De wereld bestaat onafhankelijk van onze waarnemingen en ideeën. Dingen bestaan zonder dat je ze per se hoeft te waarnemen.
Rationalisme
Kennis komt voornamelijk uit reden en logisch denken en niet zozeer uit zintuigelijkewaarnemingen.
Empirisme
Kennis komt uit zintuigelijkeervaringen. Je kan alleen leren door waarnemingen en ervaringen.
Scepticisme
Een benadering die twijfelt aan zekerheid. Ze vragen zich af of we met zekerheid iets kunnen weten.
Fenomenalisme
We hebben alleen toegang tot fenomenen en niet tot dingen opzich. De wereld bestaat zoals wij die kennen alleen in termen van onze ervaringen.
Mechanisme
Alle natuurlijkeprocessen kunnen worden verklaard met fysischeoorzaken en wetten. Vaak door analogie en machines.
Formalisme
Het houdt zich vooral bezig met de vorm van argumenten eerder dan de inhoud. Ze leggen de nadruk op formelesystemen, zoals logica en wiskunde.
Logicisme
De opvatting dat wiskunde kan worden gereduceerd tot logica. Alle wiskundige waarheden zijn logische waarheden.
Naturalisme
Wetenschap is het beste middel om werkelijkheid te begrijpen. Alles kan worden verklaard door natuurlijkeprocessen en wetten zonder beroep te doen op bovennatuurlijke of metafysische verklaringen.
Deductie
Een manier van redeneren waarbij je vanuit algemeneprincipes of wetten specifiekeconclusies trekt. Als de premissen waar zijn, dan moet de conclusie ook waar zijn.
Deductie
Algemene regel: alle mensen zijn sterfelijk. Specifiek geval: Socrates is een mens. Conclusie: dus Socrates is sterfelijk.
Inductie
Een manier van redeneren waarbij je op basis van specifiekewaarnemingenalgemeneconclusies trekt. Het leidt tot waarschijnlijkheden en generalisaties. Maar de conclusie is nietzeker, zelfs al zijn alle premissen waar.