Het lichaam in stand houden

Cards (67)

  • Voedingsmiddelen
    Stoffen die het lichaam nodig heeft om te groeien, te functioneren en gezond te blijven
  • Voedingsstoffen
    • Water
    • Eiwitten
    • Vetten
    • Koolhydraten (zetmeel en suikers)
    • Mineralen (zoals zouten, met name kolkzouten en ijzerzouten)
    • Vitamines
  • Eiwitten
    Complexe moleculen die zijn opgebouwd uit aminozuren, essentieel voor de opbouw en reparatie van cellen en weefsels
  • Koolhydraten
    Belangrijke brandstoffen die ons lichaam energie geven, worden omgezet in glucose
  • Voedingsvezels
    Speciaal type koolhydraten die niet worden verteerd en belangrijk zijn voor een gezonde spijsvertering
  • Vetten
    Belangrijke bron van energie voor ons lichaam, worden opgeslagen als reservebrandstof
  • Vetzuren
    • Verzadigde vetzuren (voornamelijk in dierlijke producten, kunnen gezondheidsproblemen veroorzaken)
    • Onverzadigde vetzuren (afkomstig uit plantaardige bronnen, over het algemeen gezonder)
  • Water
    Essentiële bouwstof en oplosmiddel voor ons lichaam, betrokken bij vrijwel elke lichaamsfunctie
  • Mineralen
    Belangrijk voor de gezondheid van ons lichaam, helpen bij het reguleren van verschillende processen
  • Spoorelementen
    Mineralen die ons lichaam nodig heeft in kleine hoeveelheden
  • Gezond voedingspatroon

    Gebaseerd op een evenwicht tussen de opname en het gebruik van voedingsstoffen, en het verbruik en verlies van stoffen bij een constante lichaamsmassa
  • Schijf van Vijf

    Hulpmiddel dat laat zien wat je dagelijks nodig hebt aan voedingsstoffen, advies om gevarieerd te eten en te kiezen voor producten uit elke groep
  • Vergelijken van kwaliteit/voedingswaarde van maaltijden

    Kan worden gedaan met behulp van de Schijf van Vijf of een voedingsmiddelentabel, waarbij wordt gekeken naar de hoeveelheid en kwaliteit van de voedingsstoffen
  • Ongezond voedingspatroon

    Kan leiden tot ondervoeding, overgewicht en obesitas, met verhoogd risico op gezondheidsproblemen
  • Energieverbruik en opslag of verbruik van reservestoffen

    Hangen af van factoren zoals activiteit en omgevingstemperatuur, bij ondervoeding kan het lichaam reserves aanspreken
  • Grondstofwisseling
    Processen in het lichaam om voedingsstoffen te verwerken en energie te leveren, beïnvloed door factoren als voeding, lichaamsbeweging, hormonen en leeftijd
  • Verteringsstelsel
    Proces waarbij voedsel wordt opgenomen en verwerkt in het lichaam
  • Vertering
    1. Kauwen in de mond
    2. Vervoer via slokdarm naar maag
    3. Verdere vertering in maag
    4. Opname in darmen
  • Dunne darm

    Belangrijk onderdeel van het spijsverteringskanaal, waar verdere spijsvertering en opname van voedingsstoffen plaatsvindt
  • Dikke darm
    Laatste deel van het spijsverteringskanaal, absorbeert water en zuigt onverteerbare resten op
  • Het hele proces van spijsvertering duurt ongeveer 24 uur
  • Alvleesklier
    Produceert enzymen die helpen bij de vertering van voedsel, afvoer naar twaalfvingerige darm
  • Alvleesklier
    Een langwerpige, platte klier die zich achter de maag bevindt en grenst aan de twaalfvingerige darm
  • Alvleesklier
    • Heeft een belangrijke rol in de vertering van voedsel en in de regulatie van de bloedsuikerspiegel
    • Produceert verschillende enzymen die helpen bij de vertering van voedsel
    • Deze enzymen worden via de alvleesklierbuis afgevoerd naar de twaalfvingerige darm, waar ze helpen bij de afbraak van eiwitten, koolhydraten en vetten in het voedsel, zodat de voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in het lichaam
  • Lever
    Heeft een belangrijke rol in de stofwisseling
  • Lever
    • Filtert het bloed en breekt afvalstoffen, gifstoffen en medicijnen af die door het lichaam worden geproduceerd of binnenkomen via de voeding
    • De afgebroken stoffen worden omgezet in minder giftige stoffen, die vervolgens worden uitgescheiden via de galblaas en de darmen, of via de nieren in de urine
  • Galblaas
    Een orgaan dat zich onder de lever bevindt en een belangrijke rol speelt bij de spijsvertering
  • Galblaas
    • De belangrijkste functie is het opslaan en concentreren van gal, een vloeistof die wordt geproduceerd door de lever en via de galwegen naar de galblaas wordt getransporteerd
    • Gal wordt gebruikt om vetten in het voedsel te emulgeren en te verteren, waardoor de opname van voedingsstoffen in het lichaam wordt vergemakkelijkt
  • Tanden
    Opgebouwd uit verschillende lagen
  • Tanden
    • De buitenste laag is het glazuur, een hard en glad oppervlak dat de tand beschermt tegen slijtage en zuuraanvallen
    • Daaronder bevindt zich het tandbeen, dat zachter is dan glazuur en gevoelig kan zijn voor warmte, koude en zoetigheid
    • Het tandbeen bevat ook de zenuw en bloedvaten die de tand voeden en gevoelig maken voor pijn
    • De wortel van de tand zit in het kaakbot en is bedekt met een laagje cement
  • Tandbederf
    1. Bacteriën in de mond zetten suikers om in zuren, die het glazuur en tandbeen kunnen aantasten
    2. Speeksel neutraliseert de zuurgraad in de mond en remt de groei van bacteriën
    3. Tandenpoetsen verwijdert tandplak en voedselresten, waardoor er minder suikers zijn om door bacteriën omgezet te worden in zuren
    4. Fluorbehandelingen kunnen het glazuur versterken en beschermen tegen tandbederf
  • Bloedplasma
    Een gelige vloeistof die voor 91% uit water bestaat en voor 7% uit eiwitten, waaronder fibrinogeen
  • Bloedplasma
    • Transporteert zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen, enzymen en antistoffen en verspreidt warmte door het lichaam
  • Rode bloedcellen

    Ontstaan uit stamcellen in het rode beenmerg, hebben geen celkern en leven ongeveer vier maanden
  • Rode bloedcellen

    • Bevatten hemoglobine, een rode kleurstof die ijzer bevat, en vervoeren zuurstof door het lichaam
  • Witte bloedcellen

    Hebben wel een celkern en geen vaste vorm, waardoor ze door de kleinste wanden van bloedvaten kunnen
  • Witte bloedcellen

    • Maken ziekteverwekkers onschadelijk en ontwikkelen zich verder in de lymfeknopen
  • Bloedplaatjes
    Zijn geen cellen, maar delen van cellen zonder celkern
  • Bloedplaatjes
    • Spelen een belangrijke rol bij bloedstolling
    • Bij beschadiging van bloedvaten reageren stoffen uit de bloedplaatjes met fibrinogeen in het bloedplasma, wat resulteert in de vorming van fibrine
    • Dit vormt een netwerk van draden waar bloedcellen aan blijven hangen, waardoor een bloedstolsel ontstaat dat de wond afsluit
  • Bloedvatenstelsel
    Een complex systeem dat bestaat uit het hart en de bloedvaten