geschiedenis 7&8

Cards (28)

  • Rationeel optimisme en verlicht denken dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: politiek, economie, sociale verhoudingen en religie?
    In Frankrijk waar Lodewijk XV en Lodewijk XVI regeerde, ontstond steeds meer protest tegen absolutistische koningen, want als je je verstand (rationalisme) gaat gebruiken: wat geeft iemand dan de macht om het hele land te besturen? Hierdoor ontstond de Verlichting, die mensen aanmoedigde om hun verstand te gebruiken.
  • door de verlichting: idealen als natuurlijke rechten (vrijheid, gelijkheid en bezit), tolerantie, scheiding van kerk en staat, volkssoevereiniteit, trias politica en vrijemarkteconomie. was niet vanzelfsprekend. Frankrijk kende nog een standenmaatschappij bestaande uit de 1. Geestelijkheid, 2. adel en 3. boeren en burgers. De eerste en tweede stand samen met de koning noemen we ook wel het ancien regime en deze waren niet blij met de Verlichting. Zij hadden twee opties: of er deels in meegaan of Verlichte denkers vervolgen.
  • Verlichting is zelf nadenken en de renaissance ging vooral over het opvolgen van de Grieken en romeinen.  
     
  • verlicht absolutisme
    Verlicht absolutisme klinkt super tegenstrijdig, maar toch liet de Pruisische koning Frederik de Grote (en sommige anderen) zien dat het wel mogelijk was. Aan de ene kant regeerde hij als een absolute vorst, maar aan de andere kant liet hij wel tolerantie toe en stimuleerde hij het onderwijs. Zijn macht verdedigt hij niet door het droit divin, maar door de ratio (verstand). Want "alles voor het volk, maar niet door het volk!" Dit is eigenlijk een compromis tussen het absolutisme en de verlichting, geen trias politica maar wel tolerantie.  
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme 
    Dit is een heel lang kenmerkend aspect, maar eigenlijk zit alle informatie er wel in. Na de ontdekkingsreizen en het ontstaan van een wereldeconomie, worden die plantages in Amerika en Azië niet uitgebreid. Het wordt grootschaliger. Daarnaar zijn er ook meer slaven nodig die het werk (gratis) op de plantages doen.
  • op de plantages: Door de slechte leefomstandigheden, het harde werk, de straffen en de reis naar Amerika toe overlijden er al heel veel. Daarom zijn er steeds meer slaven nodig, dus ook de trans-Atlantische slavenhandel. In dezelfde tijd komen mensen op voor meer vrijheid en gelijkheid. Een klein clubje vindt ook dat dit voor slaven moet gelden: het abolitionisme. Zij strijden voor de afschaffing van de slavenhandel en de slavernij, maar dat lukt ze pas in de 19e eeuw.  
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 
    Als het ancien regime de Verlichting blijft onderdrukken, breken er drie revoluties uit. De eerste is de Amerikaanse Revolutie waarin Amerikaanse kolonisten zich verzetten tegen de Engelse koning en eigen bestuur (en geen Engelse belasting) willen. De kolonisten winnen en de VS is geboren.
  • de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
    Tijdens de Franse Revolutie wil de 3e stand een afschaffing van de standenmaatschappij. Na de bestorming van de Bastille wordt de revolutie een bloedbad als de koning (en later zijn vrouw met de rest van de adel) onder de guillotine zijn hoofd verliest. Napoleon verenigd Frankrijk weer, maar past niet alle Verlichte ideeën toe.
  • de democratische revoluties in de westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
    In Nederland zijn de Patriotten klaar met de rechten van de stadhouder en Oranjegezinde. De eerste revolutiepoging mislukte, maar de tweede is succesvol. De stadhouder vlucht en de Bataafse Republiek is een feit. Niks geen 7 gewesten, maar een algemene volksvertegenwoordiging in Den Haag. Echter, als Napoleon verliest bij Waterloo worden alle revoluties in Europa weer teruggedraaid. Republiek NL was geen democratie: bestuurd door rijken.  
  • De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving 
