Transportstelsel of circulatiestelsel met als doel: nuttige bestanddelen in het bloed naar alle cellen brengen; afvalstoffen naar de excretie-organen brengen
Bloedfuncties (4)
Transportfunctie: O2 en voedingsstoffen naar de cellen, CO2 en afvalstoffen naar longen, lever of nieren, Hormonen naar de doelwitcellen, Afweer tegen ziekteverwekkers, Bloedstolling, Homeostase
Soorten bloedcellen
Rode bloedcellen of erytrocyten
Witte bloedcellen of leukocyten
Bloedplaatjes of trombocyten
Stolling van het bloed
Kettingreactie zodra contact met O2, Laatste stap: fibrinogeen -> fibrine -> trombine
Hematocrietwaarde
Procent van het bloed ingenomen door rode bloedlichaampjes, Hoge waarde = meer ATP-productie, beter uithoudingsvermogen, maar verhoogd risico op trombose en embolie
Bloedvaten
Slagaders of arteriën
Haarvaten of capillairen
Aders of venen
Slagaders
Zuurstofrijk bloed transporteren van het hart naar de organen, Uitzondering: longslagader transporteert zuurstofarm maar CO2-rijk bloed naar de longen
Haarvaten
Uitwisseling van stoffen t.h.v. de organen, O2 en voedingsstoffen afgeven, CO2 en afvalstoffen opnemen, Uitzondering: t.h.v. longen wordt O2 opgenomen en CO2 afgegeven
Aders
Zuurstofarm bloed transporteren vanuit de organen naar het hart, Uitzondering: longaders transporteren zuurstofrijk van de longen naar het hart
Hart
Spier die bloed in de slagaders pompt, Twee types cellen nodig: Cellen van het geleidingsweefsel (elektrische prikkel opwekken) en Spiercellen (samentrekking)
Hartcyclus
Fase 1: diastole (400 ms), Fase 2: boezemsystole (100 ms), Fase 3: kamersystole (300 ms)
Prikkelgeleidingssysteem
Hart = autonoom orgaan, onder invloed van het CVC in het verlengde merg
Electrocardiogram
Registreren van elektrische activiteit van het hart, Registreren van ladingsverschillen a.g.v. veranderende ionenconcentraties
Hartminuutvolume
Hartdebiet = hoeveelheid bloed per minuut, Afhankelijk van hartritme en slagvolume
Cardiovasculair systeem tijdens inspanningen
Bloedverdeling: Meer dan 80% spieren en minder dan 20% organen, Groter maximaal hartvolume, Trager hartritme in rust
Arteriële druk
Druk op de wand van de grote slagaders, Gevolg van pompwerking van het hart, Hoge druk in haarvaten, Lage druk in aders
Bloeddrukwaarden
Bovendruk = systolische druk (max. bij samentrekken kamers), Onderdruk = diastolische druk (min. tijdens ontspanningsfase), Ideale waarde = 120/80 mmHg, Hypertensie = vanaf 140/90 mmHg, Hypotensie = 90/60 mmHg of lager
Lymfestelsel: Functie is afvoeren van overtollig weefselv
Inhoud
Arteriële en veneuze druk
Bloeddrukwaarden
Bloeddrukmeting
Aanpassingen van de bloedruk bij inspanning
Arteriële druk
Druk op de wand van de grote slagaders, gevolg van pompwerking van het hart
Veneuze druk
Druk op de wand van de aders, erg lage druk
Afhankelijk van
Slagvolume
Hartritme
Elasticiteit slagaders
Bloeddruk
Uitgedrukt in mmHg
Bovendruk
Systolische druk, maximale druk bij samentrekken kamers
Onderdruk
Diastolische druk, minimale druk tijdens ontspanningsfase
Ideale waarde
120/80 mmHg
Hypertensie
Hoge bloeddruk, vanaf 140/90 mmHg
Hypotensie
Lage bloeddruk, 90/60 mmHg of lager
Bloeddrukmeting
Analoog
Digitaal
Lymfestelsel
Afvoeren van overtollig weefselvocht en afvalstoffen, verwijderen van ziekteverwekkers en afvalstoffen
Lymfevatenstelsel
Open stelsel met afvoerende functie
Lymfecapillairen
Microscopisch kleine vaatjes, openingen tussen cellen van weefsels, monden uit in lymfevaten
Lymfevaten
Grotere vaten, kleppen aanwezig om terugstroom te verhinderen, monden uit in lymfestam en borstbuis
Lymfestam en borstbuis
Borstbuis = grootste buis, verzamelt lymfe van onderste lichaamshelft, linkerarm en linkerhelft van het hoofd. Lymfestam = kleinere buis, verzamelt lymfe van rest van het lichaam. Beide buizen brengen lymfe naar het bloed.
Lymfeorganen
Lymfeknopen
Milt
Zwezerik = thymus
Beenmerg
Amandelen
Lymfeknopen
Verdikkingen, organen met holtes waarin witte bloedcellen zitten
Milt
Witte pulp = rijk aan lymfocyten, rode pulp = rijk aan bloedvaten
Zwezerik = thymus
Bevat thymocyten
Lymfeorganen
Bevatten witte bloedcellen
Vorming en functie van weefselvocht
Water + opgeloste stoffen naar de intercellulaire ruimte, uitwisseling van nuttige stoffen en afvalstoffen t.h.v. weefsels, rode bloedcellen + eiwitten blijven achter