* trombomoduline : activeert factor C --> inactivatie factor VA en VIIIa
Proces bloedplaatjes
activatie : vormverandering & vrijgave granules
adhesie
aggregatie
stimulatie coagulatie
Plaatjesactivering
1. TX gaat op Receptor binden (Gq) → ip3 aangemaakt o.i.v PPLC → Ca vrijstelling uit SR → ca stijging!!! → zorgt voor afgifte granulen incl. ADP, serotonine en TXA2 → zorgen voor positieve feedback → activeren naburige plaatjes
2. ADP heeft een eigen Receptor, negatief gekoppeld aan cAMP → cAMP zorgt hier voor minder ca vrijstelling
Moleculen die zorgen voor inhibitie PLT activatie
PGI2, adenosine, cGMP
Farmacologische inwerking op plaatjesremming
ASA: irreversibele remmer cox 1 enzym
Clopidogrel: irreversibele inhibitor van P2Y12 R
Dypiridamol: remmer van FDE-V, meer cGMP, meer adenosine beschikbaarheid
Acetylsalicylzuur ("Cardio-Aspirine")
Inactiveert COX-1 in het bloedplaatje door het actieve centrum irreversibel te acetyleren
Lage doses aspirine verlaagt de mortaliteit bij acuut coronair syndroom en secundaire preventie
Farmacokinetische "selectiviteit" ASA
Lage dosis bereikt de systemische arteriën niet, geen remming COX (PGI2 vorming) in coronaire arterie, bloedplaatje circuleert en komt wel in de portale circulatie
Farmacodynamische "selectiviteit" ASA
Inhibeert COX op een irreversibele wijze, endotheelcellen vervangen geacetyleerd (inactief) COX1, bloedplaatjes bevatten geen celkern dus kunnen geen enzymen aanmaken
Clopidogrel
Irreversible antagonist van ADP receptor (P2Y12), pro-drug waarvan de actieve metaboliet wordt gevormd door CYP2C19 metabolisatie
Bloedplaatjes: COX 1 inhibitie
Geen de novo eiwit synthese => 7 dagen blokkade
Plaatjes bevatten geen celkern, dus kunnen geen enzymen aanmaken => het duurt 7 dagen tegen dat alle plaatjes vervangen zijn
Clopidogrel
Irreversible antagonist van ADP receptor (P2Y12)
Clopidogrel en ASA zijn additief
Dipyridamol
Is een anti-aggregantia en vasodilator
Inhibeert FDE-V (in bloedplaatje en EC)
Remt de opname van adenosine (door rode bloedcellen)
Dipyridamol in combinatie met ASA
Additief effect
Dipyridamol
Bijwerking: perifere VD => hoofdpijn
Plaatjesremmers: indicaties
Acuut coronair syndroom (ACS)
Acuut ischemisch herseninfarct (= beroerte)
Na plaatsing van een stent of by-pass surgery
Bij risico op MI of beroerte
GPIIb-IIIa receptor antagonisten
Indicatie: PTCA procedures (hospitaal gebruik)
CAVE bloedingen
Anticoagulantia
Gaan inwerken op de stollingscascade
Vitamine K
Noodzakelijke co-factor voor de aanmaak van stollingsfactoren : IX , VII , X , II
Vitamine K
Fytomenadion (K1) : in voeding
Menaquinon (K2) : door enzymen, oa in de darmflora
Indicaties voor vitamine K
Neonaat: hypoprothrombinemie (darmflora)
Vit K deficiëntie t.g.v. malabsorptie
Bij een overdosis van vitamine K-antagonisten
Vitamine K "antagonisten"
Inhiberen de regeneratie van vitamine K dus eigenlijk anti-metaboliet
Warfarine
Snelle absorptie (1h), maar vertraagd effect (36h)
3. ACT = activated clotting time --> + F-VIIa aan volbloed
Ongewenste effecten van warfarine
Bloedingen
Teratogeen
Heparine
Sterk anti F-IIa en zwak anti F-Xa
Gefractioneerde heparines
Sterkt anti F-Xa, zwak anti F-IIa
Gaat hoger op de cascade inwerken
Ongefractioneerde heparine (UFH)
Parenterale toediening (SC, IV)
Onmiddellijk werkzaam (t1/2 ~40-90 min)
Klaring via 2 mechanismes: verzadigingskinetiek en T1/2 afhankelijk van de dosis
Monitoring via aPTT
Risico op heparine induced thrombocytopenie (HIT)
Korte keten heparine (LMWH)
Toediening: SC
Voordelen tov heparine
* Enkel renale klaring (CAVE nierinsufficiëntie)
* Langere T1/2 en onafhankelijk van de dosis --> minder vaak toedienen en geen monitoring
* Lager risico op HIT
Anticoagulantia geneesmiddelen voor acute therapie
heparine (UFH), LMWH
Indicaties anticoagulantie acute therapie
Behandeling van DVT of longembolie
Behandeling van acuut coronair syndroom (associatie met acetylsalicylzuur)
Preventie van DVT of longembolie bij fysieke inactiviteit bij risicopatiënten (vliegtuig, hospitalisatie,…) of perioperatief bij majeure chirurgie
Anticoagulantie geneesmiddelen voor chronische therapie
vitamine K antagonisten
Indicaties anticoagulantie voor chronische therapie
Behandeling en preventie van DVT en longembolie
Preventie van trombose bij VKF
Preventie van trombose bij kunstkleppen (associatie met acetylsalicylzuur)
Bivalirudine
Bivalente werkingsmechanisme: Trombine (F-IIa) inhibitie en Antagonisme van de trombine (PAR-1) receptor op bloedplaatjes, parenteraal (dus geen DOAC), indicatie: PTCA procedures, komt van bloedzuigers
Dabigatran
Rechtstreekse trombine (F-IIa) inhibitor, dyspepsie als frequente bijwerking, renale klaring (CAVE: nierinsufficiëntie) en P-gp interacties!