ademhaling

Cards (72)

  • Ademhaling
    Het proces waarbij lucht wordt in- en uitgeademd
  • Anatomie van het ademhalingsstelsel
    • Geleidingsstelsel om de lucht binnen te trekken
    • Neus en mond
    • Farings
    • Strottenhoofd
    • Trachea
    • Stambronchi
    • Segmentbronchi
    • Bronchiolen
    • Alveolen
  • Neus en mond
    • Hier zit veel slijmbekercellen en slijmvliezen om de lucht op te warmen en te bevochtigen
  • Trachea
    • De hoofdweg voor luchtinname
  • Luchtwegen
    1. Trachea splitst in linker en rechter stambronchi
    2. Stambronchi splitsen verder in segmentbronchi
    3. Segmentbronchi splitsen verder in bronchiolen en alveolen
  • Bronchiolen
    • Bevatten veel receptoren, dus erg gevoelig (mensen met astma)
  • Alveolen
    Longblaasjes waar de gasuitwisseling plaatsvindt
  • Celtypen in het luchtwegepitheel
    • Trilhaarcellen
    • Slijmbekercellen
    • Basale cellen
  • Trilhaarcellen
    • Mensen met veel ontstekingen hebben minder ontwikkelde trilharen
  • Slijmbekercellen
    • Produceren slijm om stofdeeltjes te vangen, trilharen borstelen dit naar buiten
  • Basale cellen
    • Noodzakelijk om slijmbekercellen en trilhaarcellen te vervangen
  • Bronchiolen
    • Worden kleiner, dus minder vervangcellen en trilhaarcellen
    • Glad spierweefsel regelt de luchtweerstand
  • Alveolen type I
    • Plaveiselepitheel, zeer langgerekt en plat voor optimale gasuitwisseling
  • Alveolen type II
    • Produceren lecitine, belangrijk voor oppervlaktespanning
  • Inademing
    Diafragma contraheert, externe intercostale spieren contraheren, ribrooster opent zich, hulpademspieren trekken extra
  • Uitademing
    Diafragma relaxeert, interne intercostale spieren contraheren, ribrooster sluit, buikspieren duwen extra
  • Diafragma
    • 50% type 1 en 50% type 2 spiervezels
    • Functie in houding en overgeven
  • Diafragmawerking bij inademing
    Diafragma contraheert, koepelstand wordt platter, externe intercostalen spannen aan, interne intercostalen relaxeren, ribrooster gaat omhoog
  • Pleura
    • Buitenste vlies is verbonden met diafragma en ribrooster
    • Binnenste vlies (pulmonaal) volgt de longlobben, negatieve druk tussen de vliezen zuigt lucht naar binnen
  • Diafragma
    • De krachtigste spier bij in- en uitademing, trekt het hardst aan de onderkant van de long
  • Hulpademhalingsspieren bij inademing
    Spieren die op borstbeen en scapula aangrijpen, rekken het ribrooster maximaal uit
  • Hulpademhalingsspieren bij uitademing
    Buikspieren geven extra druk, duwen lucht uit de longen
  • Intrapulmonale druk

    Druk aanwezig in de alveolen
  • Intrapleurale druk
    Druk aanwezig tussen de pleura vliezen
  • Druk van Donders
    Druk die in de thorax aanwezig is, verschil tussen thoracale, intrapulmonale en atmosferische druk
  • Longvolumina meten
    Met een spirometer, patiënt ademt in en uit in een koperen klok gevuld met lucht
  • Longfunctietesten
    • FVC, FEV1, MVV - meten maximale in- en uitademing
  • Restrictieve aandoeningen
    • Beperking in maximale in- en uitademing, bv. longvliesontsteking
  • Obstructieve aandoeningen

    • Chronische luchtwegobstructie, bv. astma, COPD
  • Mucoviscidose
    Taaislijmziekte door genetische afwijking in chloorkanalen, slijm gaat moeilijk weg uit de longen
  • tijdseenheid
    je kan binnentrekken
  • Hoe meer zuurstof naar de spieren kan
    Hoe groter de performance kan zijn
  • COPD-patiënten hebben een zeer lage MVV
  • COPD-patiënten
    • Enorme beperking door de ventilatie
    • Zij hebben ook aanpassingen aan het ribrooster (staat in hyperventilatie stand = helemaal naar voor)
    • Wij hebben nog veel ruimte om op en neer te gaan met ons rooster
    • COPD-patiënten NIET → hebben max een paar mm
    • Toont ziektetoestand aan
  • MV wordt in de praktijk gebruikt tijdens een maximale inspanningstest
  • Restrictief
    • Bv: longvliesontsteking
    • Eudeem tussen de vliezen
    • Of bv een longlob weggenomen
    • Je kan niet maximaal in en uit ademen want je bent geristrikteerd
  • Obstructief
    • Bv: astma, COPD
    • Chronische obstructieve longziekte
    • Door roken en fijnstof
  • Mucoviscidose
    • Taaislijmziekte
    • Genetische afwijking: slechtwerkende en te weinig chloorkanalen
    • Belangrijkste functie chloor = zorgen voor de osmotische waarde
    • Slijm gaat moelijk weg uit de longen
    • Bacteriën en stofdeeltjes blijven zitten
    • Gemakkelijker infecties
    • In het begin blijft het slijm zitten → obstructief
    • Dan: meer en meer ziektes
    • Alveolen sterven af
    • Gemengd obstructief restrictief ziektebeeld
  • Longfibrose
    • Het elastisch weefsel wordt vervangen door collageen = restrictieve aandoening
    • Alles wordt veel stijver
    • Veel moeite nodig om in te ademen
    • Die mensen zijn moe van te ademen
  • Als je de totale ademcapaciteit bekijkt is er zowel naar inspiratie als expiratie ruimte