Domein D

Cards (59)

  • Betalingsbereidheid
    Het bedrag dat een consument maximaal voor een bepaald product wil betalen
  • Consumentensurplus
    Het voordeel dat een consument behaalt wanneer hij het product voor een lager bedrag dan zijn betalingsbereidheid verkrijgt
  • Individuele vraagvergelijking
    1. Afgeleid op grond van de betalingsbereidheid van een consument
    2. Sommeren van individuele vraagvergelijkingen geeft collectieve vraagvergelijking
  • Verandering verkoopprijs
    Verandert het behaalde consumentensurplus
  • Vraagbepalende factoren

    • Besteedbaar inkomen
    • Voorkeuren van de vragers
    • Aantal vragers
    • Verwachtingen
    • Prijzen van andere producten
  • Verschuiving vraaglijn

    Naar rechts/links betekent dat consumenten ongeacht de prijs meer/minder van het product willen kopen
  • Verschuiving langs de vraagcurve

    Veroorzaakt door verandering prijs van het betreffende product
  • Prijselasticiteit gevraagde hoeveelheid

    Getal dat weergeeft hoe de consument reageert op prijsveranderingen, berekend als procentuele verandering gevraagde hoeveelheid gedeeld door procentuele prijsverandering
  • Inelastische vraag

    Gevraagde hoeveelheid verandert relatief weinig (-1 < Ev < 0)
  • Elastische vraag
    Gevraagde hoeveelheid verandert relatief veel (Ev < -1)
  • Inkomenselasticiteit
    Getal dat weergeeft hoe de consument reageert op inkomensveranderingen, berekend als procentuele verandering gevraagde hoeveelheid gedeeld door procentuele verandering besteedbaar inkomen
  • Soorten goederen

    • Noodzakelijke goederen
    • Inferieure goederen
    • Luxegoederen
  • Totale kosten

    • Vaste (constante) kosten
    • Variabele kosten
  • Vaste kosten

    Capaciteitskosten, onafhankelijk van productie en afzet
  • Variabele kosten

    Bepaald door de geproduceerde hoeveelheid, respectievelijk de afzet
  • Totale variabele kosten

    Kunnen een progressief, proportioneel of een degressief verloop hebben
  • Gemiddeld totale kosten

    GTK = (TCK + TVK) / q
  • Marginale kosten
    MK = dTK / dq
  • Gemiddelde opbrengst
    GO = TO / q
  • Marginale opbrengst
    MO = dTO / dq
  • Break-evenpunt

    Productiegrootte (en afzet) waarbij er winst wordt gemaakt, TO = TK of GO = GTK
  • Producentensurplus
    Wanneer de verkoopprijs boven de verkoopbereidheid van een aanbieder ligt
  • Concrete markt

    Een bepaalde aanwijsbare plaats waar een bepaald product wordt verhandeld
  • Abstracte markt

    Marktvormen, ingedeeld op grond van de invloed van de individuele aanbieder op de prijsvorming
  • Marktvormen
    • Monopolie
    • Oligopolie
    • Volledige mededinging
    • Monopolistische concurrentie
  • Volledige mededinging
    • Er zijn zoveel marktpartijen dat de individuele aanbieder of vrager geen invloed heeft op de prijs
    • Er is sprake van een volkomen markt; homogene goederen en homogene aanbiedingswijze, en de markt is transparant
    • Er is vrije toe- en uittreding
  • Veranderingen van de evenwichtsprijs
    Ontstaan door veranderingen van de vraag en/of het aanbod
  • Wanneer aanbieders winst maken
    Lokt dat toetreding van nieuwe aanbieders uit
  • Toetreding van nieuwe aanbieders

    Leidt tot daling van de marktprijs en afname van de winst van de individuele aanbieder
  • Economisch surplus

    De som van consumenten- en producentensurplus
  • In een Pareto-optimum is de markt in evenwicht; een verbetering is voor niemand mogelijk zonder dat dit ten koste gaat van een ander
  • Marktvormen
    • Mate van volkomenheid (homogene of heterogene goederen, productdifferentiatie)
    • Mate van concurrentie (aantal aanbieders: monopolie, oligopolie, volledige mededinging, monopolistische concurrentie)
    • Mate van vrijheid (toetredingsbarrières)
  • Monopolie
    Enige aanbieder op de markt die de verkoopprijs zodanig vaststelt dat hij maximale winst behaalt
  • Typen monopolie

    • Wettelijk monopolie
    • Natuurlijk monopolie
    • Collectief monopolie
  • Maximale totale winst bij monopolie is bij marginale opbrengst = marginale kosten
  • Bij monopolie is het totale surplus niet maximaal, verlies aan surplus kan worden weergegeven met de Harbergerdriehoek
  • Prijsdiscriminatie
    Monopolist vraagt verschillende prijzen op gescheiden deelmarkten
  • Monopolistische concurrentie

    Veel aanbieders, heterogene goederen, winst leidt tot toetreding, verlies leidt tot uittreding, winst nadert nul
  • Oligopolie
    Weinig aanbieders, vrijwel altijd heterogene goederen, vaak een marktleider, prijsstarheid door geknikte afzetlijn
  • Marktfalen
    Wanneer de overheid besluit in te grijpen in het economisch proces