T6 B1 zintuigen

Cards (23)

  • interne prikkels
    >Receptoren vangen deze op het inwendige milieu, dit is nodig voor de handhaving van de homeostase.
    >Bijv. osmosereceptoren en temperatuurreceptoren
  • externe prikkels
    >Deze komen uit het uitwendige milieu en zijn bv nodig voor het gehoorzintuig en gezichtszintuig.
  • Zintuigen

    >Maken gebruik van interne en uitwendige prikkels en bevatten hun eigen receptoren
  • Receptoren (taken)
    Vangen int. of ext. prikkels op en zetten die om naar impulsen. Deze komen daarna terecht in het centrale zenuwstelsel waardoor je op prikkels kan reageren d.m.v. het aansturen van spieren of klieren
  • Chemische receptoren
    >Kunnen bepaalde moleculen uit de omgeving binden.
    >smaakreceptoren, reukreceptoren.
  • Mechanische receptoren
    >Geven een impuls af als hun celmembraan buigt o uitrekt door aanraking, druk, beweging of geluid (trillingen in de lucht).
    >De receptoren van je gehoorzintuig, evenwichtszintuig, je tastreceptoren en drukreceptoren
  • Tast- en drukreceptoren
    >Er ontstaat een impuls in de huid als het celmembraan wordt vervormd door lichte aanraking of druk.
    >Tast'': vlak onder de opperhuid
    druk'': dieper in de huid
  • Temperatuur receptoren
    >Reageert op warmte en kou → een impuls ontstaat wanneer de temperatuur van de normwaarde afwijkt
  • Licht receptoren
    >Foto receptoren
    >Er ontstaat een impuls door zichtbaar licht
  • Pijnreceptoren
    >Bevinden zich in het hele lichaam en zijn de uiteinden van bepaalde zenuwen.
    >Er ontstaat een impuls door extreme druk/ temperaturen of door chemische stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking van weefsel .
  • Een prikkeldrempel
    >De drempelwaarde van prikkels → als de opgevangen prikkels sterker zijn dan de drempelwaarde gaat het over de prikkeldrempel.
    >Ieder type receptor heeft zijn eigen pr. drempel.
  • Een adequate prikkel
    >De prikkel dat een receptor activeert → licht voor lichtreceptoren
    >Deze hebben een normale prikkeldrempel
  • niet-adequate prikkels
    >De prikkeldrempel ligt veel hoger→ bijv. wanneer er een lichte druk op je ogen wordt uitgeoefend ontstaan er geen impulsen in je lichtrecept oren.
  • Adaptatie of gewenning

    De aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte.
  • Zintuigen (receptoren) → Ligging adequate prikkel
  • De bouw van het oog
    Pupil, voorste oogkamer, achterste oogkamer, netvlies, gele vlek, blinde vlek
  • Pupil
    >De opening in je iris → klein bij veel licht en groot bij weinig licht
    >Er achter bevindt zich de ooglens en het hoornvlies
  • Voorste oogkamer
    >Ligt tussen het hoornvlies en de iris > Bevat vocht
  • Achterste oogkamer
    >Ligt tussen de iris en de ooglens
    >Is gevuld met vocht
  • Netvlies
    >De binnenste laag van de wand van het oog en wordt op zijn plaats gehouden door een geleiachitige massa: het glasachtige lichaam
  • Het glasachtigelichaam
    Een gelei achtige massa dat zich bevindt in het midden van het oog
  • Gele vlek
    >Bevindt zich tegenover de pupil→aan de achterkant
    >Als er lichtreceptoren op vallen kan je het scherpst zien→de impulsen worden naar de hersenen geleid via de oogzenuw
  • Blinde vlek
    >De plaats van het netvlies waar de oogzenuw h et oog verlaat
    >Dit is ook de doorgang voor bloedvaten
    >Bevat geen lichtreceptoren