Geschiedenis

Cards (120)

  • Antwerpen werd de belangrijkste handelsmetropool
  • Brugge was een concurrent van Antwerpen
  • Door verzanding werd Brugge onbereikbaar voor schepen, waardoor de inwoners naar Antwerpen verhuisden
  • Brugge werd steeds armer
  • Antwerpen groeide uit tot een succesvolle handelsstad
  • Wat was er nodig om als stad uit te groeien tot een handelsmetropool?
    • Ligging: toegang tot zee EN het binnenland
    • Lokale afzetmarkt
    • Tolerante overheid die handel stimuleert
  • Verstorende factoren voor een handelsmetropool
    • Oorlog/ geweld
    • Ziektes
    • Pech
  • Vernieuwingen in de handel tijdens de vroegmoderne tijd
    • Jaarmarkten als belangrijkste ontmoetingsplaatsen
    • De beurs (eerst alle producten mee, nu alleen stalen en bestellen - voordeel: handel op één plaats)
    • Handelscompagnieën (naamloos vennootschap verkoopt aandelen met recht op doorverkoop - consument krijgt percentage van de winst)
    • Nieuwe betaalmiddelen (eerst munten, nu wisselbrieven - eerste banken voor uitbetalen wisselbrieven en overschrijvingen)
  • Tot einde 18de eeuw bestond er een standenmaatschappij in het Ancien Regime: Clerus / Adel / Derde stand
  • Geprivilegieerde standen
    Clerus en adel waren vrij van persoonlijke- en grondlasten, en bezaten gronden (belastingen innen, ...)
  • Hoe werd de stand bepaald?
    • Geboorte
    • Sociale situatie
    • Rechten en plichten
  • De clerus
    • Belangrijkste functies kerk
    • Grootste deel inkomen
    • Criteria: geestelijkheid en vroomheid
  • De adel
    • Niet zomaar, door bijvoorbeeld geboorte, uitoefening hoog ambt (= ambtsadel), of adeldomsbrief (enkel koning kon die verlenen)
    • Bepaalde functies met daarbij horende machtspositie: hoogste officiersposten, belangrijkste ambten
    • Mooi inkomen, interessante pensioenen
  • De derde stand
    • Betaalden belastingen
    • Burgerij: handelaars, bankiers, ondernemers, geldspeculanten, ...
    • Boeren
    • Ambachtslui: handwerklieden die zich verenigden in ambachten volgens specialisatie
    • Arbeiders
  • Factoren die sociale mobiliteit mogelijk maakten in het Ancien Regime
    • Boer had persoonlijke vrijheid maar bleef verbonden aan heer door belastingen
    • Vergaren groot roerend vermogen (handelaars en ondernemers trouwen met adel)
    • Opleiding (betere organisatie/ centralisatie → meer werknemers, ambtenaren, nodig)
  • De sociale verhoudingen veranderden door demografische en economische veranderingen, zoals inflatie
  • Gevolgen voor de elite
    • Adel verloor aan invloed (koningen deden meer beroep op ambtenaren)
    • Hoge adel: paraderende hofadel (afhankelijk gunsten koning)
    • Lage adel: langlopende pachten die boeren moesten betalen, dus verarmen
  • Gevolgen voor de derde stand
    • Burgerij: profiteren van commerciële expansie en prijsinflatie, rijker dan adel, drager kunsten en wetenschappen, koningen kozen hen als medewerkers
    • Handwerkers: kloof tussen meesters en gezellen, meesters maakten meesterschap erfelijk dus gezellen geen sociale promotie
    • Groot deel bevolking was dagloner en had geen vast inkomen + laag loon, sociale achteruitgang en tegenstellingen
  • Gevolgen voor boeren en landbewerkers
    • Nood aan meer grondstoffen en meststoffen → akkerlanden omheinen → grotere opbrengst
    • Kleine boeren migreren naar stad, willen ambt uitoefenen (lukte wel of niet)
  • De tijd was gunstig voor de kapitaalkrachtige groepen, maar de sociale orde in de derde stand bleef grotendeels ongewijzigd, terwijl zij wel alle lasten moesten dragen zonder inspraak te krijgen
  • De Franse Revolutie volgde
  • Factoren die aan de basis lagen van het humanisme
    • Bloei steden in late middeleeuwen zorgde voor mentaliteitsverandering
    • Op scholen kwam er ook andere kennis dan enkel godsdienstige
    • Onderzoeken los van de kerk
    • Toenemende handelscontacten
    • Teksten uit oudheid (vertaalfouten of niet volledig) - daarom tekstkritiek
  • Humanisme
    Geestelijke en zelfstandige ontplooiing van de mens, met de klassieke oudheid als voorbeeld
  • Belangrijkste kenmerken van het humanisme
    • Enthousiasme voor de klassieke oudheid (verzamelen en bestuderen geschriften, tekstkritiek)
    • Kritisch ten aanzien van mens en maatschappij (twijfelen aan overgeleverde kennis)
    • Nieuw mensbeeld: antropocentrisme (mens centraal)
    • Nieuw opvoedingsideaal: studia humanitatis (niet enkel goddelijke centraal, maar het menselijke)
  • Invloed van het humanisme op de wetenschap
    • Nieuw wereldbeeld (twijfel aan Bijbel en kerkvaders, willen waarnemen, onderzoeken, hypotheses opstellen)
    • Nieuwe wetenschappelijke methodes: empirisme (inductief, op basis van waarneming) en rationalisme (deductief, op basis van redenering)
    • Ontwikkeling van verschillende wetenschappen (cartografie, geneeskunde, biologie)
  • Het humanisme leidde tot de uitvinding van de boekdrukkunst, omdat er veel communicatie nodig was om de nieuwe ideeën te verspreiden
  • Mechanisme
    Onderworpen aan wiskundige wetten
  • Empirisme
    Inductieve methode, baseren op wat we kunnen waarnemen, experimenten uitvoeren
  • Rationalisme
    Deductieve methode, baseren op eigen verstand en redeneringen, "Je ogen kunnen je bedriegen"
  • Verschillende versies christelijke waarheid die elkaar beconcurreerden, dus godsdienstoorlogen
  • René Descartes: '"Ik twijfel, dus ik denk, dus ik ben."'
  • Overige wetenschappen
    • Cartografie (bolvormige aarde weergeven op plak vlak)
    • Geneeskunde (secties van menselijke lijken + bloedsomloop)
    • Biologie (planten systematisch weergeven + microbiologie)
  • Wetenschappelijke revolutie
  • Humanisme
    Leidde tot de uitvinding van de boekdrukkunst, veel communicatie nodig om nieuwe wetenschappelijke kennis te verspreiden
  • Boekdrukkunst
    Papier (goedkoper dan perkament) en metaal gegoten letters (fouten makkelijk corrigeren)
  • Religieuze verdeeldheid
  • Redenen waarom christenen zich in de 15-16de eeuw afscheidden van de katholieke kerk
    • Angst voor de dood en de hel
    • Wantoestanden in de kerk
    • Het humanisme
  • Lutheranisme
    Confrontatie met de dood, alleen het geloof brengt redding, enkel het gezag van de bijbel
  • Evolutie van het lutheranisme
    1. 1517: 95 stellingen bekendgemaakt
    2. 1520: excommunicatie
    3. 1521: rijksban
    4. 1555: Augburgse godsvrede
  • Calvinisme
    Predestinatieleer, onafhankelijke houding van kerk t.o.v. de staat, strakke kerkelijke organisatie