Cards (9)

  • wat zijn de functies van het traanapparaat?
    1. zuurstofvoorziening
    2. bevochtiging oog
    3. bescherming tegen infecties -> door enzymen (lysozymen) in traanvocht
  • cornea wordt bedekt door een dun vochtlaagje dankzij:
    • bewegingen van het oog
    • zwaartkracht
    • knipperen
  • wat als corner uit droogt?
    blindheid
    ogen kunnen niet goed sluiten door:
    • verlamming aangezichtsspieren
    • proptosis -> uitpuilende ogen
  • waardoor wordt de waterlaag geproduceerd?
    • hulptraanklieren van Krausse en Wolfring
    -> liggen aan binnenzijde ogen
    • hulptraanklieren
    -> ligt temporaal in de orbita
  • bij knipperen van de oogleden?
    • pees van de musculus orbicularis occult oefent druk uit op de traanzak
    • vocht wordt verder naar binnen gezogen
    • de traanpomp
  • vorming tranen film (1/2)
    1. De afvoerbuisjes van de hulptraanklieren en de hoofdtraanklier doorbreken de conjunctivale zak en lozen de tranen er in.
    2. Het traanvocht vloeit dan over de oogbol naar de traanheuvel.
    3. Daar bevinden zich op de vrije rand van bovenste en onderste ooglid twee kleine verhevenheden, met een opening of punctum, waaruit telkens een verticaal traankanaaltje (canaliculus) vertrekt.
  • vorming tranenfilm (2/2)
    1. De kanaaltjes lopen 2 mm naar boven en draaien 90° in de ampulla.
    2. Daarna lopen ze over 8 mm horizontaal naar de neus toe en monden uit in de traanzak(je) ((naso)lacrimale zak), die aan de nasale zijde van de orbita in een holte ligt en afgesloten wordt door de klep van Rosenmüller, dat het traanvochtbelet om terug te lopen.
    3. Vandaar loopt door het os lacrimale een verbinding naar de neusholte, hetneustraankanaal of traanbuisje (nasolacrimale ductus), dat uitmondt in de onderste neusgang; ook hier bevindt zich een klep, namelijk deze van Hasner.
  • waaronder staat hoofdtraanklier onder invloed?
    autonome zenuwstelsel
  • waaruit is hoofdtraanklier opgebouwd?
    De hoofdtraantraanklier is opgebouwd uit een groot aantal samengestelde, buisvormige holten of alveolen. De kliercellen liggen in de wanden van deze alveolen. Het zijn grote cellen met een basale nucleus.