deel 3

Cards (32)

  • Doofblindheid
    Aandoening waarbij personen zowel slechthorend/doof als slechtziend/blind zijn
  • Meestal hebben personen nog enig resthoor en/of restzicht
  • Doofblinde personen

    • Hebben vergelijkbare beperkingen als doven en blinden, maar door de dubbele aandoening ervaren ze het groter en is het lastiger om op te lossen
  • Groepen doofblindheid

    • Aangeboren doofblindheid
    • Vroeg verworven doofblindheid
    • Ouderdomsblinddoofheid
  • Oorzaken aangeboren doofblindheid

    • Vroeggeboorte
    • Rode hond (rubellasyndroom)
    • CHARGE associatie
    • Syndroom van Zellweger
  • Vroeg verworven doofblindheid

    Gebruikt om onderscheid te maken met ouderdomsblindheid
  • Syndroom van Usher
    Progressieve vorm van retinis pigmentosa, begint met auditieve achteruitgang en later ook visuele achteruitgang
  • Weinig bekend over doofblindheid, gebrek aan officiële statistieken
  • Schatting in België: 500 tot 1100 personen met een meervoudige zintuigelijke beperking, waarvan de helft op latere leeftijd doofblind wordt
  • Diensten en voorzieningen voor mensen met een meervoudige zintuigelijke beperking zijn schaars, er zijn in België 2 voorzieningen
  • Orthopedagogische vraag bij doofblindheid
    • Afhankelijk van aard doofblindheid, hulpmiddelen, mogelijkheden kind en omgeving
    • Doofblindheid is vaak progressief, waardoor hulpvragen door de jaren heen veranderen
    • Kind krijgt slechts informatie als anderen het kind benaderen
    • Kinderen vragen om gestimuleerd te worden en op specifieke manier begeleid
  • Orthopedagogisch aanbod bij doofblindheid

    1. Rekening houden met prognose
    2. Zo vroeg mogelijk verschillende communicatievormen aanleren
    3. Veel herhaling nodig met vertrouwde personen
    4. Inleven in belevingswereld kind, nauwkeurig observeren en aansluiten bij lichamelijke signalen
    5. Belang van lichamelijke ervaringen, communicatie en leren komen tot stand
    6. Verschillende communicatiemethoden afhankelijk van individuele mogelijkheden
  • Er is geen pasklaar ondersteuningsplan voor iedere persoon met een meervoudige zintuigelijke beperking
  • De meeste communicatievormen kunnen niet gebruikt worden door kinderen die nooit gehoord en gezien hebben OF kinderen die een andere taal dan het Nederlands hebben geleerd
  • Gebarentaal/ vierhandengebaren

    Gebaren worden gemaakt met de handen
  • Tactiele gebaren
    Gebaren op het lichaam worden gevoeld ipv gezien
  • Tactiele gebaren

    De handen van de gebaarder worden op de handen van doofblinde gelegd en de boodschap wordt via aanraking overgebracht
  • Er bestaan verschillende gebarentaalvarianten
  • Lormen
    Tactiele letters om woorden te spellen
  • Niet alle doofblinden gebruiken gebarentaal
  • Vierhandengebaren
    • Gebaseerd op de Nederlandse/ Vlaamse Gebarentaal
    • Handelen losjes van elkaar houden en zo de gebarentaal voelen
  • Nederlands ondersteund met gebaren (NMG)

    • Gesproken Nederlands dat ondersteund wordt met gebaren voor de belangrijkste woorden
    • Volgt de Nederlandse grammatica
    • Gebruikt als iemand op latere leeftijd doof wordt
  • Vingerspelling in de lucht/ in de hand (handalfabet)

    • Voor iedere letter is een handvorm
    • Handvormen worden in de lucht/ handpalm gespeld
  • Lormen
    • Tactieve communicatiemethode voor doofblinden en slechtzienden
    • De persoon die lormt gebruikt zijn hand om de letters van het alfabet te voelen die door de gesprekspartner in de palm van zijn hand worden getekend (kan ook op de rug van de ontvanger)
    • Kan gebruikt worden om woorden, zinnen en zelfs complete gesprekken te communiceren
    • Ontwikkeld door Franse blinde Lescarbault (19de eeuw)
  • Haptic signs: tactiele gebarentaal/ Tactile American Sign Language (TASL)

    • Communicatiemethode voor doofblinde mensen
    • Info wordt overgebracht door middel van aanraking en beweging van handen en vingens op het lichaam van de doofblinde persoon
    • De doofblinde houdt de handen van de persoon die gebaren maakt vast en volgt de bewegingen van de handen en vingers om zo de beteknis van de gebaren te begrijpen
    • Nuttig voor doofblinde mensen die geen gebarentaal kennen/ moeite hebben met het leren van Braille/ Lorm-alfabet
    • Vaak gebruikt wanneer visuele communicatie niet mogelijk is
    • Niet universeel en verschillen afhankelijk van de individuele voorkeuren en gewoonten van de doofblinde persoon en de personen die de gebaren maakt
  • Blokletters in de hand

    • In de hand worden blokletters geschreven
    • Universele vorm van communicatie
  • Verwijzer
    • Een voorwerp met een vaste betekenis
    • Vb. vork staat voor eten
    • Geen algemeen systeem
    • Wordt per persoon ontwikkeld
    • Vaak gebruikt voor mensen met een laag taalniveau
  • Pictogram
    • Symbool met een vaste betekenis
    • Er bestaan verschillende systemen van pictogrammen
    • Wordt ook gebruikt voor mensen met een laag taalniveau
  • Grafisch gesprek

    • Gesprek wordt schriftelijk vastgelegd met woorden, zinnen/ tekeningen
    • Gebruikt als ondersteuning van een mondeling gesprek
  • Spraakafzien
    • Aflezen van klanken van iemands mond, gecombineerd met non-verbale informatie (gelaatsuitdrukkingen, lichaamsteel)
    • Kennis van spreektaal is nodig
  • Tadoma
    • Liplezen met je handen
    • Je voelt met je handen aan de lippen, wangen en keel van de spreker
    • Kennis van spreektaal is hier nodig
  • Braille
    Systeem van letters en leestekens door een combinatie van voelbare puntjes