Hormoon dat door de bijnier aan het bloed wordt afgegeven, zorgt voor snellere hartslag en ademhaling waardoor de spieren krachtiger kunnen werken
Hormonen
Signaalstoffen die informatie doorgeven in ons lichaam (conductoren)
Kunnen stimulerende of remmende invloed hebben
Worden aangemaakt in endocrien klierweefsel
Worden getransporteerd via het bloed naar andere organen
Aanwezigheid in bloed is tijdelijk, worden afgebroken in nieren en lever
Celmembraanreceptoren
Eén soort hormoon past hierin, na binding wordt de doelwitcel beïnvloed en volgt er een reactie in de cel
Zenuwstelsel
Signaal is elektrisch (impuls) en chemisch (neurotransmissie), signaal is heel snel, effect is korte duur, eindbestemming is cellen in contact met het neuron
Hormonaal stelsel
Signaal is chemisch (hormonen), signaal is trager, effect is langere duur, eindbestemming is cellen die gevoelig zijn voor het hormoon
Schildklierstimulerend hormoon, geproduceerd door de hypofyse, stimuleert alleen de schildklier en geen andere organen omdat het bloed het hormoon alleen naar de schildklier vervoert en alleen de schildkliercellen de juiste membraanreceptoren hebben
Bloedvaten bij de mens
Schildklierslagader
Schildklierader
Aorta
Hypofyseslagader
Hypofyseader
Schildklierhormoon thyroxine kan voorkomen in alle bloedvaten
Hypofyse
Belangrijke centrale hormoonklier die verschillende hormonen produceert die andere klieren aanzetten om andere hormonen te produceren
Hormonen geproduceerd door de hypofyse
Groeihormoon
Prolactine
TSH (thyroxinestimulerend hormoon)
BSH (bijnierstimulerend hormoon)
FSH (follikelstimulerend hormoon)
LH (lutheïniserend hormoon)
Oxytocine
Groeihormoon
Stimuleert groei van spieren en beenderen
Prolactine
Bevordert de ontwikkeling van melkklierweefsel en stimuleert de melkproductie na de bevalling
TSH (thyroxinestimulerend hormoon)
Stimuleert de schildklier tot productie van thyroxine, dat groei en ontwikkeling van hersenen, hersenwerking, lengtegroei en stofwisseling bevordert
BSH (bijnierstimulerend hormoon)
Stimuleert de bijnier tot productie van adrenaline en cortisol, die een verhoogde bloedsuikerspiegel, snellere hartslag en ademhaling, en verhoogde bloedtoevoer naar hart, spieren en hersenen veroorzaken
FSH (follikelstimulerend hormoon)
Stimuleert bij vrouwen de follikelgroei en productie van oestrogeen in de eierstokken, en bij mannen de vorming van zaadcellen in de teelballen
LH (lutheïniserend hormoon)
Stimuleert bij vrouwen de eisprong en bevordert de secretie van oestrogeen en progesteron in de eierstokken, en bij mannen de secretie van testosteron in de teelballen
Oestrogeen
Stimuleert de ontwikkeling van de vrouwelijke geslachtsorganen en secundaire geslachtskenmerken, en bevordert de aangroei van baarmoederslijmvlies
Progesteron
Bereidt het baarmoederslijmvlies voor op eventuele innesteling van het embryo en helpt de zwangerschap onderhouden
Testosteron
Stimuleert de ontwikkeling van de mannelijke geslachtsorganen en secundaire geslachtskenmerken, en bevordert de aanmaak van zaadcellen
Oxytocine
Veroorzaakt samentrekking van de baarmoeder tijdens weeën en samentrekking van spieren rond melkklieren waardoor melk naar de tepel wordt geperst
Te weinig thyroxine (schildklier) kan ook dwerggroei veroorzaken
Testosteron en oestrogeen stimuleren de secretie van groeihormoon, wat de groeispurt tijdens de puberteit verklaart
Hormooninjecties ter behandeling van onvruchtbaarheid worden toegediend in de eierstok
Thymus
Produceert thymosine, dat de ontwikkeling van witte bloedcellen in thymus en beenmerg activeert
Epifyse
Produceert melatonine, dat ons dag- en nachtritme regelt
Homeostase
Proces dat het inwendig milieu in evenwicht houdt, waarbij hormonen een belangrijke rol spelen
Alvleesklier (pancreas)
Eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon, die de bloedsuikerspiegel in evenwicht houden
Insuline
Stimuleert lichaamscellen tot opname van glucose uit het bloed, en lever- en spiercellen tot omzetting van glucose in glycogeen
Glucagon
Stimuleert lever- en spiercellen tot omzetting van glycogeen in glucose om af te geven aan het bloed
Doel is bloedsuikerspiegel in evenwicht houden, die schommelt maar binnen grenswaarden blijft (70-120 mg/dl)