voortplanting

Cards (45)

  • Voortplantingsstelsel
    • Gonaden of geslachtsklieren: vorming van gameten (voortplantingscel) en geslachtshormonen
    • Kanalen
    • Accessoire klieren
    • Externe geslachtsorganen
  • Anatomie en fysiologie - Een inleiding. Martini & Bartholomew, 2015 - zesde editie
  • Sobotta - Atlas of anatomy (e-versie)
  • afbeelingen uit eigen verzameling
  • Onderdelen van het voortplantingsstelsel
    • Gonaden of geslachtsklieren
    • Kanalen
    • Accessoire klieren
    • Externe geslachtsorganen
  • Geslachtsverschillen
    • man
    • vrouw
  • Testes
    Primaire geslachtsorganen, gehuisvest in het scrotum, twee compartimenten, 5x3x2,5 cm - 10-15 gr, scrotum: dunne huid, tunica dartos (glad spierweefsel-rimpelige huid), musculus cremaster, ontwikkeling spermatozoa op een t° 1,1°Celcius lager dan lichaamstemperatuur, 800 testiskanaaltjes (80 cm)
  • Interstitiële cellen

    Androgeen produktie
  • Tunica albuginea
    Vezelig kapsel
  • Tussenwanden of sept
    Vanuit het vezelig kapsel
  • Testiskanaaltjes
    250 lobjes, 800 dunne opgerolde testiskanaaltjes (80 cm lengte, dus 1,5 km), gevormde spermacellen > doolhof van doorgangen of rete testis en ductuli efferentes
  • Epididymis of bijbal
    Kanaal van 7 meter, vervoer van spermatozoa (duur 2 weken), aanpassing van de vloeistof in het kanaal, opslagplaats en verwijderen van beschadigde cellen, spermatozoa zijn hier ONBEWEEGLIJK, capacitatie door vermenging met vocht van de zaadblaasjes en in de vrouwelijke genitale tractus = functionaliteit en beweeglijkheid
  • Zaadleider
    Ductus deferens / vas deferens, 40-45 cm, stijgt op naar de buikholte en wordt opgenomen in de zaadstreng (bindweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel, lymfeweefsel), zaadstreng loopt in het lieskanaal richting prostaatklier, voegt zich samen met de afvoerbuis van de zaadblaasjes tot de ductus ejaculatorius en mondt uit in de urethra
  • Urethra
    Plasbuis, urinebuis, 18-20 cm
  • Accessoire klieren
    5% zaadvocht= vloeistof van testiskanaaltjes/epididymis, 95% afkomstig van zaadblaasjes, prostaat en Cowperklier, functies: activatie van spermacellen, voedingsstoffen om beweeglijk te worden, vormen van peristaltische contracties van de spermacellen in mannelijke voortplantingsorganen, vormen van buffers tegen zuren in urethra en vagina
  • Zaadblaasjes
    Vesicula seminalis, buisvormige klier, lengte 15 cm, 60% van het zaadvocht, bevat fructose, prostaglandines: stimuleren van contracties van gladspierweefsel in mannelijke en vrouwelijke genitale tractus, fibrinogeen: vormt een stolsel intravaginaal
  • Prostaat
    Klein, gespierd en rond orgaan, doormeter 4 cm, produktie van prostaatvocht - 30% van ejaculaat, seminaal plasmine - antibiotische eigenschappen
  • Klier van Cowper
    Kleine ronde structuur, doormeter 10 mm, geven een dik, basisch slijm af, neutralisatie van urinezuur in de urethra/vermindering van wrijving
  • Zaadvocht
    Semen, bevat: spermacellen: 20.000.000 tot 100.000.000 per ml, enzymes: protease (afbraak van slijm in de vagina), seminaal plasma (antibacterieel), prostaatenzym dat leidt tot stolling intravaginaal en een enzym om het gestolde sperma intravaginaal terug te liquifiëren
  • Uitwendige geslachtsorganen
    • Scrotum
    • Penis: urineren/coitus
  • Blaassondage bij de man
  • Testosterone
    Stimuleren spermatogenese, invloed op CZS (drift - libido), stimuleren van stofwisseling in het ganse lichaam (spier en bot), secundaire geslachtskenmerken, onderhoud van de accessoire klieren van de genitale tractus, reguleren LH-FSH
  • Penopauze - Climacterium
    50e-60e levensjaar: daling van testosteron, stijging van FSH en LH, productie van spermatozoa blijft doorgaan, maar seksuele activiteit daalt
  • Organen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel
    • Ovarium of eierstok
    • Eileider of tuba
    • Baarmoeder of uterus
    • Vagina
    • Uitwendige geslachtsorganen
  • Ovarium of eierstok
    2 in aantal (5x2,5 cm), bleke witte structuren, functies: vorming van eicellen, afgifte van vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen en progestogenen), afgifte van inhibine (negatieve terugkoppeling van FSH productie)
  • Hüttenkäse of klonterige havermoutpap
  • Oogenese
    Vorming van eicellen, begint voor de geboorte, versnelt vanaf de puberteit en eindigt met menopauze, cyclisch gebeuren, 400.000 primaire oöcyten bij begin puberteit
  • Menarche
    Maakt deel uit van de adolescentie - volwassenheid, start van de adolescentie bij de puberteit - periode van de start van de geslachtsrijpheid en eindigt bij het voleindigen van de groei, drie belangrijke hormonale gebeurtenissen: stijging productie van GnRH in de hypothalamus, hypofyse wordt gevoeliger voor de aanwezigheid van GnRH met snelle stijging FSH en LH tot gevolg, cellen in ovarium worden gevoeliger voor FSH en LH waardoor: vorming van gameten, vorming van geslachtshormonen met het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken, plotselinge versnelling van de groei - sluiten van de groeischijven
  • Menopauze
    Tijdstip waarop ovulatie en menstruatie stoppen, leeftijd: 45-55e levensjaar, oorzaak: uitputting van follikels met het uitblijven van evolutie naar secundaire follikels die dan ook niet meer reageren op FSH, gevolg: verminderde concentratie aan oestrogenen en progestagenen > blijvende stijging van GnRH, FSH en LH, gevolgen: kleiner worden van de uterus en borsten, verband met osteoporose, vaso-instabiliteit ("warmte opwellingen")
  • Primordiale follikel
    Gespecialiseerde structuren waar de groei van de oöcyt en het eerste deel van de meiose doorgaat, elke primaire oöcyt is in de buitenste laag van de eierstok omgeven door follikelcellen
  • Secundaire oöcyt

