2. Geschiedschrijving in de Oudheid

Cards (13)

  • Het genre historiografie beschrijft de geschiedenis van de mensheid in al haar facetten zoals politiek, religie, economie, volksaard en maatschappelijke verhoudingen
  • Romeinse geschiedschrijvers hebben veel ontleend aan de Grieken. Zo staat de Romeinse geschiedschrijving duidelijk in de traditie van de Griekse historiografie. De Grieken waren de uitvinders van een wetenschappelijke benadering van geschiedschrijving. Dit is een vorm van onderzoek gebaseerd op waarnemingen van de geschiedschrijver zelf en anderen.
  • Een geschiedschrijver moet feiten van zijn onderwerp achterhalen en kritisch zijn ten aanzien van bronnen. Al bij de Grieken wordt geschiedschrijving gezien als een onderzoek naar oorzaken en gevolgen van bepaalde gebeurtenissen. Dit onderzoek houdt meer in dan alleen een weergave van de feiten. Geschiedschrijving moet beschrijvend, maar ook verklarend zijn. Men vraagt zich niet alleen af wat er is gebeurd, maar ook waarom iets is gebeurd. De historicus stelt zichzelf ten doel samenhang aan te brengen in een grote hoeveelheid feiten en gebeurtenissen
  • Wat zijn de algemene kenmereken van Griekse en Romeinse geschiedschrijving?
    Verhalende vorm, veel redevoeringen en herinnering aan glorieuze daden.
  • Het eerste kenmerk van Grieks-Romeinse geschiedschrijving is 'De verhalende vorm'. Deze komt vaak voor in het werk van Griekse historicus Herodotus, ook wel door Cicero 'pater historiae' genoemd. 'De verhalende vorm' houdt in dat de geschiedschrijving als een levendig en afwisselend verhaal werd geschreven. Livius lijkt in dit opzicht erg op Herodotus, omdat ze allebei goed zijn in het vertellen van verhalen.
  • Het tweede kenmerk van Grieks-Romeinse geschiedschrijving is 'Veel redevoeringen (speeches)'. Veel Griekse geschiedschrijvingen bevatten directe en indirecte redevoeringen en directe citaten van wat mensen gezegd zouden hebben. De directe rede zorgt voor afwisseling en suggereert dat de woorden van de personages letterlijk zijn weergegeven. Bij Herodotus was dit onmogelijk, omdat de personages al lang dood geweest zouden zijn (het was dus verzonnen). Wel gaven andere historici redevoeringen die ze zelf hadden gehoord of van iemand die bij de situatie aanwezig was, hadden gekregen.
  • Waarvoor gebruikt de geschiedschrijver vaak speeches/redevoeringen?
    Variatie in verhaal, commentaar op de gebeurtenissen en dramatisering van onderwerp.
  • Het derde kenmerk van Grieks-Romeinse geschiedschrijving is 'Herinnering aan glorieuze daden'. Geschiedschrijvers, zoals Herodotus en Livius, beschreven daden die de moeite waard waren om herinnerd te worden. Indrukwekkende daden van voorouders kunnen als voorbeeld dienen om nagevolgd te worden. Bovendien beloofden grootse daden onsterfelijkheid, ook voor degene die ze heeft vastgelegd. Door deze glorieuze daden of belangrijke gebeurtenissen te beschrijven wil de geschiedschrijver indruk maken op de lezer en benadrukken dat het werk dat hij leest van groot belang is.
  • Wat zijn de 4 kenmerken van Romeinse geschiedschrijving?
    Annalistische ordening, politieke inslag, moraliserende tendens en concentratie op Rome.
  • Kenmerk 1 van Romeinse geschiedschrijving is 'De annalistische ordening'. De gebeurtenissen worden ingedeeld en beschreven in een ordening per jaar, ook al strekten de gebeurtenissen zich in feite over een langere periode uit. Ook Livius heeft deze annalistische ordening systematisch toegepast.
  • Kenmerk 2 van Romeinse geschiedschrijving is 'De politieke inslag'. De Romeinse geschiedschrijvers concentreren zich voornamelijk op politieke geschiedenis, dat wil zeggen de geschiedenis die te maken heeft met de Romeinse staat. Ze focussen zich bijvoorbeeld op het beleid en de politieke beslissingen enz., maar niet op het geven van voorbeelden van geografische en topografische beschrijvingen.
  • Kenmerk 3 van Romeinse geschiedschrijving is 'Moraliserende tendens'. Bij de grote Romeinse historici vinden we een neiging tot moraliseren, wat zij nuttig vonden in de opvoedende waarde. De tijd waarin deze historici zelf leven vonden zij verdorven en hadden een gebrek aan de oude Romeinse deugden en waarden. Livius laat dit duidelijk zien in zijn werk, hij vond het verleden namelijk superieur aan het heden. Hij had een bewondering voor de oude Romeinse traditionele moraal.
  • Kenmerk 4 van Romeinse geschiedschrijving is 'Concentratie op Rome'. Romeinse geschiedschrijving betreft in principe de geschiedenis van Rome. Met een enkele uitzondering houden de historici zich uitsluitend bezig met de res gestae (oorlogsprestaties) van Romeinen en het uitbreiden en verstevigen van de macht van de stad Rome.