Rivieren in koude periodes
1. Voorlopers van Rijn en Maas stroomden naar noordwesten
2. Breed in zomer door veel smeltwater, bedding verstopt, water zocht nieuwe uitweg
3. Vlechtende rivier, nam groot gebied in beslag, liet zand en grind achter
4. Bijna droog in winter door bevriezing, grote schommelingen in waterafvoer