psychologie

Cards (88)

  • Psychologie
    Studie van de menselijke geest en het menselijk gedrag
  • Kleuter
    Kind in de leeftijd van 3-6 jaar
  • Kleuters hebben een beter besef van de werkelijkheid en denken abstracter
  • Kleuters zijn zich meer bewust van hun omgeving en zichzelf
  • Fysieke ontwikkeling van kleuters
    • Gewicht: gemiddeld 10 kg
    • Lengte: gemiddeld 120 cm
    • Verschillen tussen gewicht en grootte bij jongens en meisjes nemen toe
    • Lichaam groeit sneller dan hoofd
    • Hoofd neemt 1/5 in van totale lengte
    • Romp neemt toe aan lengte
    • Verdwijningen van vetkussentjes aan handen en voeten
    • Spieren nemen toe, zorgen voor grove motoriek
  • Lateralisatie
    Fase van ontwikkeling van de hersenen waarbij de linker- of rechterhersenhelft zijn dominante of gespecialiseerde functie krijgt
  • Lateralisatie
    • Kan gaan over zintuigelijk, motorisch, cognitieve en emotionele functies
    • Linkerhersenhelft: taal, analyseren, details, tijd en volgorde
    • Rechterhersenhelft: beeld, geheel, vorm, kleur en ritme
  • Links- of rechtshandigheid
    • Gebruiken elke hand ongeveer evenveel
    • Bewegingen zijn elkaar spiegelbeeld
    • Kunnen met hun handen hun eigen middellijn nog niet kruisen
  • Ontwikkeling van lateralisatie
    1. Vanaf 6 jaar ontwikkelt zich samenwerking tussen beide handen met taakverdeling
    2. Ene hand voert uit, andere hand assisteert
    3. Voorkeurshand gaat meer zijn handeling uitvoeren
    4. Na de lateralisatiefase is rechter of linker dominantie duidelijk
  • Dubbelhandige mensen

    • Hebben gelijke vaardigheden van beide handen
  • Hoe zie je dat kleuter nog geen voorkeurshand heeft

    • Knipt/kleurt afwisselend met handen
    • Moeite met het kruisen van zijn middellijn
    • Weet niet wat rechts of links is
    • Spiegelt letters en cijfers
  • Hoe stimuleer je de voorkeurshand
    1. Herinner het kind om juiste hand te gebruiken
    2. Laat het kind flesjes opendraaien en dichtdraaien met voorkeurshand
    3. Vormen laten omtrekken
    4. Armbandje rond voorkeurshand
  • Grove motorische ontwikkeling
    • Kleuters worden heel actief en behendiger
    • Einde kleuterfase is coördinatie beter
    • Kunnen zwemmen eind kleuterfase
    • Vaak buitenspelen
    • Activiteiten die beter lukken: springen, rennen, hinkelen
  • Materialen die grove motoriek stimuleren
    • Glijbaan
    • Schommel
    • Fiets
    • Touw
  • Fijne motorische ontwikkeling

    • Beter dan peuterfase
    • Activiteiten die beter lukken: puzzels, knippen, plakken, prenten inkleuren
  • Materialen die fijne motoriek verbeteren
    • Strijkparels
    • Plasticine
    • Stiften
  • Kindertekeningen
    • Goede graadmeter om fijne motoriek op te volgen
    • Plannen en zelfbeheersing hebben een belangrijke rol
    • Tekeningen worden steeds ingewikkelder en uitgebreider
    • Tekenen vanuit hun verstand (intellectueel realisme)
  • Tekenstadiums
    • Vormstadium (2-3 jaar)
    • Ontwerpstadium (3-4 jaar)
    • Picturaal stadium (4-6 jaar)
  • Kenmerken van het picturaal stadium (4-6 jaar)
    • Poppetjes krijgen meer detail
    • Kind is bewust van eigen lichaam, tekent romp
    • Haren, vingers en kleren worden getekend
    • Huizen, bomen, bloemen worden getekend
    • Verspreid over hun papier tekenen
    • Minder over papier zullen staan
    • Vertelt vooraf wat hij gaat tekenen
    • Meer nagedacht over de functie en plaats lichaamsdelen
    • Niet elke pop is hetzelfde
    • Onderscheid tussen geslacht is zichtbaar
  • Sandwich tekeningen
    Onderaan grondlijn, bovenaan randje lucht
  • Pre-operationele fase

