medische psychologie

Cards (36)

  • in de kleuter tot adolescentie tijd is het redelijk veel voorkomend dat kinderen gillend en schreeuwend wakker worden. dit heet pavor nocturnus
  • in de kleuter tot adolescentietijd gaan kinderen vaardigheden ontwikkelen waarbij als ze naar een tekening van figuurtjes kijken zowel het geheel als de onderlinge delen kunnen zien. dit heet perceptuele schematisering
  • peuters - adolescenten zullen rond de leeftijd van 3 jaar vriendschappen gaan opbouwen. hierbij zijn er verschillende stadia van samen spelen:
    • parallel spelen
    • toekijken
    • assertief spelen
    • coöperatief spelen
  • verschillende opvoedingsstijlen zijn:
    • autoritair
    • permissief
    • autoritatief
    • onverschillig
  • kinderen gaan regels als vast en onverandelijk beschouwen. dit noemen we moreel realisme
  • tussen de 6 en de 12 jaar zit een kind in vlijt-versus-minderwaardigheidsstadium. hierbij:
    • ontwikkelen competenties
    • sociale vergelijkingen maken
    • eigenwaarde
    • vriendschappen worden beter
  • in de schoolperiode zal ook morele ontwikkeling plaats vinden:
    • preconventioneel moraal
    • conventioneel moraal
    • postconventioneel moraal
  • in de schooltijd gaan kinderen een vaardigheid ontwikkelen die ervoor zorgt dat ze van random letters woorden kunnen gaan maken. dit is perceptuele organisatie
  • volgens de psychodynamische theorieën van Freud zijn er verschillende stadia in de ontwikkeling van persoonlijkheid:
    • orale fase
    • anale fase
    • fallische fase
    • latentie fase
    • Genitale fase
  • de trekbenadering heeft 3 dimensies om iemand te beschrijven:
    • extraversie - introversie
    • emotionaliteit - stabiliteit
    • psychoticisme
  • de dimensies van het big 5 persoonlijkheidsmodel zijn:
    • openheid
    • consciëntieusheid
    • extraversie
    • mildheid
    • neuroticisme
  • Wanneer kinderen een ambivalente hechting hebben zullen ze weg proberen te komen wanneer de ouder dicht bij wilt komen. en juist dicht bij willen zijn wanneer de ouder weg gaat.
  • Sommige kinderen hebben een gedesorganiseerde/georganiseerde hechting. kinderen kijken weg maar gaan toch naar de ouder toe. (lijken verward)
  • Kinderen kunnen ook een veilige hechting hebben, dit is goed. een vermijdende hechting is niet goed.
  • hechting (Bowlby)
    • pre-hechtingsfase (0-6 weken)
    • niet gehecht
    • hechting-in-wordings-fase (6 weken - 6/8 maanden)
    • andere reactie op bekende maar nog niet erg om gescheiden te zijn.
    • clear-cut hechingsfase (6/8 - 18 maanden)
    • hechting aan primaire verzorger duidelijk.
    • formatie wederkerige relatie (18 maanden - 2 jaar en verder)
    • snappen dat ouder wel terug komt.
  • bij de ontwikkeling van de kleuter tot adolescentie is bij behaviorisme de sociaal-cognitieve leertheorie heel belangrijk. deze zegt dat kinderen vooral leren via wat ze zien bij anderen. (persoon observeren) Dit is ook bij games en televisie zo en dit kan erg nadelig zijn.
  • bij peuters tot adolescenten zal het lateralisatie proces plaats vinden. hierbij zullen de twee hersenhelften rijpen en specialiseren in verschillende dingen.
