BB e-module lymfatisch systeem

Cards (42)

  • Lymfatisch systeem
    • Detecteren micro-organismen en abnormale macromoleculen en destructie in gang zetten
    • Uiteindelijk interstitiële vloeistoffen weer terug naar bloed
  • Soorten lymfatisch systeem
    • Primair: beenmerg en thymus
    • Secundair: lymfeknopen, mucosa-associated lymfoid tissues (MALT) en milt
  • Lymfatisch systeem
    • Het systeem heeft een open-einde en eenrichtingverkeer
    • Het bestaat uit: weefselcapillairen, verzamelvaten, kanalen
  • Hematopoiesis: bloedvorming in beenmerg
  • Compositie beenmerg
    • Structurele support door trabeculair bot (spongieus bot), geproduceerd door osteoblasten
    • In de mergholtes ondergaan de hematopoëtische cellen de eerste differentiatie. De stromale cellen in de mergholtes zorgen voor metabolische en structurele support. Ze bevatten adipocyten en gespecialiseerde fibroblasten
    • De vasculaire sinusoïden ontvangen hematopoiëtische cellen uit mergholte voor verdere differentiatie
    • Megakaryocyten produceren bloedplaatjes
    • Beenmerg bevat ook zenuwvezels en residente macrofagen, lymfocyten en plasmacellen
  • Beenmerg: via voedingsslagader en periostale slagaders bloedvoorziening (aanvoer nutriënten, cellulair afval verwijderen en entry point voor hematopoiëtische cellen tot perifere circulatie)
  • In adulten vindt hematopoiesis vooral plaats in beenmerg= intramedullaire hematopoiesis. B en T lymfocyten worden ook geproduceerd in de milt, thymus en Peyerse Platen (extramedullaire hematopoiesis)
  • Cellen geproduceerd door hematopoiesis
    • Lymfoïde cellen: B-cellen, T-cellen, NK cellen
    • Myeloïde cellen: granulocyten, monocyten, thrombocyten, erytrocyten
  • Wanneer de vraag naar erytrocyten erg hoog is, komen er ook veel immature cellen uit het beenmerg (reticulocyten). Let op: paarden zijn de enige dieren die geen reticulocyten vrijlaten in circulatie
  • Adipocyten worden niet in het beenmerg geproduceerd
  • Lymfe productie
    • Lymfevaten zijn overal te vinden behalve het CZS, beenmerg en weefsel zonder bloedvaten (zoals kraakbeen)
    • Lymfe: transparent vloeistof die door de capillairen is opgenomen in een lymfevat. Bestaat uit interstitiële vloeistof, eiwitten, cellulair afval, leukocyten
    • Interstitiële vloeistof diffuseert terug in capillairen door oncotisch druk (hoge concentratie eiwitten). 10% diffundeert in lymfevaten en heet nu lymfe
  • Lymfe terug naar bloed
    Hoe komt lymfe uiteindelijk weer in het bloed? Via de borstbuis die aangesloten is op op halsaders of craniale vena cava. Lymfe van het hoofd thorax en voorste ledematen direct in thoracaal kanaal. Lymfe van abdomen, pelvis en achterste ledematen via cisterna chyli
  • Lymfe flow wordt gesupport door:
    • Spierbewegingen
    • Gladde spiercellen in grote lymfevaten
    • Verschil in thoracale druk tijdens ademen. Door de negatievere druk tijdens inspiratie in de thorax stroomt lymfe het thoracale kanaal in
    • Kleppen
  • Lymfeknopen
    Ingekapselde massa's van lymfoïde weefsel langs de lymfevaten
  • Functie van lymfeknopen
    • Filter: herkennen invasieve micro-organismen en abnormale endogene molucelen (bv. celafval) en destructie initiëren
    • Immunologische respons op gang brengen: T- en B-lymfocyten ondergaan antigeen-afhankelijke stimulatie en differentiëren in effector cellen die matureren en lymfeknoop verlaten
  • Anatomie van lymfeknopen
    • Capsule: ligt om het lymfoïde weefsel en bestaat uit dens bindweefsel
    • Entry point: afferent lymfatische vaten
    • Hilus met efferente lymfatische vaten
    • Onder de capsule ligt de cortex met de corticale sinusoïden, paracorticale zone, lymfoïde follikels
    • In het midden ligt de medulla met de mergsinussen en mergstrrengen
  • BELANGRIJK VERSCHIL LYMFEKNOPEN BIJ VARKENS: 1. Afferente vaten komen samen binnen via hilus. 2. De GC liggen in de medulla
  • Immuunreactie in lymfeknopen
    • Non-specifieke immuunreactie: verhoogde hoeveelheid histiocyten (sinus histiocytosis)
    • Specifieke immuunreactie: paracortex wordt groter. De B-cellen matureren tot plasma-cellen. GC bevat minder cellen en is bleker: mantelzone meer zichtbaar--> vorming secundaire follikel
  • Hoofdverschil met lymfeknopen: lymfoïde weefsel heeft geen kapsel
  • Milt

