deel 2

Cards (211)

  • Personen met een auditieve beperking
    Betrekking op het vermogen om geluiden waar te nemen, te begrijpen en te produceren
  • Personen met een auditieve beperking
    • Kunnen problemen ondervinden op gebied van communicatie, informatie-uitwisseling en sociale interactie
  • Terminologie
    • Termen personen met een auditieve beperking of dove mensen zijn steeds in ontwikkeling en veranderen doorheen de tijd
    • Termen afgestemd worden op hun gemeenschap en culturen
  • Doof
    Voorkeur gebruik doven/ slechthorenden
  • Persoon centraal zetten
    De beperking is slechts één van de vele aspecten van iemands identiteit
  • Gebarentaal
    Onderscheid gebarentaal en gesproken taal met ondersteuning van gebaren
  • Vlaamse Gebarentaal (VGT)

    • Doventaal is NIET gepast: dove mensen gebruiken niet enkel VGT, maar ook hun horende familie, partners, kinderen en collega's
    • Gebaren is NIET correct: de VGT is een volwaardige taal met een eigen lexicon en grammatica
    • NIET te vergelijken met gebarensysteem SMOG
  • Tolk Vlaamse Gebarentaal
    NIET van doventolk/ tolk voor doven, want tolken worden ingezet bij gesprekken tussen dove en horende personen en voor horenden die geen VGT beheersen
  • Geschiedenis van de visies op begeleiding
    1. Debat gebruik van gesproken taal vs gebarentaal
    2. Opvoeding van dove kinderen zien we een lange tijd in privé-onderwijs (wie dit kon veroorloven)
    3. 18de eeuw: strijd verschillende methoden
    4. 1ste school voor doven in het Midden-Oosten
    5. 1ste school in de VS
    6. 20ste eeuw: 1ste school in Afrika
    7. 1ste school doven Azië
  • Orale benadering
    • Uitgangspunt: gesproken communicatie is het belangrijkste medium in het sociale leven
    • Dove volwassenen zijn vaak omringd met normaalhorende personen
    • Eisen van het dagelijks leven vereisen veel contact met personen die spreken en geen gebarentaal kennen
  • Orale benadering
    • Niet alle kinderen bereiken het doel van verstaanbare orale communicatie
    • Deze orale failures zorgen voor frustraties en negatief zelfbeeld
  • Orale benadering
    • Stelt dat het aantal orale failures steeds beperkter wordt door de ontwikkeling van technologische hulpmiddelen, de vroegtijdige detectie en intensieve behandeling van kind en gezin
    • Kinderen maken beter gebruik van hun restgehoor
    • Er zijn nieuwe inzichten in de taalontwikkeling en samenhangende taalmethoden
  • Orale benadering
    • Denken dat gebaren en vingerspelling de spraakontwikkeling kunnen belemmeren
    • Dus niet gebruikt door opvoeders en leerkrachten → gebruik wordt ontmoedigd
  • Hooropvoeding
    • Bewuste begeleiding van slechthorende/ dove kinderen om hen te helpen leven in een wereld vol geluid
    • Eerst jezelf bewust maken van de geluiden om je heen en de betekenis
    • Opvoeder speelt een belangrijke rol
    • Bewust omgaan met de geluiden in de omgeving van het kind → regelmatig info inwinnen bij audiologen en logopedisten
    • Sommige kinderen functioneren beter met hun gehoorresten dan de resultaten op het audiogram suggereren, terwijl andere kinderen met behoorlijke gehoorresten weinig doen
  • Totale communicatie
    • Dovenonderwijs gericht op de orale methode
    • Verschillende onderzoeken naar taal-, lees- en schrijfniveau tonen zwakke resultaten
    • Vergelijking tussen dove kinderen van dove ouders die manuele communicatie gebruikten en doven kinderen van horende ouders die de orale methode gebruikten
    • Manuele gebruik had positieve invloed op verschillende ontwikkelingsdomeinen
  • Totale communicatie
    • Gestreefd naar meer vrijheid in de keuze van communicatiemiddelen
    • Communicatie kan tot stand komen via verschillende manieren
    • Optimaal benutten van hoortesten
    • Spraakafzien
    • Gebaren
    • Spreken
    • Lichaamstaal
    • Verwerving van gebarentaal heeft geen negatief effect op de verwerving van gesproken taal, maar juist een taalbasis en -ervaringen biedt waaruit de verwerving van gesproken taal positief wordt beïnvloed
    • Pleiten voor groter respect voor de eigenheid van de dove persoon
    • Men wil het kind opvoeden voor de wereld van de doven met hun eigen taal
  • Totale communicatie
    • Jaren 70 – 80: Totale communicatie wordt populair in het dovenonderwijs
    • # orale scholen namen af
    • Toch bleek uit onderzoek dat totale communicatie niet aan de verwachtingen deed
    • Toegewezen aan verschillende factoren: Onverenigbaarheid van spraak en gebaren
    • Leerkrachten lieten vaak essentiële zinsdelen weg bij het proberen simultaan communiceren
    • Beperkte woordenschat + grammaticale structuren gebruikt
    • Vermijden moeilijke woorden om problemen in de vertaling uit de weg te gaan
    • Veel ouders konden/ wilden geen gebarentaal leren
    • Kinderen moesten dan in een andere taal communiceren
  • Differentiërende communicatie
    • Groep dat gelooft in oralistische visie bleef toch groot
    • Dr. Van Uden ontwikkelde de Materneel Reflecterende Methode als taalmethode
    • Toch 30% van dove kinderen met normale intelligentie kwamen niet tot goede orale ontwikkeling
    • Enkele leerstoornissen die spraak en taalverwerving belemmeren werden ontdekt en omschreven
    • Ontwikkelen van testbatterij om leerstoornissen op te sporen
    • Unieke methode: genuanceerde begrip van de zeer verschillende zorgbehoeften van de gehoorgestoorde kinderen en het streven om hierop een gedifferentieerd aanbod te bieden
  • Differentiërende communicatie
    • Problemen: Het hiërarchisch denken omtrent codes: vertrekt vanuit de wens tot een orale ontwikkeling en schakelt indien nodig andere codes in
    • Gebaren krijgen een negatieve betekenis: steeds verbonden met een moeilijker leerproces en bijkomende problemen
    • Waarmaken van de differentiatie in de praktijk: door het veelvuldig integreren van kinderen in het gewone onderwijs, wordt de populatie van buitengewoon onderwijs kleiner en complexer
    • De differentiërende visie wordt niet meer op dezelfde manier toegepast
    • Toegenomen kennis over Vlaamse Gebarentaal + toegenomen inspraak van de Vlaamse Dovengemeenschap → afgestapt van het gebarensysteem Nederlands met Gebaren
    • Gebaren van de Vlaamse Gebarentaal nu gebruikt in het onderwijs, ter aanvulling van de gesproken en geschreven taal
    • Niet als volwaardig, zelfstandig taalaanbod
  • Bilinguale/ biculturele stroming
    • Uitgangspunt: dove kinderen hebben recht op hun eigen taal
    • De toegang tot de natuurlijke taal van de doven is het geboorterecht van alle kinderen + de gebarentaal mag niet enkel gebruikt worden als noodoplossing voor kinderen die er niet oraal in slagen
    • Kinderen die in gebarentaal zijn opgevoed zijn NIET gehandicapt
    • Hebben een volwaardige identiteit als doof persoon en zijn niet enkel niet-horend
    • Verbondenheid tussen onderwijs in gebarentaal en de dovencultuur = bilinguaal/ bicultureel
  • Bilinguale/ biculturele stroming