    Ontwikkeling tot een secundaire oöcyt > bevruchting of atresie
  • Ovariële cyclus
    Gemiddeld 28 dagen, fazen: folliculaire faze (pre-ovulatoir): rijping van de follikel, ovulatie - dag 14, luteale faze (post-ovulatoir): afgifte van hormonen door de overblijvende follikelcellen
  • Folliculaire faze
    Ontstaan van één secundaire follikel (D5 van de menstruatie), door FSH: stimulatie tot ontwikkeling van een tertiaire follikel (Graafse follikel) (D10-14 van de cyclus) - vormt een uitstulping op de eierstok - profase van meiose I, op einde: beëindiging van meiose I met ontstaan van een secundaire oöcyt (stimulus LH)- begin met meiose II - zonder deling - enkel bij bevruchting voltooing van de cyclus
  • Ovulatie
    Loskomen van de secundaire oöcyt met follikelcellen (corona radiata), vrij in de buikholte, doel: terecht in de eileider
  • Luteale faze
    Verschrompeling van de lege follikel, vorming van een geel lichaam of corpus luteum, na 12 dagen: degeneratie
  • Eileider of tuba uterine
    13 cm, aan het uiteinde verbreed: infundibulum, talrijke vingervormige uitsteeksel: fimbriae, transport van eicel richting baarmoeder (3D), bevruchting is enkel mogelijk als de secundaire oöcyt de 12-24 uur in contact komt met spermacellen
  • Baarmoeder-Uterus
    Gespierd orgaan, functie: mechanische bescherming en voeding van het embryo of foetus (na 9 weken), arbeid en bevalling, 7,5 x 5 cm, 30-40 gram
  • Menstruele cyclus
    D1= eerste dag menstruatie, afbraak van de oppervlakkig gelegen functionele laag van het endometrium - ontstaan door daling van concentratie aan progestogenen en oestrogenen, duur: 1-7d
  • Proliferatie faze
    Begint tijdens eerste dagen van de menstruatie, deling van de oppervlakkige epitheelcellen van het endometrium, prikkel: stijgende oestrogene concentratie, ° follikel cellen in eierstok
  • Secretiefaze
    Groei van baarmoeder klieren, afgifte van meer klierprodukten, "voorbereiding" op komst van embryo, ° stijgende concentraties oestrogenen en progestogenen (< gele lichaam), maximum na 12 D