    Filtert bloed en dus niet lymfe! En houdt bloedplaatjes op peil in bloed
  • Anatomie van de milt
    • Locatie: linker craniale deel van abdomen
    • De milt ontwikkelt uit het mesoderm
    • Bloed van truncus coeliacus naar miltslagader (a. splenica/lienalis) komt binnen via hilus, via trabeculaire slagaders naar centrale arterie. Via venule treden de RBC weer uit, en vervolgens via trabeceulaire aders naar miltader naar poortader
    • Twee hoofdweefsels: rode pulpa (75% van miltweefsel), witte pulpa (25% van miltweefsel)
  • Dieren zonder milt zijn vatbaarder voor infectie, maar kunnen prima leven zonder
  • Activatie van de witte pulpa
    • Via dc
    • Via antigeen zelf
    • Via macrofagen
  • Werking van de rode pulpa
    • Filtratie: abnormale RBC kunnen niet tussen de spleetjes van de veneuze sinussen en worden gefagocyteerd door de macrofagen. Detectie van micro-organismen en andere vreemde structures
    • Opslag: van RBC
    • Hematopoiesis: in uitzonderlijke situaties
  • Let op, er zijn twee soorten: open (honden en primaten) en gesloten circulatie! De wanden van de sinussen zijn erg permeabel waardoor bij een gesloten circulatie nog steeds RBC kunnen uittreden naar stroma
  • Belangrijke processen in de thymus
    • Foetale hematopoiesis
    • T-cel maturatie
    • T-cel sensibilisatie
    • T-cel destructie
  • In de meeste zoogdieren vindt thymus involutie plaats. Niet in vogels en ratten
  • Lymfatisch systeem
    • Detecteren micro-organismen en abnormale macromoleculen en destructie in gang zetten
    • Uiteindelijk interstitiële vloeistoffen weer terug naar bloed
  • 3 Fasen van hematopoiesis in foetus
    • Mesoblastische periode: hematopoiesis in dooierzak
    • Hepatolineale periode: hematopoiesis in lever, thymus en milt
    • Medullaire periode: hematopoiesis in beenmerg
  • Symptomen FeLV
    • Bleke slijmvliezen
    • Coagulatie problemen
    • Lethargisch
    • Verhoogde hartslag
    • Ontsteking
  • Erythrocytopenie
    Verlaagde hoeveelheid rode bloedcellen
  • Thrombocytopenie
    Verlaagde hoeveelheid trombocyten
  • Leukopenie
    Verlaagde hoeveelheid witte bloedcellen
  • Energietekort door verlaagde zuurstofcapaciteit
  • Prognose FeLV: onder voorbehoud, kleine kans dat kat het overleeft
  • Er is een vaccin voor FeLV maar deze garandeert preventie niet
  • Beweging is nodig zodat lymfe en bloed kan worden weggepompt. Anders bestaat kans op oedeem.
  • Abdominocentesis
    Vloeistof samplen van buik
  • Welke 6 lymfezakken zijn er vroeg in de embryonale ontwikkeling?
    1. Gepaarde jugulaire lymfezakken in cervicale regio
    2. Gepaarde posterieure lymfezakken
    3. Retroperitoneale lymfezak bij de mesenterium wortel
    4. Cisterna Chyli bij de dorsale aorta
  • Embryologie lymfatische vaatstelsel
    • Vroeg in de embryonale ontwikkeling zijn er 6 lymfatische zakken waaruit lymfevaten (langs de grote aders) en capillaire netwerken ontstaan, tegelijkerheid met de ontwikkeling van de bloedvaten, maar trager
    • Borstbuis tussen cisterna chyli en jugulaire lymfezakken
    • De lymfezakken worden getransformeerd in groepen lymfeknopen (behalve bovenste deel cisterna chyli)