Het derde kenmerk van Grieks-Romeinse geschiedschrijving is 'Herinnering aan glorieuze daden'. Geschiedschrijvers, zoals Herodotus en Livius, beschreven daden die de moeite waard waren om herinnerd te worden. Indrukwekkende daden van voorouders kunnen als voorbeeld dienen om nagevolgd te worden. Bovendien beloofden grootse daden onsterfelijkheid, ook voor degene die ze heeft vastgelegd. Door deze glorieuze daden of belangrijke gebeurtenissen te beschrijven wil de geschiedschrijver indruk maken op de lezer en benadrukken dat het werk dat hij leest van groot belang is.