Opmerking : is het complex in zijn geheel negatief geladen, dan krijgt de naam van het metaalion de uitgang: “-aat”.
Geometrieën van complexen
Tetraëdrisch (coördinatiegetal 4)
Vb. [Zn(NH3)4]2+ = tetra-amminezink(II)
Geometrieën van complexen
Vlak-vierkant (coördinatiegetal 4)
Geometrieën van complexen
Cis- of trans-isomerie
Geometrieën van complexen
Lineair (coördinatiegetal 2)
Geometrieën van complexen
Octaëdrisch (coördinatiegetal 6)
Geometrieën van complexen
Verstoord Octaëdrisch (coördinatiegetal 6)
Complexatie-evenwicht
De ionen in oplossing zullen voor een deel voorkomen als zichzelf (= “vrije” ionen) en voor een deel als complex.
Er ontstaat een evenwicht tussen vorming en afbraak van het complex.
Complexatie-evenwicht is uitgedrukt naar het complex (dia 17).
Hoe hoger Kf, hoe meercomplex er wordt gevormd.
Concentratie van het complex ≠ 1 in de formule van K (dia 18).
Het complex is ook een ion in oplossing en draagt bij tot de ionaire sterkte.
De complexatiereactie gebeurt stapsgewijs.
Complexatie is de som van de evenwichtsdeelreacties.
De totale Kf is product van de Kf’s van de deelreacties.
De totale Kf kan misleidend zijn!
Complexometrie = titratie d.m.v. complexvorming.
Hoe minder liganden, hoe duidelijker de sprong.
Complexvorming met EDTA
EDTA = ethyleendiaminetetra-azijnzuur
Via de tetra-azijnzuur van EDTA, kan EDTA 4protonen afstaan.
Als EDTA volledig gedeportoneerd is, zijn er 6 sites beschikbaar als ligand.
EDTA vormt verstoord-octaëdrische complexen
Via de 6 sites zal EDTA de meeste metaalionen complexeren (= ommantelen).
cT: de totaleconcentratie aan vrij EDTA.
cT weten we meestal wél direct (= hoeveel EDTA we toevoegen).
α4: de fractie die voorkomt als Y4-.
[Y4-] hangt af van de pH en weten we meestal niet direct.
De evenwichtsconstante KMY kunnen we anders schrijven:
een conditionele vormingsconstante K’MY definiëren die afhankelijk is van de pH. Op deze manier kunnen we wel werken met de gekende waarde cT:
α4 is de fractie van de totale hoeveelheid EDTA die voorkomt als Y4-:
Invloed van KMY op de titratiecurve
Sprong in titratiecurve is groter bij grotere KMY.
Invloed van pH op de titratiecurve
Hoe hoger de pH, hoe meer Y4- er beschikbaar is.
Invloed van andere complexvormers op de titratiecurve
Complexeert het analiet ook met een andere stof, dan lijkt het alsof er minder analiet aanwezig is dat kan complexeren met EDTA en komt het equivalentiepunt vroeger --> extra correctie invoeren voor C (analiet).
Als er extra complexvormers zijn, is niet alle analiet beschikbaar voor complexatie met EDTA en moeten we daar ook voor corrigeren, K’’:
De fractie metaalionen αM dat nog vrij zal voorkomen in de oplossing
waarbij cM de totale concentratie aan metaalionen is die nietgecomplexeerd zijn met EDTA (maar eventueel wel met iets anders!) en [Mn+] de concentratie analiet dat nog vrij voorkomt in oplossing.
Eriochroomzwart T (Erio T)
Het metaalion-Erio T-complex heeft een bepaalde kleur.
EDTA heeft een grotere vormingsconstantemet de meeste metaalionen en zal daarom de metalen uit de erio T-complexen verdringen om er zelf mee te complexeren. Na equivalentie zal de kleur daarom verdwijnen of veranderen.