    1. Doof kind krijgt de natuurlijke gebarentaal aangeboden als eerste taal
    2. Behoort tot de Dovengemeenschap van het betreffende land
    3. Landstaal moet geleerd worden via lezen en schrijven (niet via spreken)
    4. Spreken komt pas aan bod nadat competentie in Gebarentaal is verworven
    5. Andere combinaties en volgorden van 2 talen zijn mogelijk
  • Bilinguale/ biculturele stroming
    • Kusters ontwierp een onderwijsmodel voor het basisonderwijs voor dove kinderen in Vlaanderen
    • VGT en Nederlands gelijkwaardige zijn talen in reguliere basisscholen voor dove kinderen
    • Voer- en instructietaal zijn VGT en geschreven Nederlands
  • Dovencultuur
    • Een wereld met een eigen, unieke cultuur, waarin groepsbepalende normen, waarden, verschillende communicatievormen en ervaringen gedeeld worden
    • Hoofdletter D: Doof
    • Kleine letter d: audiologische doofheid/ ernstig gehoorverlies
    • Mensen die niet doof zijn, maar wel deel uit willen maken van deze gemeenschap (horende ouders van doof kind) kunnen zich als Doof omschrijven
  • 2018: schatting dat 6,1% van de wereldbevolking permanent gehoorverlies heeft
  • Het aantal ouderen dat doof wordt neemt toe
  • Het aantal kinderen dat doof wordt neemt af in landen met een hoger nationaal inkomen
  • 2 op de 1000 geteste kinderen worden doof of slechthorend geboren
  • 60% tweezijdig gehoorverlies
  • De gemiddelde leeftijd voor implantatie ligt tussen de 14 en 16 maanden (Vlaanderen)
  • Naarmate men ouder wordt, kan het gehoor afnemen
  • 30 jaar: afname van 7dB in lage frequentie en 18 dB in de hoge frequentie
  • 60-70 jaar: merkbare gehoorproblemen
  • Mannen hebben een groter risico voor ouderdomsslechthorendheid dan vrouwen
  • Inschatten van de totale groep met auditieve beperking blijft moeilijk door de niet-systematische telling van postnataal verworven gehoorverliezen
  • Verworven gehoorstoornissen
    Als gevolg van omgevingsfactoren na de conceptie
  • Erfelijke gehoorstoornissen
    Ontstaan bij de conceptie
  • Gehoorstoornissen
    Als gevolg van onbekende oorzaken
  • Helft van aangeboren en vroegkinderlijke gehoorstoornissen zijn genetisch bepaald
  • Autosomaal recessieve erfelijke vorm

    Beide ouders moeten drager zijn van de erfelijkheidsfactor die verantwoordelijk is voor de gehoorstoornis
  • Autosomaal dominante factor

    Bij 1 van de ouders, dan hebben de kinderen 50% kans om de gehoorstoornis te erven