Save
bio immunologie
Save
Share
Learn
Content
Leaderboard
Learn
Created by
LargePonie36856
Visit profile
Cards (38)
Ongewenste effecten
Allergische reacties op pollen
Afwijkende werking of zelf aangevallen worden van het immuunsysteem
Bloedgroepantigenen
Moleculen op het
membraan
van rode bloedcellen die een
immuunreactie
kunnen uitlokken
ABO
-bloedgroepen
Bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep
AB
Bloedgroep O
Resusfactor
(D-antigeen)
Membraaneiwit
dat de
resusbloedgroep
bepaalt
Resuspositief bloed (
Rh+
) heeft het
D-antigeen
aanwezig, resusnegatief bloed (Rh-) heeft het D-antigeen afwezig</b>
Op basis van ABO-bloedgroepen en
resusbloedgroep
zijn er acht verschillende
bloedgroepen
Incompatibele bloedtransfusie
Bloedgroepen van donor en ontvanger zijn
niet
compatibel, wat leidt tot
immuunreactie
en agglutinatie/hemolyse
Compatibele
bloedtransfusies voor
ABO
-bloedgroepen
Bloedgroep O is universele donor
Bloedgroep AB is universele ontvanger
Resuspositieve bloedgroepen kunnen bloed ontvangen van zowel resuspositieve als resusnegatieve compatibele
ABO-bloedgroepen
Resusnegatieve
bloedgroepen kunnen enkel bloed ontvangen van resusnegatieve compatibele
ABO-bloedgroepen
Problemen bij
zwangerschap
Resusnegatieve moeder
zwanger van resuspositief kind, waardoor anti-D antilichamen worden aangemaakt die het foetale
bloed
kunnen afbreken
Kunstmatige, passieve immunisatie
Resusnegatieve moeder krijgt anti-D antilichamen via infuus om
immuunreactie
te voorkomen bij
volgende zwangerschap
van resuspositief kind
HIV
Virus dat zich richt op T-helperlymfocyten en het
immuunsysteem
onderdrukt, leidend tot
AIDS
Besmetting met HIV
1. Virus komt in
bloedbaan
via contact met
besmette
lichaamsvloeistoffen
2. Virus infecteert eerst
dendritische
cellen, die het virus naar
T-helperlymfocyten
brengen
Na acute fase volgt meestal chronische fase waarin
HIV
op verschillende manieren aan
immuunsysteem
kan ontsnappen
Geïnfecteerde T-helperlymfocyten
Grote aantallen
Acute fase
1.
Duurt
twee tot zes weken
2. Symptomen doen denken aan
griep
Seropositief
Persoon is gediagnosticeerd met aanwezigheid van specifieke antilichamen tegen hiv in het bloed
Chronische fase
1. Volgt na
acute
fase
2.
Virus
kan op verschillende manieren aan het
immuunsysteem
ontsnappen
Hiv
infectie
1. Maakt gebruik van
interacties
tussen immuuncellen om in andere cellen van het
immuunsysteem
terecht te komen
2.
Virussen
komen niet altijd vrij door het
openbarsten
van cellen
Retrovirus
Hiv heeft
RNA
als erfelijk
materiaal
Hiv replicatie
1. Enzymen kopiëren viraal
RNA
naar viraal
DNA
2. Viraal DNA wordt
ingevoegd
in erfelijk materiaal van
gastheercel
3. Viraal DNA wordt niet gebruikt voor vorming
nieuwe
virussen
4. Onder bepaalde
omstandigheden
'ontwaakt' het virus
Hiv
muteert zeer
snel
Chronische fase
1. Aantal
T-helperlymfocyten
neemt af
2.
Immuunsysteem
herkent en doodt
geïnfecteerde
cellen
helperlymfocyten
Betrokken in activatie
B-lymfocyten
en cytotoxische
T-cellen
Aidsfase
1. Immuunsysteem kan onschuldige
infecties
niet meer bestrijden
2. Uiteindelijk
fataal
Overreacties immuunsysteem kunnen persoon in
minder
dan een uur
doden
Allergeen
Stof die onnodige reactie van immuunsysteem uitlokt
Voorbeelden
allergenen
Insectengif
Bestanddelen
in voedsel
Geneesmiddelen
Biologische
stoffen
Contactallergenen
Allergische
reactie
1. Aanmaak IgE antilichamen door
B-lymfocyten
2.
IgE
antilichamen binden op mestcellen
3. Mestcellen stellen
histamine
vrij
Histamine
Veroorzaakt vaatverwijding, verhoogde doorlaatbaarheid bloedvaten, verhoogde afscheiding slijm en vocht, vernauwing bronchiën, jeuk of pijn
Anafylactische
shock
Levensbedreigende
situatie door sterke verwijding bloedvaten en verminderde
bloedtoevoer
naar vitale organen
Auto-immuunziekte
Immuunsysteem beschouwt lichaamseigen moleculen of
cellen
als lichaamsvreemd en
valt
ze aan
Activatie
T- en B-lymfocyten
Kan gebeuren na
infectie
door pathogeen met
gelijkaardige
antigenen als lichaamseigen antigenen
MHC
-I-eiwitten
Moleculaire vingerafdruk
om onderscheid te maken tussen
lichaamseigen
en lichaamsvreemd
Afstotingsreactie bij orgaantransplantatie
1.
Immuunsysteem
herkent donororgaan niet als lichaamseigen
2.
Antilichamen vallen
getransplanteerde orgaan aan en breken het af
Acute
afstotingsreactie
Kan ontstaan binnen drie tot
twaalf
maanden na
transplantatie
Chronische
afstoting
Langzame
afname
werking
getransplanteerde orgaan