NW

Cards (45)

  • Ongeslachtelijke voortplanting/vegetatieve voortplanting
    Ontstaan van nakomelingen zonder versmelting van voortplantingscellen (gameten)
  • Ongeslachtelijke voortplanting komt voor bij planten en dieren
  • Bij gewervelde dieren is er geen natuurlijke ongeslachtelijke voortplanting
  • Bacteriën & vele eencellige dieren: ongeslachtelijke voortplanting door celdeling/mitose
  • Klonen
    Maken van genetisch identieke nakomeling van één ouder
  • Vormen van klonen
    • Reproductief klonen
    • Therapeutisch klonen
  • Hoe lichaamscellen klonen?
    1. Kern huidcel aangebracht in kernloze eicel
    2. Gekloonde eicel opgekweekt tot blastula stadium
    3. Stamcellen geïsoleerd
  • Stamcellen
    Cellen die in een celkweek kunnen uitgroeien tot gewenste celtypen of weefsels
  • Gentherapie
    Stamcellen gebruikt voor inbrengen van genetisch materiaal in menselijke cellen voor het genezen van erfelijke aandoeningen
  • Geslachtelijke of seksuele voortplanting
    Ontstaan van nakomelingen door versmelting van mannelijke & vrouwelijke geslachtcellen van 2 ouders van dezelfde soort
  • Betekenis van geslachtelijke voortplanting
    • Nakomelingen zijn nooit identiek aan ouders (uitzondering eeneiige tweelingen)
    • Genetische variatie: ieder individu is uniek + verscheidenheid genetisch materiaal binnen de populatie van een soort die zich geslachtelijk voortplant
    • Evolutie als gevolg van natuurlijke selectie: veranderen van soort door overdragen van voordelige eigenschappen
  • Geslachtskenmerken
    • Primaire geslachtskenmerken
    • Secundaire geslachtskenmerken
    • Tertiaire geslachtskenmerken
  • Primaire geslachtskenmerken

    Verschillen in bouw van mannelijke & vrouwelijke voortplantingsorganen, al van bij geboorte aanwezig
  • Secundaire geslachtskenmerken
    Lichamelijke verschillen tussen man & vrouw, ontstaan tijdens puberteit als gevolg van verhoogde aanmaak geslachtshormonen
  • Tertiaire geslachtskenmerken
    Plaats & tijd waar je opgroeit & hoe je je voelt, kledij, haardracht
  • Mannelijk voortplantingsstelsel
    • Teelbal, zaadbal of testis
    • Bijbal of epididymis
    • Zaadleider
    • Balzak of scrotum
    • Zaadblaasjes
    • Prostaat
    • Urinebuis
    • Klier van Cowper
    • Penis
    • Zwellichaam
    • Eikel
  • Teelbal, zaadbal of testis
    Functie: vorming van 200 miljoen zaadcellen per dag, produceren testosteron
  • Bijbal of epididymis