    In de 18e eeuw ontstaat in Engeland de Industriële Revolutie. Doordat er meer voedsel is en er minder mensen overlijden, groeit de bevolking. Hierdoor moeten er nieuwe apparaten worden uitgevonden waardoor men sneller kan produceren. Dat gaat al helemaal snel al die apparaten door een stoommachine worden aangedreven. Maar die is veel te groot voor een huiskamer, dus wordt er een heuse fabriek omheen gebouwd.
  • in de industriële revolutie: De huisnijverheid en ambacht verdwijnen en maakt plaats voor fabrieken. Boeren vertrekken van het platteland om in de steden te werken. De agrarische-urbane samenleving, maakt plaats voor een industrieel-stedelijke samenleving.  Niet langer je geboorte, maar je bezit en prestatie tellen mee. Dit noemen we een klassensamenleving.  In Engeland rond 1750 kwam de industriële revolutie op.  In de 19e eeuw kwam dit op in de andere landen.  
  • Discussie over de sociale kwestie 
    De arbeiders werken voor erg weinig gelde fabrieken en het werk is ook nog levensgevaarlijk. Thuis uitrusten is er niet bij. De lange werkdagen en de slechte woonomstandigheden veroorzaken veel ziektes. Overheden doen niks, want liberalen gaan uit van de vrijemarkteconomie: uiteindelijk zullen ook de arbeiders profiteren dus daarom moet de overheid niet ingrijpen (passieve overheid). Uiteindelijk ontstaat er wel discussie, want moet je de arbeiders nu wel of niet helpen (sociale kwestie)?   
  • de sociale kwestie: De mensen die voor deze discussie zijn, zijn de socialisten. Zij willen juist een actieve overheid die met sociale wetten komt om de arbeiders te beschermen. Kwaliteit in fabrieken was heel slecht, veel last van stoflongen, overlijden dan aan verstikking. Kwaliteit van wonen was ook niet goed, kleine huizen en slechte hygiëne
  • De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme. 
    Steeds meer mensen strijden voor emancipatie (=gelijke rechten). De liberalen strijden aan het begin van de 19e eeuw voor kiesrecht, een passieve overheid en een vrijemarkteconomie. De socialisten strijden voor gelijke rechten voor arbeiders en een actieve overheid. Ze worden het er alleen niet over eens hoe ze dit moeten bereiken.
  • de politieke en maatschappelijke stromingen: De communisten willen dit door middel van een revolutie en de sociaaldemocraten door in het parlement wetten te maken. De confessionelen willen dat bijzondere scholen (Christelijke) ook geld krijgen van de overheid en niet alleen de openbare scholen. Confessionelen vinden het belangrijk dat het geloof in het bestuur van het land komt.  Feministen komen op voor vrouwenkiesrecht, want als steeds meer mannen kiesrecht krijgen: waarom de vrouwen dan niet? 
  • de politieke en maatschappelijke stromingen: Nationalisten zijn trots op hun eigen gebied en willen graag hun eigen land. Dat zorgt ervoor dat in de 19e eeuw landen ontstaan (Duitsland, België en Italië) en dat landen later verdwijnen (Oostenrijk-Hongarije). 
  • De opkomst van emancipatiebewegingen 
    Emancipatie betekent strijden voor gelijke rechten. Eigenlijk kun je zeggen dat alle politiek-maatschappelijke stromingen dan in de 19e eeuw doen. Zij strijden allemaal voor gelijke rechten.  Verlichting heeft grote rol gespeeld in de ismen en de emancipatiebewegingen.   
  • Voor de 19e eeuw handelden Europese landen voornamelijk met Azië, Amerika en Afrika
  • In de 19e eeuw wordt het belangrijk dat die gebieden echt in hun bezit komen
  • Europese landen nemen veel meer koloniën in bezit (modern imperialisme)
  • Redenen voor modern imperialisme
    • Europeanen kunnen door de industrie sneller en beter wapens maken
    • Europeanen kunnen de gebieden makkelijker onder controle houden, bijvoorbeeld door het aanleggen van spoorwegen
  • Koloniën
    Kunnen goed gebruikt worden, bijvoorbeeld voor grondstoffen die beter groeien in de koloniën dan in Europa
  • Grondstoffen worden voor heel weinig (of geen) geld meegenomen en de eindproducten worden voor veel geld in de koloniën verkocht
  • De koloniën zijn een mooie afzetmarkt
  • Imperialisme
    Het hebben van koloniën
  • Katoen
    • Groeit niet in Engeland, maar wel in India
  • Wol
    • Is te dun in Engeland om goede kleding van te maken
  • Wol wordt uiteindelijk verkocht voor hoge prijzen