Deel 2

Cards (68)

  • Persoonlijkheid
    De eenheid van denken, voelen en handelen die een menselijk organisme tot een persoon maakt
  • Vier grote denkers met elk een eigen theorie
    • Freud 1856
    • Skinner 1904
    • Rogers 1902
    • Kelly 1905
  • Psychoanalyse
    Eerste psychologisch verklaringsmodel, vloeit voort uit ontbreken medische verklaringen
  • Freud ontdekte het concept onbewuste, maar bestond al lang (eerste die het centraal stelde)
  • Basisdriften
    Psychische energie die gedrag aanstuurt
  • Twee basisdriften
    • Libidos = plezier, prettige dingen
    • Thanatos/doodsdrift = drift naar destructieve, dingen kapot maken
  • Onaanvaardbare verlangens
    Driften (driften geven spanning, aanhouden tot het bevredigd wordt)
  • Freud paste de betekenis van het onbewuste aan naar: het onbewuste vanuit de verdringing. We worden allemaal getekend door onaanvaardbare verlangens (driftimpulsen): we zijn een conflictueus wezen
  • Dit leidde tot Freud zijn eerste grote werk dat over 'de droom' ging. Freud zegt dat de droom een subjectieve waarheid heeft en iets zegt over jouw leven, over jouw individuele impulsen, die worden vervormd weergegeven in een droom
  • Hysterie
    Tics, On-overgevoeligheid, Spastische aanvallen, Vreemde houdingen
  • Hysterie staat vandaag de dag gekend als een psychosomatische stoornis
  • Freud vermoedt dat als een psychische behandeling lichamelijke klachten doet opklaren, de oorzaak eveneens psychisch is. Op basis van deze aanname start hij zijn praattherapie in de vorm van vrije associatie
  • Anna O. = Een jonge vrouw die niet kon drinken. Door praattherapie komt Freud er achter dat Anna een verdrongen trauma heeft: ze zag ooit een hond uit een glas water drinken, van waaruit ze een onbewust walging ontwikkelen
  • Psyche in drievoud
    Bewust (10%) - Onbewust (90%) - Onderbewuste (alle gevoelens, motieven, neigingen en vroegere ervaringen die niet direct tot het bewustzijn doordringen)
  • Voorbewuste
    Info uit het voorbewuste kan vlot naar het bewuste worden gebracht
  • Verdringing
    Verdrijving van angstaanjagende ideeën uit bewustzijn, 'wegstoppen', niet wissen
  • Complex
    Conflict tussen twee onverenigbare motivaties -> de weerstand om toegang te krijgen tot de verdringing vs de verdringing aan zich
  • Driften
    Biologische aandrang, houdt aan tot bevredigd
  • Libido

    Psychische energie die spanning veroorzaakt wanneer een object bezet of investeert
  • Id/es
    Bevat onze driften, enerzijds is er een seksuele energiebron (eros) en anderzijds een destructieve energiebron (thanatos), lustprincipe (onmiddellijke behoeftebevrediging)
  • Ego/ich
    Uitvoerende macht, balans tussen driften die bevredigd moeten worden, geleid door realiteitsprincipe
  • Superego/Uber-ich
    Censuur, component die bezig is met geweten (wat kan er wel/niet), beheersing van id, ontwikkelt doorheen de jaren
  • Kritiek op Freud:
    • begrippen vaag
    • geen duidelijke psychoanalytische theorie
    • theorie is niet goed toetsbaar
    • onvoldoende empirische ondersteuning
    • men generaliseert op basis van foute steekproef
    • men gebruikt therapie om juistheid van theorie te duiden
    • nadruk op de seksualiteit = Freud's eigen obsessies
  • Behaviorisme
    Ontstaan vanuit kritiek psycho-analyse (niet meetbaar), enkel het meetbare gedrag telt
  • Skinnerbox
    Experiment waarbij een dier in een klein kistje geplaatst wordt, en wanneer het dier specifiek gedrag vertoont, wordt het beloond met een stukje eten
  • Operante conditionering
    Leerproces waarbij een respons in een bepaalde context gevolgd wordt door een bekrachtiger of bestraffer
  • Klassieke conditionering
    Een prikkel, die een reactie oproept, wordt tegelijk met een neutrale prikkel aangeboden
  • Sociale conditionering
    Een proces waarbij gedrag wordt aangeleerd met behulp van een procedure waarbij een gegeven stimulans een bepaalde respons oplevert
  • Pavlov toonde aan dat er een verband geleerd kan worden tussen twee oorspronkelijk neutrale prikkels, waardoor er een betekenis, verwachting en emotie geleerd wordt
  • Skinner concludeert dat de dieren in de skinnerbox meer responsen vertonen wanneer dat gedrag samenhangt met een gunstige consequentie
  • Extinctie
    Verdwijnen van een geconditioneerde respons wanneer de bekrachtiging uitblijft
  • Positieve en negatieve bekrachtiging
    Toevoegen van een positieve stimulus of verwijderen van een negatieve stimulus om gedrag te versterken
  • Klassieke conditionering

    1. Verschillende keren wordt de toon simultaan aangeboden met het voedsel (dus twee ongeconditioneerde stimuli) en leiden ze tot de ongeconditioneerde reactie
    2. Na een aantal aanbiedingen wordt het voedsel niet meer aangeboden, maar volgt wel het speekselen, doordat de toon nu de geconditioneerde stimulus geworden is en het speekselen de geconditioneerde reactie
  • Naast het leren van een betekenisvol verband, neemt de klassieke conditionering ook aan dat variaties in reactietijden op interne, mentale veranderingen wijzen
  • Skinner gaat kijken naar de gevolgen/ consequenties van gedrag
  • Proefopstelling Skinner
    1. Cumulatieve responsfrequenties komt naar voor
    2. Hij concludeert dat de dieren in de skinnerbox meer responsen vertonen wanneer dat gedrag samenhangt met een gunstige consequentie
  • Er zijn GEEN uitlokkene stimuli, dus er kan niet gesproken worden over reflexmatig gedrag
  • Positieve bekrachtiging
    Gedrag wordt waarschijnlijker als het samenhangt met het verschijnen van een bekrachtiger
  • Negatieve bekrachtiging
    Gedrag hangt samen met het wegnemen van aversieve stimulatie
  • Gedrag neemt toe door
    • Positieve bekrachtigers
    • Negatieve bekrachtiging/ ontsnappingsgedrag
    • Negatieve bekrachtiging/ actieve vermijding