    Langwerpig orgaantje, opgebouwd uit afvoerbuisjes die vanuit de teelbal komen, functie: rijping & opslag van zaadcellen afkomstig uit teelbal, zaadlozing (ejaculatie)
  • Zaadleider
    Functie: tijdens zaadlozing transport zaadcellen van bijbal naar urinebuis
  • Balzak of scrotum
    Uitzakking buikwand, onthult teel-en bijballen + beschermt, temperatuur: 35 graden = ideale rijpingstemperatuur voor zaadcellen
  • Zaadblaasjes
    Kliertjes die uitmonden in de zaadleider, produceren zaadvocht (basisch, geeft sperma hoge pH, belangrijk omdat het zure milieu van vagina slecht is voor overleving zaadcellen)
  • Prostaat
    Produceert prostaatvocht, activeert zaadcellen en houdt ze in suspensie, functie: urinetoevoer afsluiten bij ejaculatie
  • Urinebuis
    Buis waarlangs urine of sperma het lichaam verlaat, kunnen nooit tegelijk uitgescheiden worden
  • Klier van Cowper
    Functie: produceren voorvocht, vlak voor zaadlozing afgescheiden & achtergebleven urinezuur in urinebuis neutraliseert, vergroot overlevingskans van zaadcellen (in voorvocht kunnen ook zaadcellen aanwezig zijn)
  • Penis
    Functie: gebruikt voor copulatie (geslachtsgemeenschap) en voor te urineren
  • Zwellichaam
    In de penis, bestaat uit sponsachtig weefsel dat tijdens seksuele opwinding met bloed gevuld wordt, ontstaan van erectie
  • Eikel
    Gevoeligste deel mannelijk lichaam, veel tastlichaampjes, functie: prikkeling zorgt voor zaadlozing, rond eikel: voorhuid kan weggeschoven worden, besneden mannen: voorhuid verwijderd, geen smegma onder ophopen
  • Zaadcellen of spermatozoa
    Kleine beweeglijke cellen met een lengte van ongeveer 0,05 mm, tijdens zaadlozing: 3 tot 5 mililiter sperma met 200 miljoen zaadcellen, 3 delen: kop (bevat acrosoom + DNA vader), hals (bevat mitochondriën), staart (voortbeweging zaadcel)
  • Vorming en rijping zaadcellen
    Vanaf puberteit: vorming zaadcellen in wand van zaadbuisjes, ontwikkeling zaadcellen = spermatogenese, zaadcellen doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia: kiemlaag met spermatogoniën, primaire spermatocyten, secundaire spermatocyten, spermatiden, spermatozoa
  • Sertolicellen
    Hoge cellen in wand zaadbuisjes, ook wel steuncellen of voedingscellen genoemd, vormen inhammen waarin rijpende spermatozoa zich bevinden
  • Hormonale regeling van de zaadcelvorming
    Geregeld door hormonen geproduceerd in hypofyse, in puberteit: productie hormonen in hypofyse, follikelstimulerend hormoon stimuleert vorming zaadcellen door zaadbuisjes, luteïniserend hormoon stimuleert aanmaak testosteron door Leydigcellen, testosteron regelt spermatogenese, remt aanmaak LH, vormt secundaire geslachtskenmerken
  • Steuncellen
    Ook wel voedingscellen genoemd
  • Spermatozoa
    Bevinden zich in inhammen waarin ze rijpen
  • Hormonale regeling van de zaadcelvorming
    1. Zaadcelvorming of spermatogenese
    2. Geregeld door hormonen die geproduceerd worden in hypofyse
  • Hypofyse
    Klier in midden van hoofd (even groot als erwt)
  • Puberteit
    1. Productie hormonen in hypofyse
    2. Follikelstimulerend hormoon stimuleert vorming zaadcellen door zaadbuisjes
    3. Luteïniserend hormoon stimuleert aanmaak testosteron door Leydigcellen
  • Testosteron
    • Stimuleert spermatogenese
    • Remt aanmaak LH
    • Vormt secundaire geslachtskenmerken
  • Bouw van het vrouwelijk voortplantingsstelsel
    • Eierstok of ovarium: Productie + rijping eicellen, Produceren hormonen oestrogeen + progesteron
    • Eitrechter: Verbreding uiteinde eileider, Vangt rijpe eicel op die vrijkomt uit eierstok + vervoert naar eileider
    • Eileider of oviduct: Plaats waar eicel bij (eventuele) bevruchting versmelt met zaadcel, Vervoert bevruchte eicel naar baarmoeder
    • Baarmoeder: Gespierd peervormig orgaan, Bevruchte eicel komt tot ontwikkeling, Eindigt in baarmoederhals met slijmprop
    • Vagina of schede: Verbinding baarmoeder - buitenwereld, Heeft een zuur milieu, Klieren bartholoni, Maagdenvlies
    • Schaamlippen: Bieden bescherming tegen inwendige delen, 2 paar: grote & kleine, Schaamhaar
    • Clitoris of kittelaar: Gevoelig deel, Bevat zwellichaam
  • Eicel
    Grootste menselijke cel, Onbeweeglijk, Omgeven door glashuid, Rond glashuid: voedende follikelcellen
  • Menstruele cyclus
    Vanaf puberteit - menopauze: periodieke veranderingen in vrouwenlichaam, Geregeld door hormonen & bereiden vrouwenlichaam voor op eventuele bevruchting, Duurt 25 tot 35 dagen, Onregelmatige cyclus: te wijten aan vruchtbaarheidsproblemen