    Fase in de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget, 18 maanden - 7 jaar
  • Kenmerken van de pre-operationele fase
    • Geïnterioriseerd (in gedachten) experimenteren
    • Nadenken over problemen en oplossingen vinden op mentaal niveau
    • Anticiperen
    • Doen alsof/dingen nadoen
    • Begint symbolisch te denken
  • Denkfouten in de pre-operationele fase
    • Egocentrisch
    • Gecentreerd
    • Irreversibel
    • Statisch-gericht
  • Fantasie bij kleuters
    • Finalisme (alles lijkt een bedoeling te hebben)
    • Onlogische verbanden leggen
    • Magisch denken
  • Doen alsof spel
    Belangrijk voor kleuters om te fantaseren, probeert kind zichzelf gerust te stellen door een oplossing te vinden op zijn vragen
  • Geheugenontwikkeling
    • Leren kennen van abstracte begrippen als boven, onder, op, tussen, vroeger en nu
    • Ontwikkelen van ruimtelijke structuren en tijd-ruimtelijke referentiekaders
    • Kleuter is beter in staat om zijn belevenis uit te drukken, waardoor hij beter kan onthouden
  • Taalontwikkeling
    • Taalbegrip en taalproductie ontwikkelen zich verder
    • Groeien in de manier waarop ze zinnen vormen (syntaxis)
    • Grammatica van de zinnen wordt complexer
    • Groeien in het aantal woorden dat ze kunnen vormen (morfologie)
    • Groeien in het aantal woorden dat ze begrijpen (semantiek)
    • Ontwikkelt deel van taal dat gericht is op anderen (pragmatiek)
    • Begrijpen context van taal beter
  • Voordelen van voorlezen
    • Cognitief: positief effect op taalontw, woordenschat, concentratievermogen, beter op wiskunde, beter taalbegrip en luisteren
    • Emotioneel: intiem moment, biedt rust en veiligheid, versterkt affectieve band
    • Sociaal: leren inleven in andere situaties, goede manier om thema's op te halen, brengt gesprek tussen ouder en kind
  • Taalontwikkeling stimuleren
    1. Ga in gesprek met kleuter en leer hem te formuleren wat hij wilt/bedoelt
    2. Beantwoord de vragen zoveel mogelijk
    3. Gebruik termen boven, onder, later
    4. Corrigeer de kleuter niet bij fout uitspraken: antwoord met juiste
    5. Laat kleuter letters benoemen
    6. Vlot tellen
  • Initiatief vs schuldgevoel
    Conflict in de theorie van Erikson, waarbij kleuters nieuwsgierig zijn en veel zelf willen doen (initiatief), maar ook onvoldoende ruimte krijgen waardoor ze schuldgevoel ontwikkelen
  • Sociale ontwikkeling
    • Aandacht verschuift van volwassenen naar leeftijdgenoten
    • Binnen de groep ontstaan er voorkeuren, vaak nog oppervlakkig en wisselvallig
    • Aanleren van sociale vaardigheden (socialiseren)
  • Spelvormen
    • Constructief spel
    • Associatief spel
    • Coöperatief spel
  • Leren door te spelen
    • Ontwikkelt zelfcontrole en sociale vaardigheden
    • Ontwikkelt denkvermogen, zoals verbanden leggen, creatief denken, inzicht in wat wel en niet kan met voorwerpen
  • Tips voor spelen met kleuters
    1. Stel duidelijke regels op tijdens spel
    2. Leer kleuters omgaan met conflicten
    3. Stimuleer spelontwikkeling door begeleid mee te spelen
    4. Speel samen gezelschapspelletjes
    5. Geef suggesties
    6. Speel veel samen
    7. Leer kleuter taken af te werken
  • Spelvormen
    • Constructief spel: gebruiken objecten om iets te bouwen
    • Associatief spel: kleuters wisselen voorwerpen uit
    • Coöperatief spel: bootsen vaak situaties uit dagelijks leven na (werken samen om 1 doel te bereiken)
  • Voorwerpen om dingen te verbeelden hebben ze vaak niet meer nodig
  • Leren door te spelen
    • Zelfcontrole! Hersenen verder ontwikkelen
    • Samenspelen sociale vaardigheden trainen
    • Beurt afwachten
    • Samenwerken
    • Delen
    • Ontwikkeld denkvermogen
    • Verbanden leggen
    • Creatief denken
    • Wat wel + niet kan met voorwerp
  • Tips spelen met kleuters
    • Stel duidelijke regels op tijdens spel (rekening houden met anderen)
    • Leer kleuters omgaan met conflicten (evenwicht tussen zelfstandigheid, nabijheid en begeleiding)
    • Stimuleer spelontw door begeleid mee te spelen (interesse tonen)
    • Samen gezelschapspelletjes spelen (omgaan met emoties en gevoelens)
    • Geef suggesties
    • Speel veel samen
    • Leer kleuter taken af te werken
  • Agressie neemt af naarmate hij ouder wordt
  • Gericht naar het gene die hem frustreert