nederlands 1

Subdecks (1)

Cards (19)

  • Meervoudsvorming
    De manier waarop zelfstandige naamwoorden in het meervoud worden gezet
  • Meervoudsvormen
    • Meervoud op -en
    • Meervoud op -s
    • Meervouden met een trema: -leën, -iën en -eeën
    • Twee meervoudsvormen
    • Bijzondere meervoudsvormen
  • Meervoud op -en
    1. Woorden die eindigen op één medeklinker: korte klank - medeklinker verdubbelen, lange klank - klinker weglaten
    2. Woorden die eindigen op -ik, es, el, is en -it: medeklinker alleen verdubbelen als daar de klemtoon op valt
    3. Woorden die eindigen op eens of een: letters veranderen in z en v
  • Meervoud op -s
    1. Woorden die eindigen op a, i, o, u of -y: apostrof voor de s
    2. Woorden die eindigen op een klinker: s gewoon aan het woord vast
    3. Engelse en Franse leenwoorden: vaak op -s
  • Meervouden met een trema: -leën, -iën en -eeën
    1. Woorden op -ie: trema op de laatste e
    2. Woorden op -ee: -eeën
  • Twee meervoudsvormen
    1. Woorden met meervoud op -(e)n én op -s
    2. Leenwoorden uit het Latijn, Grieks en Italiaans: soms oorspronkelijk meervoud, soms vernederlandste meervoudsvorm
    3. Meervoud afhankelijk van betekenis
  • Bijzondere meervoudsvormen
    1. Woorden die eindigen op korte klank: lange klank in meervoud
    2. Klinkerverandering in meervoud
    3. Meervoud op -eren
    4. Onregelmatige meervoudsvormen
  • Afkortingen krijgen in het meervoud altijd een apostrof
    • Afkortingen die eindigen op -s of -x: meervoud open
    • Alle andere afkortingen: meervoud met -'s
    • Afkortingen die eindigen op cijfer: meervoud met -s