (in hoge dosis)
    • Erectiele disfunctie
  • Voornaamste klinische toepassingen van thiazidediuretica
    • Hoge bloeddruk
    • Mild hartfalen
    • Profylaxis van calciumoxalaatlithiasis; ideopathische hypercalciurie
  • Kaliumsparende diuretica
    • Zijn actief ter hoogte van de tubuli colligentes
    • Amiloride en triamtereen blokkeren de Na+-kanalen die onder controle staan van een door aldosteron geïnduceerd intermediair proteïne
    • Spironolacton is een antagonist van de aldosteronreceptor
    • Het zijn eerder zwakke diuretica
  • Voornaamste klinische toepassingen van kaliumsparende diuretica
    • In combinatie met lisdiuretica of thiazidediuretica om het kaliumverlies te beperken, in situaties waarbij hypokaliëmie gevaarlijk is (bv. patiënten op digoxine)
    • Spironolacton wordt gebruikt bij hartfalen, primair hyperaldosteronisme (Conn's syndroom), secundair hyperaldosteronisme veroorzaakt door levercirrose gecompliceerd door ascites
  • Osmotische diuretica (bv. mannitol)
    • Verhogen de osmolariteit van het primair filtraat
    • Worden niet terug geresorbeerd in het nefron
    • Vooral effect op plaatsen van het nefron die vrij doorgankelijk zijn voor water (proximale tubulus, dalende lis van Henle, ducti colligentes)
    • Vnl. excretie van water, relatief kleine Na+-excretie
  • Voornaamste klinische toepassingen van osmotische diuretica
    • Behandelen van acute toename in intracraniële druk en intra-oculaire druk
  • Koolzuuranhydrase-remmers
    • Remmen de reversibele reactie CO2 + H2O H2CO3 HCO3- + H+
    • H+ wordt t.h.v. de proximale en distale tubulus uitgewisseld voor Na+
    • Minder productie van H+ Na+/H+ uitwisseling Na+ uitscheiding
  • Voornaamste klinische toepassingen van koolzuuranhydraseremmers
    • Bij glaucoom
    • Profylaxis of behandeling van longoedeem dat kan optreden tijdens een verblijf op grote hoogte
    • Bij epilepsie