GESCHIEDENIS EXAMEN

Cards (229)

  • territoriale verdeeldheid
    Een grondgebied/Rijk dat uit elkaar valt in kleinere stukken land.
  • Territoriale eenheid
    Het grondgebied/Rijk is een geheel.
  • staatsgreep
    overname met geweld van de macht in een land
  • kerkelijke (pauselijke) staten

    een gebied waarover de paus regeert. (gebied door de Franken aan de paus afgestaan-> grondgebied kerk)
  • heilige oorlog
    oorlog die gevoerd wordt in naam van een religie of van God
  • Frankenrijk
    Het rijk van de Franken (3e-10e eeuw)
  • Franken
    groep Germaanse stammen
  • Saksen
    Germaans volk/stam
  • koninkrijk
    rijk/staat met een koning aan het hoofd
  • monarchie
    Vorm van bestuur met één erfelijke koning aan het hoofd
  • democratie
    staatsvorm/bestuur waarbij de macht bij het volk ligt
  • alleenheerschappij
    Eén persoon heeft alle macht
  • geletterd
    kunnen lezen en schrijven
  • verdrag van verdun
    Verdrag waarin het rijk van Karel de Grote werd verdeeld onder zijn drie kleinzonen (843).
  • zendgraven
    Iemand die namens de koning door het Rijk reisde en de leenmannen controleerde, belastingen inde en rechtsprak
  • leenman
    edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een vorst/hogere edelman aan wie hij door een eed van trouw is gebonden
  • leenheer
    vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman
  • Aken
    Hoofdstad van het frankenrijk
  • keizer
    hoogste bestuurder /vorst van een groot rijk
  • europese unie
    Samenwerking van Europese landen, sinds 1993.
  • 100
    klassieke oudheid Romeins (groot)rijk
    eenheid
  • 200
    klassieke oudheid
    eenheid
  • 300
    klassieke oudheid
    eenheid
  • 400
    klassieke oudheid
    verdeeldheid
  • 500
    middeleeuwen (frankenrijk)
    eenheid -> doopsel clovis zorgde voor eenheid in het rijk (godsdienst)
  • 700
    middeleeuwen
    verdeeldheid -> erfenisrecht
  • 600
    middeleeuwen
    verdeeldheid -> (staatsgreep Pepijn de korte +) erfenisrecht
  • 800
    middeleeuwen
    eenheid -> keizerskroning karel de grote
  • midden 8e eeuw
    staatsgreep Pepijn de Korte
  • 900
    middeleeuwen
    verdeeldheid -> Verdrag van Verdun (rijken werden verdeeld)
  • Welke gebieden veroverde Karel de grote (met kaart)
    Zuid-Duitsland, Noord-Midden Italië, Noord-Spanje, Zwitserland, Oostenrijk en Slovenië
  • hedendaagse landen die in 800 in het frankenrijk lagen
    -FrankrijK
    -België
    -Nederland
    -Luxemburg
    -Zwitserland en Oostenrijk
    -Spanje
    -Duitsland
    -Slovenië
  • wat is een democratie
    het volk regeert en beslist veel in de politiek (bv. door te stemmen)
  • 6 voorwaarden van een democatie
    1) alle burgers zijn vrij en gelijk. ze hebben dezelfde rechten en plichten
    2) de bevolking verleent de macht (via verkiezingen)
    3) de macht is tijdelijk
    4)de macht is verdeeldheid: scheiding der machten
    5)de macht wordt gecontroleerd
    6) macht wordt uitgeoefend op basis van de meerderheid (verkiezingen)
  • de 3 staatsmachten
    1) wetgevende macht
    2) uitvoerende macht
    3) rechterlijke macht
  • waarom moeten deze gescheiden zijn?
    ze moeten gescheiden zijn en elkaar controleren, omdat men anders praat over een alleenheerschappij (koningen ancien régime)
  • sleutelmomenten in stand komen van samenwerking koning-kerk
    1) clovis doopsel -> 500
    2) staatsgreep pepijn de korte -> midden 8e eeuw
    3) keizerskroning Karel de Grote -> 800
  • wat dit opleverde voor deze partijen
    koning:
    - prestige
    -god zet de keizer op de troon -> koninklijke gezag is de uitvoering van gods wil (sacraal/heilig koningschap)
    -steun van geletterde geestelijken
    kerk:
    -steun bij missionering + uitbouw christelijke kerk
    -militaire steun
    -eigen staat ( kerkelijke/pauselijke staten)
  • hoe besturen frankische koningen het rijk
    de koning deelt zijn land op in kleinere stukken en laat ze besturen door leenmannen. Om deze te controleren trokken er heel het jaar zendgraven door het land.
  • functie leenheer
    keizer/koning
    -opperrechter
    -opperbevelhebber -> hoogste gezag
    -wetgever