Paragraaf 1

Cards (26)

  • Noem drie groepen Indiërs met grote culturele verschillen
    • Tamils (Zuid-India)
    • Bengalen (Oost-India)
    • Punjabi (Noordwest-India)
  • Waarin verschillen de groepen Indiërs het meest?
    • Taal
    • Godsdienst
    • Gewoontes
  • Hoe heette de kolonie in Zuid-Azië, wat leverde het en aan wie?
    • Brits-Indië
    • Katoen, jute en thee
    • Engeland
  • Moederland (begrip)

    Staat die gezag uitoefent over een kolonie.
  • Federatie (begrip)

    Een land met één centrale regering met daarnaast in elke deelstaat een eigen regering. Heet ook bondsstaat.
  • Waarom werd India na 1947 een federatie?

    Om rekening te houden met de cultuurverschillen van alle bevolkingsgroepen.
  • Wat is de belangrijkste taal in India en hoeveel mensen spreken het?
    • Hindi
    • Twee derde van de bevolking, maar het is vaak niet hun moedertaal
  • Waarom is het Engels de lingua franca in India?
    Het overbrugt alle taalverschillen in India.
  • Kolonie (begrip)

    Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.
  • Deelstaat (begrip)

    Gebied binnen een land dat voor een deel zelfbestuur (autonomie) heeft. Er is een hoofdstad, er zijn ministeries en er zijn eigen wetten en regels
  • Lingua franca (begrip)

    Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen.
  • Waar geloven hindoes in?
    Wedergeboorte en meerdere goden
  • Hindoeïsme (begrip)

    Godsdienst waarbij men gelooft in meerdere goden en een leven na de dood.
  • Wat houdt het kastenstelsel in en waarom zorgt het voor grote sociale ongelijkheid?
    De bevolking is ingedeeld in kasten, waar je vanaf je geboorte bij hoort en je kunt tijdens je leven niet van kast veranderen. De afkomst bepaalt welk beroep je moet kiezen, aan welke leefregels je je moet houden en met wie je moet trouwen. Het zorgt voor grote sociale ongelijkheid, doordat je niet van kast kan veranderen en de ene groep dus heel rijk en de andere groep heel arm zal blijven.
  • Kastenstelsel (begrip)

    Indeling van de Indiase samenleving in verschillende sociale groepen (kasten).
  • Sociale ongelijkheid (begrip)
    Verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen groepen mensen in een gebied.
  • Uit welke groepen bestaat het kastenstelsel?
    Brahmanen, Kshatriaya's, Vaishya's en Shudra's.
  • Wie zijn de kastelozen?
    De kastelozen (dalits), zijn een groep mensen die niet mee worden gerekend in het kastenstelsel en in aparte wijken wonen. Ze vegen vaak de straten of maken wc’s schoon.
  • Hoeveel inwoners heeft India?
    1,4 miljard
  • Hoeveel Indiërs komen er per jaar bij?
    18 miljoen
  • Waardoor is de groene druk in India hoog?
    De helft van de bevolking is jonger dan 25 jaar
  • Groene druk (begrip)

    De verhouding tussen de groep van 0- tot 20-jarigen en het aantal 20- tot 65-jarigen
  • Vruchtbaarheidscijfer (begrip)

    Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt
  • Waarom krijgen Indiase vrouwen meer kinderen dan (bijvoorbeeld) Nederlandse vrouwen?
    • Ze hebben een jongere huwelijksleeftijd
    • Veel vrouwen hebben geen toegang tot anticonceptie
    • Kinderen kunnen zorgen voor hoger gezinsinkomen en zorgen voor de ouders als die oud zijn
  • Geboortecijfer (begrip)

    Het gemiddelde aantal levendgeborenen per duizend inwoners per jaar
  • Waarom daalde het geboortecijfer vooral in de steden?
    • Men houdt minder vast aan oeroude tradities
    • Beter opgeleide vrouwen trouwen op latere leeftijd