  • tijdens de peuter - adolescentie periode kunnen dingen mis gaan zoals:
    • verwondingen door hoge activiteit
    • veel kinderen (20-30%) ervaart inslaapproblemen
    • 25% heeft nachtmerries
    • 1-5% heeft pavor nocturnus
  • pre-operationeel stadium:
    • symboolgebruik
    • intuïtief denken
    • egocentrisch (moeilijk inschatten hoe andere de situatie waarnemen)
    • gecentreerd (moeilijk meerdere aspecten van situatie mee nemen)
    • statisch (alleen begin en einde. geen transformaties onderweg)
    • onomkeerbaar
    • conservatie
  • peuters - adolescenten krijgen moreel realisme. hierbij gaan regels als onveranderlijk beschouwd worden.
  • concreet operationeel stadium:
    • decentreren (rekening houden met andere ascpecten)
    • conservatie hier wel ontwikkeld
    • reversibiliteit
    • vast aan fysieke wereld
  • adolescentie:
    • vroege adolescentie: lichamelijke rijping en losmakingsproces
    • midden adolescentie: experimenteren met keuzes
    • late adolescentie: verplichtingen aangaan
    • eindfase: hoofdzakelijk voor studerenden
  • prefrontale cortex belangrijk bij:
    • impulscontrole
    • beoordelingsvermogen
    • probleemoplossing
    • planning
    • sociaal gedrag
    • taal en geheugen
  • tijdens adolescentie kunnen dingen mislopen zoals:
    • voedingsproblemen
    • risicogedrag
    • slaapproblemen
    • stress
  • formeel operationele stadium
    • hypothetisch deductief redeneren
    • propositioneel denken
    • imaginair publiek
  • in de jongvolwassenheid denkt Perry dat er een verschuiving van dualistisch naar relativistisch denken plaats vind.
    labouvie-vief denkt dat er een verschuiving van hypothetisch denken naar pragmatisch denken plaats vind. alle aspecten van een situatie moeten mee genomen worden in het besluit (denk aan voorbeeld vreemdgaan).
  • voor jongvolwassenen is het conflict intimiteit vs isolatie heel belangrijk
  • seasons of life theorie (levinson) jongvolwassenheid:
    • levensstructuur; design van persoonlijk leven en relaties met anderen.
    • jongvolwassenheid is de tijd met de meeste energie, overvloed, contradictie en stress
    • Er wordt een droom gevormd (vaak met mentor)
  • volwassenen hebben gecrystalliseerde intelligentie: vaardigheden opgedaan door ervaring.
    ook fluide intelligentie: afhankelijk van basis informatie verwerking (relaties ontdekken tussen verschillende stimuli, enz. (deze neemt af vanaf 20 jaar maar levenservaring compenseert)
  • volwassenen krijgen te maken met het dilemma: generativiteit vs stagnatie.
  • bij ouderdom zal:
    • REM slaap verminderen dus vaak vroeg wakker
    • verminderde verzadiging
    • belangrijk om deze goed actief te houden
  • Bij ouderdom stelde Erikson het volgende dilemma: Ego-integriteit vs wanhoop
  • bij ouderdom ontdekte Peck 3 ontwikkelingstakken waar ze mee geconfronteerd worden:
    • Ego-differentiatie vs preoccupatie op het werk.
    • lichaamstranscendentie vs lichamspreoccupatie
    • Ego-transcendentie vs ego-preoccupatie
  • de sociaal-cognitieve benadering is een benadering die zegt dat een deel van de persoonlijkheid aangeleerd wordt. het is de som van gedragsmatige + cognitieve gewoonten die mensen leren door ervaringen. (Rotter en bendura)
  • de fenomenologische benadering of humanistische benadering is een benadering die zegt dat persoonlijkheid een groeiproces is en iedereen de wereld anders interpreteert. Persoonlijkheid is dus bepaald door de unieke perceptie van de wereld.
  • Bij de fenomenologische of humanistische benadering heeft Maslow een hiërarchie opgesteld van noden die de vervuld moeten zijn. (van water en eten tot self-actualiseren). mentale ziekten of ongelukkig zijn is een gevolg van het niet halen van deze noden.