hart

Cards (39)

  • Atrioventiculaire kleppen
    Bloed moet van de atria naar de ventrikels
  • Linker atrium en linker ventrikel
    Zuurstofrijk bloed komt binnen → zij gaan dat bloed wegsturen naar het volledige lichaam
  • Aortaklep
    Scheiding tussen de atria en de ventrikels
  • Septum
    Tussenschot dat de omloop van zuurstofrijk en zuurstofarm bloed gescheiden houdt
  • Univentriculair hart
    Het septum is afwezig in het hart, zuurstofrijk en -arm bloed worden altijd gemengd
  • Zuurstofarm bloed in de rechterzijde van het hart
    Gaat naar de loncirculatie waar de CO2 het lichaam verlaat
  • Systemische omloop van het hart (groot)
    De capillaire zijde van het hart is de uitwisselingszijde, arteriolen zijn heel actief en kunnen makkelijk samentrekken of dilarteren voor bloedregulatie
  • Pulmonair
    Truncus pulmonalis splitst in 2 delen, 4 vene pulmonale voor je terug keert naar het linker atrium
  • Endocard
    Endotheel weefsel, endotheel produceert veel stoffen met een belangrijke rol tot hartwerking en glad spierweefsel
  • BNP (brain natriuretic peptide)

    Eiwithormoon dat door het hart wordt afgegeven, bepaalt hoe gezond en functioneel het hart is
  • Myocardcellen
    De klassieke spiercellen
  • Verschil tussen hartspiercel en skeletspiercel
    • Actiepotentiaal heeft een plateaufase bij het hart, verschillende myoblasten voor 1 skeletspiervezel, kern bij hartspiervezel is centraal gelokaliseerd, contractiele eiwitten zijn actine, troponine en tropomyosine
  • Belangrijkste verschil
    Pacemakercellen genereren zelf een actiepotentiaal, hartspierweefsel heeft ook een SRR maar niet zo goed ontwikkeld als skeletspierweefsel en die stelt ook depolarisatie
  • Refractaire periodes
    ARP: geen reactie op prikkel, RRP: gedeeltelijke reactie op prikkel, NRP: gewone reactie op prikkel
  • Actiepotentiaal bij skeletspier
    Komt op motorische eindplaat terecht, acetylcholine bindt op nicotinereceptor, zorgt voor depolarisatie, depolarisatie van het SRR, vrijstelling van Ca, binden op troponine C, troponine C gaat van vorm veranderen waardoor de bindingsplaatsen tussen myosine en actine vrijkomen, in de kop van myosine wordt ATP afgebroken, energie komt vrij, kopje knikt, contractie
  • Pacemakercellen
    Gespecialiseerd in het genereren van actiepotentialen, hebben een autonomie
  • Spanningsafhankelijke kanalen
    Natrium heeft 2 poorten, calcium heeft 1 poort, kalium heeft 1 poort, IR = inward rectifiair is in alle cellen aanwezig behalve in pacemakercellen
  • Pacemakercellen bepalen de basisfrequentie
    Die kan opgedreven worden door het OS, noradrenaline (neurotransmitter OS) gaat binden op adrenerge receptoren, acetylcholine (neurotransmitter) gaat binden op muscarinereceptor
  • Kalium Inward Rectifiair
    Zorgt voor stabiliteit, pacemakercellen hebben die niet, dus RMP wordt niet bewaard en loopt terug op, depolarisatie, actiepotentiaal
  • OS
    • Neurotransmitter: noradrenaline, Receptoren: adrenerge receptoren, Stress
  • PS
    • Neurotransmitter: acetylcholine, Receptoren: muscarine receptoren, Rust
  • Vulling coronairen
    Systole (ejectie): te grote druk, coronairen worden dichtgedrukt en bloed kan NIET naar hartvaten, Diastole (vulling): lage druk, bloedkolom valt terug op klep, coronairen staan open en bloed kan nu WEL naar hartvaten
  • Coronaire circulatie
    Tijdens systole: pompen de ventrikels het bloed weg, ontspant de hartspier zich, Tijdens diastole: daalt de druk in de ventrikels, bloed kan vanuit de arteria worden aangezogen, als de ventrikels bijna vol zijn ontlaadt de sinusknoop, arteria trekken samen, er wordt nog meer bloed naar de ventrikels gepompt, hierna worden de ventrikels elektrisch geprikkeld en begint de systole
  • Ischemie
    Een welbepaalde zone krijgt te weinig bloed → hartinfarct (die zone gaat dan afsterven)
  • Veneuze afvoer
    Venen en venulen vervoeren bloed naar het rechter atrium via uitmonding in de sinus coronarius
  • Linker kant hartkleppen
    Heeft 2 delen (BIcuspid)
  • Rechter kant hartkleppen
    Heeft 3 delen (TRIcuspid)
  • Hartkleppen bij oudere mensen
    Gaan vaak beginnen lekken, dat komt doordat die te soepel worden → sluiten niet meer goed → kans op bloedklontersbloedverdunners nodig
  • Knoop van Keith-Flack = SINUSKNOOP
    Zit aan de sinusvenosus = plaats waar de vena cava binnenkomt, dit is de dominante knoop: bepaald dominant de hartfrequentie
  • Knoop van Ashoff-Tawara = atrio-ventriculaire knoop
    Is eigenlijk de overgang van atrium naar ventrikel, die genereert ook actiepotentialen, maar veel minder dan de sinusknoop
  • Bundel van His
    Gaat splitsen in een linker tak bundel van his en een rechter tak bundel of his, wanneer de linkerzijde minder goed geleidt dan de rechterzijde dan gaat de rechterzijde sneller depolariseren dan de linkerzijde en dan gaan ze niet goed samenwerkenfunctionele problemen
  • Geleiding van het hart
    Volgorde: Atria, Atrioventriculaire zijde (via septum), Hartpunt, Rest van het hart
  • Hartcyclus
    Diastole = vulling, Systole = ejectie
  • Druk-volume curve (linker)

    De kleppen gaan alleen open als de druk in de atria groter is dan de druk in een ventrikel, slagvolume = volume dat je wegejecteerd door 1 slag, hartdebiet = hartslag x slagvolume (= hartminutenvolume)
  • Hartcyclus
    1. einde van de systole = begin diastole, A → B: isovolumetrische relaxatie, B: snelle vulling, trage vulling, atriale systole, C → D: isovolumetrische contractie, D: druk in het ventrikel is groter dan de druk in de aorta
  • Hartdebiet
    EF = ejectiefractie, SV = slagvolume, VEDV = ventriculair eind diastolisch volume
  • Determinanten van hartdebiet
  • d door 1 slag
    Verschil tussen VEDV en VESV
  • Hartdebiet
    Hartslag x slagvolume (= hartminutenvolume)