Psychische ontkenning van hetgeen geobserveerd wordt. Het bijna letterlijk "niet willen zien". Gedachten, beelden, herinneringen of wensen in het onbewuste wegdrukken. De observator heeft kennis van zake maar de psychische wil om het te zien is er niet. Hierdoor zal de observator bepaalde gedragingen niet willen zien en bijgevolg ook niet rapporteren.
De observator neemt bepaalde zaken van gedrag niet waar. Voor anderen zijn ze soms zo duidelijk. De observator wil bepaald gedrag niet zien uit angst voor de gevolgen van het eventueel waarnemen. Gevolgen kunnen zijn: veranderingen, in het gevaar brengen van eigen positie/eigenwaarde, machtsverlies, eigenwaarde kwijtraken. Maar ontkenning van het probleem belemmert de mogelijkheid er op lange termijn mee om te kunnen gaan.
De observator gaat eigen gevoelens, behoeftes en verlangens van zichzelf trachten te ontkennen, verbergen door deze toe te schrijven aan de cliënt/geobserveerde. Hij/zij projecteert het op de andere. We herkennen een negatief gevoel, maar in plaats van in te zien dat het onze eigen negatieve emotie is, schrijven we het toe aan iemand anders.
Er is sprake van rationalisering wanneer iemand een daad voor zichzelf goed praat door daar 'logische' redenen voor te verzinnen. De observatie wordt als beredeneerd waargenomen. Geen emotionaliteit waarnemen. Waarnemen wat in het beroepsschema of hulpverleningsschema past.
De observator gaat gedragingen en eigenschappen van de ander als persoonlijkeigen maken. Hij herkent zichzelf in de andere. Hierdoor gaan de waarnemingen van het gedrag worden gekleurd.
De observator gaat vanuit eigengevoelsleven waarnemen: bv. angst, vermoeid, een boon hebben voor iemand,… Observaties worden hierdoor sneller als angst, zwaar, positief,…. geobserveerd.