Volgens Cicero (106-43 v. Chr.) moest de geschiedschrijving echter niet alleen de feiten vertellen, maar ook zorgen voor een fraaie weergave van de gebeurtenissen. Dat de Romeinse geschiedschrijving aanvankelijk geen verfijning op het gebied van taal en stijl kent, komt omdat degenen die hun taal wel verfraaiden zich alleen richtten op het spreken in processen en politieke debatten, maar niet in het schrijven van geschiedenis.