Veel regenten trokken zich terug uit de handel van de Republiek, leenden hun geld uit aan buitenlandse ondernemers en machthebbers en probeerden hun politieke en economische macht veilig te stellen. Dit riep onvrede op bij het gemeen, dat minder had geprofiteerd van de relatieve welvaart van de Gouden Eeuw. Dat stelde zich steeds Oranjegezinder op, terwijl regenten als Johan de Witt juist staatsgezind en tegen de Oranjes waren.