Cards (22)

  • diagnostische radiologie = onderzoeken die worden gedaan om een diagnose te stellen
    interventionele radiologie = onderzoek dat wordt gedaan om interventie te doen
  • ALARA = As Low As Reasonably Achievable
    -> vermijden van straling als het geen voordeel bied
    -> justificatie: het voordeel moet groter zijn dan het nadeel
    -> optimalisatie: hoeveelheid straling in functie van de kwaliteit
    -> dosis limieteren (regelgeving - FANC)
  • sinussen zijn zwart want gevuld met lucht
    "oude" metale vulling zijn wit
  • fluoroscopie wordt gebruikt voor digestieve onderzoeken, interventionele radiologie en in de OK. Heeft een hoge dosis straling
  • attenuatie is de vermindering van de intensiteit van de golf.
    Dit is het resultaat van
    -> reflectie
    -> refractie
    -> absorpie
  • reflectie gebeurt wanneer de geluidsgolf energie terugstuurd naar de transducer. Dit maakt het beeld meer hyperechogeen (wit) Bot, lucht en verkalkingen veel reflectie
  • refractie ontstaat wanneer de geluidsgolf het weefsel raakt in een hoek
  • absorptie gebeurd wanneer de energie van de geluidsgolf wordt afgegeven als hitte. hierdoor geen energie terug naar de transducer, dus geen bijdrage aan de vorming van het signaal
  • laagfrequente golven = diepere penetratie
    hogere frequentie = geen penetratie -> goede resolutie oppervlakkige structuren
  • op het beeld is een galblaas te zien, vocht zwart, stenen wit
  • Bij MRI draait elk proton 360 graden om eigen as, met de larmor frequentie
  • Gadolinium is een MR contrast en zal op een T1- gewogen opname een hoge signaalintesiteit hebben
  • T1 - gewogen opname
  • T2 - gewogen opname
  • verschil CT vs MRI
    CT kort onderzoek met reconstructie van data
    MRI lang onderzoek met verschillende sequenties
  • contrast toediening van vasculair of niet vasulair (peroraal, rectaal, andere openingen )
  • contrast producten bij rongtenonderzoek
    -> niet-ionische lag osmolaire jodiumpreparaten _ verschil in inname
    -> bariumsulfaat _ peroraal
  • contrast producten bij echo -> microsferen
  • gadoliniumhoudende contrastproducten voor MRI-onderzoek
    o intraveneuze toediening
    o renale extrectie
    o kan en/of hepatobiliaire excretie
  • risicofactoren van contrastproducten zijn allergie of nierinsufficientie
  • reactie op contrasttoediening kunnen fysiologisch of allergisch zijn.
    o fysiologisch -> warm, rillingen, metaalsmaak misselijk, hoofdpijn
    o allergische reactie -> jeuk, oedeem, heesheid, wheezing
  • bij kinderen altijd eerst een echografie