5.3 De kerkhervorming

Cards (45)

  • Op welke manieren had de kerk een belangrijke invloed op het dagelijks leven van gelovigen?
    • Belangrijke rol in de zorg voor zieken, armen en ouderen
    • De Kerk bepaalde de religieuze en veel wereldlijke normen
  • De paus leidde de christelijke gemeenschap.
  • De paus werd gezien als de plaatsvervanger van God op aarde.
  • Behalve religieuze invloed had de paus ook veel politieke macht.
  • De leefwijze van de paus stond ver af van de soberheid die het christendom verkondigde en leidde dan ook tot veel kritiek.
  • De Kerk noemde mensen die van kerkelijke leer afweken ketters.
  • Om ketters te bestrijden bestond een kerkelijke rechtbank, de inquisitie.
  • De Engelse John Wycliffe pleitte in de veertiende eeuw voor terugkeer naar de eenvoud zoals die in de Bijbel werd beschreven.
  • Volgens Wycliffe leidde de vele ceremonies en rituelen die de Kerk toepaste, af.
  • Johannes Hus stelde dat niet de paus, maar alleen God aan het hoofd van de Kerk stond.
  • Johannes Hus bekritiseerde kerkelijke gewoontes zoals de verkoop van kerkelijke ambten, de corruptie en de handel in relikwieën en aflaten.
  • Hus vond het verkeerd dat de Bijbel in het Latijn was geschreven, waardoor zijn gewone gelovigen de Bijbel niet konden lezen.
  • In 1517 publiceerde Maarten Luther 95 stellingen tegen misstanden in de Kerk, waarbij hij de nadruk legde op de aflaathandel.
  • Luther verwierp de luxe in kerkgebouwen, het wereldse leven van hoge geestelijken en de geringe kennis die priesters hadden van het Latijn en de Bijbel.
  • Dankzij de kort daarvoor uitgevonden drukpers kon Luther zijn ideeën snel verspreiden.
  • Luther wilde met een hervorming of reformatie de misstanden rechtzetten.
  • De paus stond niet open voor Luthers kritiek en deed hem in de kerkelijke ban.
  • Keizer Karel V, die godsdienstruzies zag als een bedreiging van de eenheid in zijn rijk, deed Luther in de rijksban=straffeloos mogen doden.
  • Doordat Luther in de rijksban werd gezet voelden Luthers volgelingen zich gedwongen om eigen kerkgemeentes te stichten.
  • De Luthers volgelingen kregen bij het stichten van eigen kerkgemeentes steun van verschillende vorsten in het Heilige Roomse Rijk.
  • Wat begon als een poging om de Kerk te hervormen van Luther, mondde uit in een kerksplitsing.
  • Luther vond dat een gelovige genoeg had aan de Bijbel, omdat dit het woord van God was.
  • Priesters en andere geestelijken waren niet nodig. Vandaar dat Luther tijdens kerkdiensten de volkstaal gebruikte, in plaats van het voor gewone gelovigen onbegrijpelijke Latijn.
  • Luther vertaalde de Bijbel in het Duits en schreef voor elk Bijbelboek een inleiding.
  • Luther bekritiseerde ook de wijze waarop Joden hun godsdiensten uitoefenden. Hij meende dat hun rituelen en tradities afleidden van het geloof.
  • Joden werden in het verleden vreselijk behandeld door christenen, maar nu er een nieuwe Kerk was, de lutherse Kerk, konden Joden zich alsnog bekeren. Toen ze dat niet deden, schreef Luther een fel anti-Joodse tekst, waarin hij Joden beschreef als luie, geldbeluste leugenaars, wiens huizen, scholen en synagogen vernietigd zouden moeten worden.
  • Wat zijn de ernstige spanningen die in het Heilige Roomse Rijk zijn ontstaan als gevolg van het optreden van Luther:
    • De adel raakte in de knel door de opkomst van steden met een welvarende burgerij aan de ene kant en machtige vorsten aan de andere kant.
  • De vorsten centraliseerden hun bestuur en inden steeds meer belasting.
    Dat ging ten koste van de inkomsten van de Adel. Om dat te compenseren, legden veel edelen de boeren ook hogere belastingen op en stelden voor hen allerlei oude, al lang afgeschafte plichten opnieuw in. -> aangemoedigd door Luther en radicale predikanten accepteerden de boeren dit niet langer er brak een Boerenoorlog(1524-1525) uit.
  • Luther steunde de opstandelingen niet. De boeren moesten volgens hem gehoorzamen aan de edelen die door God boven hen als bestuurders waren aangesteld. Boeren die dat niet deden, moesten keihard worden aangepakt.
  • Steeds meer steden en vorsten in het Heilige Roomse Rijk gingen over tot het lutheranisme.
  • Naast het geloof speelden ook minder edele motieven een rol. Eenmaal luthers geworden, kon men namelijk de bezittingen van rijke katholieke kerken en kloosters afnemen. Vaak werden goud en kunstwerken gestolen, terwijl kerkelijke gronden aan het bezit van protestante edelen werden toegevoegd.
  • Doordat lutheranen kerkse bezitten gingen stelen leidden deze ontwikkelingen tot een oorlog waarin de lutherse vorsten werden bestreden door Karel V en de vorsten die trouw waren gebleven aan de paus.
  • Na jaren van bloedige oorlogvoering kwam in 1555 de Augsburgse Religievrede tot stand; Daarin was geregeld dat onderdanen van een vorst het geloof van een vorst moesten aannemen, of moesten verhuizen naar een ander gebied. Karel V zag dit als een persoonlijke nederlaag en trad af als keizer.
  • In Frankrijk kregen de ideeën van de Frans-Zwitserse hervormer Calvijn veel aanhang.
  • Wat zijn de ideeën van Calvijn?
    • Hij stelde dat als een vorst zich niet aan Gods regels hield, zijn volk hem mocht afzetten.
    • Verder geloofde Calvijn in predestinatie: het idee dat al voor de geboorte vaststaat of iemand na zijn dood in de hemel zal komen.
  • De taak van geestelijkheid ws volgens Calvijn dan niet om zorg te dragen voor het zielenheil, maar om in begrijpelijke taal het geloof en de Bijbel uit te leggen.
  • In een kerkgebouw mocht volgens Calvijn niets zijn wat van het geloof kon afleiden: geen beelden, gouden voorwerpen en schilderijen.
  • Wat zijn de nieuwe regels voor een nieuwe organisatie van de Kerk volgens Calvijn?
    • De leden van een kerkgemeente bestuurden hun kerkgemeente zelf, door vertegenwoordigers te kiezen, die de organisatorische en bestuurlijke taken uitvoerden.
    • Er was een gemeenschappelijke vergadering van vertegenwoordigers van alle kerkgemeentes. (er zou geen paus aan het hoofd staan)
  • In Frankrijk werden aanhangers van Calvijn hungenoten genoemd.
  • In 1598 vaardigde de Franse koning het Edict van Nantes uit. Daarbij kreeg elke Fransman, dus ook de hugenoten, recht op gewetensvrijheid.