Leefomgeving

Cards (45)

  • De grootste overstromingsrisico’s in Nederland ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoer van de rivieren.
  • Klimaatverandering leidt tot grotere overstromingsrisico’s en meer kans op wateroverlast óf watertekorten.
  • (Relatieve) zeespiegelstijging heeft invloed op de Nederlandse kust en op het kustbeheer.
  • Klimaatverandering draagt bij aan een onregelmatiger regiem van de rivieren.
  • Menselijk ingrijpen in het stroomgebied heeft geleid tot een onregelmatiger regiem, verkorting van de vertragingstijd en verhoogde piekafvoer
  • Zeespiegelstijging kan de afvoer van rivierwater en het spuien van water op zee bemoeilijken.
  • Allerlei soorten waterkeringen moeten er in combinatie met bergingsgebieden voor zorgen ervoor dat bij extreme omstandigheden overstromingsrisico’s beperkt worden, maar dat rivieren tijdens normale omstandigheden hun water kunnen afvoeren naar zee.
  • In het IJsselmeer gebied zijn er overstromingsrisico’s als bij (noord)westerstorm het water wordt opgestuwd bij de delta van de IJssel.
  • Sinds de Tweede Deltacommissie ligt de focus van het waterbeleid op integraal waterbeleid. Er spelen in Nederland allerlei vraagstukken op het gebied van wateroverlast en overstromingsgevaar en die vraagstukken spelen op verschillende schalen. Dit vereist een samenhangend beleid.
  • Het waterbeleid zoals voorgesteld door de Tweede Deltacommissie lijkt afdoende om de nu bekende problemen het hoofd te bieden. Er kunnen zich echter nieuwe ontwikkelingen voordoen.
  • De Tweede Deltacommissie heeft voorgesteld het peil van het IJsselmeer te verhogen om spuien op de Waddenzee ook in de toekomst mogelijk te maken en om een grote strategische zoetwatervoorraad te hebben.
  • Het kustbeheer in Nederland is erop gericht om de Basiskustlijn te handhaven.
  • Dynamisch kustbeheer maakt het mogelijk de kust te versterken en tegelijkertijd de natuurlijke dynamiek te laten bestaan.
  • Maatregelen ter beheersing van de waterafvoer van rivieren betreffen niet alleen het rivierstelsel, maar omvatten het gehele stroomgebied.
  • Er is in Nederland in 1995 een breuk opgetreden in het denken over overstromingsgevaar van de grote rivieren.
  • De Zuidwestelijke delta moet overtollig rivierwater tijdelijk opvangen bij extreme omstandigheden.
  • Als gevolg van ingrepen in het verleden zijn veel veengebieden onder zeeniveau komen te liggen. Diepe polders zijn in periodes van droogte kwetsbaar voor verzilting.
  • Stedelijke gebieden en glastuinbouwgebieden zijn kwetsbaar voor wateroverlast omdat het water de grond nauwelijks in kan zakken.
  • Maatregelen als de ontkoppeling van het riool, de aanleg van groene daken of waterpleinen en retentiebekkens dragen bij aan het voorkomen van wateroverlast op regionale schaal.
  • In steden die gevoelig zijn voor wateroverlast worden maatregelen genomen om meer ruimte te maken voor water of om klimaatadaptief te bouwen.
  • Het ruimtelijk beleid ten aanzien van de Randstad is erop gericht deze regio internationaal te laten concurreren met andere grootstedelijke gebieden (Structuurvisie 2040).
  • Het ruimtelijk beleid ten aanzien van de Randstad was tot ongeveer 1990 gericht op spreiding en daarna op concentratie.
  • Binnen de Randstad is sprake van metropoolvorming rond Amsterdam
  • Binnen de Randstad bestaan grote verschillen in de sociaaleconomische structuur, tussen de noord- en de zuidvleugel en tussen de afzonderlijke steden.
  • In steden zijn sociaaleconomische vraagstukken zichtbaarder dan op het platteland.
  • De kenniseconomie en de creatieve economie spelen zich grotendeels af in steden.
  • Er vinden grote vernieuwingen plaats in steden, met name in stationsgebieden en oude haven- en industrieterreinen.
  • Stedelijke ontwikkeling vereist samenwerking over de grenzen van de stad heen en samenwerking tussen bestuur, bedrijfsleven en burgers.
  • Stedelijke planning is complex onder andere als gevolg van de dynamiek in economie, politiek en wetenschap. Er spelen belangrijke vraagstukken rondom duurzaamheid, leefbaarheid en werken. Dit vraagt om gedachtevorming over de stad van de toekomst
  • In Nederlandse steden is sprake van relatief beperkte ruimtelijke segregatie in verhouding tot vergelijkbare steden in het buitenland.
  • Leefbaarheid van wijken hangt samen met woningkenmerken, bewonerskenmerken en de woonomgeving.
  • De leefbaarheid en de sociale veiligheid in de leefomgeving (wijk, buurt) hangen samen met de sociale cohesie en sociale netwerken.
  • De beleving van de openbare ruimte, dus ook van de sociale veiligheid van de woonomgeving, is ten dele subjectief.
  • Bij stadsvernieuwing was er sprake van het fysiek opknappen van de woningvoorraad, bij herstructurering wordt ook in de aard van de woningvoorraad (en daarmee de bevolkingssamenstelling) ingegrepen
  • Woningkenmerken:
    • naar ouderdom
    • naar eigendom
    • naar woningtype
    • naar onderhoud
  • Bewonerskenmerken:
    • naar grootte van huishoudens
    • naar etniciteit
    • naar inkomen
    • naar gezinsfase
    • naar leeftijd
  • Driestapsstrategie:
    1. vasthouden (retentie)
    2. bergen
    3. afvoer bevorderen
  • Rivierbedverruiming:
    • verdieping
    • verbreding / dijkverlegging
    • obstakels verwijderen
    • kribverlaging
    • nevengeulen aanleggen
    • uiterwaardvergraving
  • Dynamisch handhaven:
    • zandsuppletie
    • zandmotor
    • bolwerkvorming
    • slufter
  • Zachte kusten:
    • duinen
    • wadden
    • estuaria