spieren en klieren

Cards (80)

  • Spier
    Opgebouwd uit vele spierbundels die ook door bindweefsel zijn omgeven, de bundelschede. Elke spierbundel bestaat uit talrijke evenwijdig aan elkaar lopende spiervezels die met het blote oog niet zichtbaar zijn. Elke spiervezel is omgeven door een heel elastisch bindweefsel dat de spiervezels bijeenhoudt.
  • Opbouw van spier

    1. Spierbundels
    2. Spiervezels
    3. Bindweefsel
  • Spiervezel
    • Omgeven door bindweefsel
    • Bloedvaten en zenuwen lopen door bindweefsel
  • Pees
    Verschillende soorten bindweefsel verenigen zich buiten de spier tot een pees. Pezen lopen vaak over gewrichten en hechten een spier vast op een bot. Daardoor kunnen twee beenderen ten opzichte van elkaar bewegen.
  • Een spier is omgeven door een spierschede en bevat meerdere spierbundels, die elk omgeven zijn door een bundelschede. Elke spierbundel is opgebouwd uit vele spiervezels, waartussen bindweefsel ligt. Het bindweefsel verenigt zich buiten de spierbuik tot een pees, waarmee de spier aan een bot is vastgehecht. Doorheen het bindweefsel lopen bloedvaten, die voedingsstoffen tot bij de spiervezels brengen, en uitlopers van zenuwen, die de spiervezels aansturen.
  • Spiervezel
    Grote cilindrische structuren die ontstaan door samensmelting van meerdere cellen en daardoor meerdere kernen bevatten
  • Dwarsgestreepte spier

    • Microscopisch een gestreept uitzicht
    • Spiervezel bevat spierfibrillen (myofibrillen) in lengterichting
    • Spierfibrillen bestaan uit sarcomeren met regelmatig geordende dikke en dunne eiwitdraden
  • Niet alle dwarsgestreepte spieren hebben aanhechting aan het skelet. Skeletspieren hebben aanhechting aan beide uiteinden aan het skelet, gelaatsspieren hebben aanhechting aan de huid en de schedel, kringspieren hebben helemaal geen aanhechting aan het skelet.
  • Samentrekking van spier

    1. Zenuwimpuls bereikt spiervezels
    2. Dunne en dikke eiwitdraden schuiven over elkaar
    3. Uiteinden van sarcomeren worden naar elkaar toe getrokken
    4. Spiervezel wordt korter en dikker
  • Buigen van arm

    Biceps spant op, triceps ontspant
  • Strekken van arm

    Triceps spant op, biceps ontspant
  • Antagonisten
    Spieren die tegengestelde bewegingen uitvoeren rond hetzelfde gewricht
  • Voor tegengestelde bewegingen zijn aparte spieren nodig, omdat spieren enkel kunnen samentrekken als ze een impuls ontvangen en niet uit zichzelf langer kunnen worden.
  • Antagonisten
    Spieren die tegengestelde bewegingen uitvoeren, zoals de biceps en de triceps
  • Het bewegen van botten door de samentrekking van een spier maakt de ontspannen antagonist langer en dunner en de opgespannen antagonist korter en dikker
  • Antagonisten zijn altijd werkzaam rond eenzelfde gewricht
  • Dwarsgestreepte spieren

    • Staan onder invloed van de wil
    • Een dwarsgestreepte spier trekt samen als een impuls aankomt ter hoogte van de spiervezels waaruit ze is opgebouwd
    • Een impuls doet de dunne en dikke eiwitdraden over elkaar schuiven waardoor de spiervezels korter en dikker worden en de spier opspant
  • Omdat de pezen van de skeletspier vaak over gewrichten lopen, zorgt het opspannen van een spier voor de beweging van een lichaamsdeel
  • Doordat een spier enkel kan samentrekken, zijn voor tegengestelde bewegingen andere spieren nodig die we antagonisten noemen
  • Gladde spieren
    • Spiercellen georganiseerd in lagen omgeven door bindweefsel
    • Bindweefsel komt niet samen in pezen op het einde van de spier
    • Macroscopisch is een georganiseerde bouw zoals in een skeletspier niet waar te nemen
  • Waar komen gladde spieren voor?

    • Oog
    • Huid
    • Wand van holle organen
    • Vaten en buizen in het lichaam
  • Gladde spieren

    • Vertonen geen dwarse streping omdat de dunne en de dikke eiwitdraden niet sterk geordend zijn
    • Opgebouwd uit spoelvormige cellen die elk één centrale celkern bevatten
  • Gladde spieren

    • Worden aangestuurd door het zenuwstelsel maar staan niet onder invloed van de wil
    • Samentrekken gebeurt onbewust
  • Hartspier
    • Opgebouwd uit korte, vertakte cellen die een dwarse streping vertonen en één kern bevatten
    • Het signaal voor de werking van het hart ontstaat in het hart zelf
    • Via stevige verbindingen tussen de hartspiercellen kunnen hartspiercellen vlot met elkaar communiceren en samenwerken
  • Soms loopt het fout: de hartspiercellen trekken niet langer synchroon maar eerder chaotisch samen, waardoor het hart fibrilleert en bijna geen bloed meer in de slagaders kan pompen
  • Verschillen in spierwerking

    • Skeletspieren kunnen snel samentrekken maar zijn vermoeibaar
    • Gladde spieren werken trager maar zijn nagenoeg onvermoeibaar
    • Hartspiercellen kunnen krachtig samentrekken en zijn nagenoeg onvermoeibaar
  • Skeletspieren
    • Kunnen snel samentrekken maar zijn vermoeibaar. Zo kunnen ze snel lichaamsdelen doen bewegen om het lichaam optimaal te laten werken.
  • Gladde spieren

    • Werken trager maar zijn nagenoeg onvermoeibaar. Ze worden gebruikt voor bewegingen die de hele dag volgehouden moeten worden en geen controle van de wil vereisen.
  • Hartspiercellen
    • Kunnen krachtig samentrekken en zijn nagenoeg onvermoeibaar.
  • Exoskelet
    Uitwendig skelet opgebouwd uit chitine
  • Endocriene klieren

    Klieren die hun klierproducten afscheiden in het bloed, dat deel uitmaakt van het inwendig milieu
  • Hormonen
    Klierproducten van endocriene klieren die via de bloedsomloop door het hele lichaam getransporteerd worden en actief zijn op andere plaatsen in het lichaam dan daar waar ze geproduceerd worden
  • Inwendige secretie
    Afscheiden van nuttige stoffen door endocriene klieren
  • Exocriene klieren

    Klieren die hun klierproducten afscheiden aan het uitwendig milieu, het lichaamsoppervlak en alle ruimtes in het lichaam die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenwereld
  • Secretie is wanneer klierproducten een nuttige rol vervullen in het lichaam, excretie is wanneer het afgescheiden product een afvalstof is
  • Exocriene klieren

    • Beschikken over een klierzakje met een afvoerbuis naar het uitwendig milieu
    • Soms liggen kliercellen verspreid in de wand van een orgaan
    • Bouwstoffen voor klierproducten worden aangevoerd door het bloed via haarvaten
  • Niet elke klier is opgebouwd uit een klierzakje met afvoerbuis, zoals de zweetklier die een kluwen van kronkelende buisjes en een afvoerbuis is, of verspreid liggende kliercellen zoals in de slijmvliezen
  • Klierproducten met een grotere viscositeit

    Hebben een afvoerbuis met een grotere diameter
  • Klieren staan via zenuwen in verbinding met de hersenen om signalen of impulsen te ontvangen
  • Klieren zijn effectoren die de reactie uitvoeren op de signalen van de hersenen