klierepithelen

Cards (9)

  • Klieren ontstaan door proliferatie en uitstulping van het bedekkend epitheel en afdaling van de epitheelcellen in het BW. Bij exocriene klieren wordt kliersecreet via afvoergangen naar de buitenwereld gebracht (lumen organen, lichaamsoppervlakte...). Endocriene klieren verliezen het contact en verbinding met het oorspronkelijke epitheel. Hun secreet komt terecht in het extracellulair vocht en wordt via de bloedbaan weggevoerd. Er bestaan ook gemengde klieren, zoals in de pancreas.
  • EXOCRIENE KLIEREN
    Er zijn eencellige of unicellulaire klieren (slijmbekercellen), die in bedekkende cilindrische of pseudomeerlagige epithelen zitten en waarvan hun secreet rechtstreeks in het lumen terechtkomt. Er zijn ook meercellige klieren, die worden ingedeeld op basis van vorm van de kliercelgroepen en op basis van de vorm en complexiteit van de afvoergangen.
  • Een kliercelgroep kan tubulair en acinair zijn. Exocriene klieren die slechts één afvoergang hebben worden enkelvoudig genoemd, bij samengestelde exocriene klieren zullen twee of meer afvoergangen samenvloeien tot een boomvormig vertakt systeem.
  • Secreet kan sereus en muceus zijn. Sereuze kliercellen bevatten veel ribosomen en kleuren basofiel aan. Het secreet ontstaat door opname AZ en aanmaak eiwitten thv RER, waarna onrijpe granulen worden verpakt door Golgi-apparaat en worden afgesnoerd. De secretiegranula stapelen op ter hoogte van het apicale deel van de kliercellen. Sereuze kliercellen hebben een duidelijke ronde kern in het basale celdeel en groeperen vaak in acini. Hun screet is eiwitrijk en waterig.
  • Muceuze kliercellen hebben een slijmerig secreet met glycoproteïnen. Ze hebben ook RER nodig. Hun apicale celdeel is gevuld met secretiegranulen, waardoor de kern en de celorganellen tegen de basale kant gedrukt zijn. Ze komen vaak voor als tubuli.
  • Merocriene (eccriene) klieren komen het vaakst voor en hebben de mogelijkheid om continu te secreteren. De secreetgranula worden uitgescheiden aan het apicale celmembraan via een proces dat vergelijkbaar is met exocytose. De cellen worden hierbij niet beschadigd en kunnne het proces dus herhalen. (speekselklieren)
  • Holocriene klieren stapelen hun secretieproduct op binnen de cel waarna de cel openbarst en afsterft. De cel gaat mee op in het secretieproduct. (talgklieren)
  • Apocriene klieren verzamelen hun secreet nabij de celapex (top) en snoeren vervolgens hun secreet en apicale celdeel af. Ze verliezen een deel vh cytoplasma en celmembraan, maar kunnen zich snel herstellen en kunnen dus continu secreteren. (actieve melkklier)
  • ENDOCRIENE KLIEREN
    Endocriene klieren scheiden hun secretieproducten (hormonen) af in het intercellulaire vocht, waar ze worden opgenomen in de bloedbaan. De kliercellen zijn vaak als strengen georganiseerd, rondom holtes of in groepjes bij elkaar. Rondom de kliercellen zit vaak bindweefsel met bloedvaatjes. Hun secreet wordt vrijgesteld door exocytose. Ze bevatten dan ook vaak eiwit-bevattende secretiegranulen. Afhankelijk van het organen treden er soms ook specialisaties op, zoals follikels bij het schildklierhormoon.