omzet / opbrengst = het geld dat in een onderneming binnen komt vanuit de activiteiten
kosten = de uitgaven die een onderneming doet in kader van het uitoefenen van de bedrijfsactiviteit
vaste / constante kosten TCK: Deze kosten veranderen niet met de geproduceerdeeenheid. Deze kosten blijven altijd hetzelfde, ongeacht hoeveel je produceert.
variabele kosten TVK: deze kosten veranderen wel met degeproduceerde eenheid.Hoemeer je produceert, hoe hoger de kosten zijn.
totale kosten TK = TCK+TVK
omzet - kosten = resultaat
positief resultaat = winst
negatief resultaat = verlies
bedrijf wil productie uitbreiden door:
meer werknemers in dienst nemen
werknemerslanger laten werken
--> alles m.b.t. werknemers = arbeid
meer machines kopen
een groter pand huren
--> alles m.b.t. machines, gebouwen, ... = kapitaal
op korte termijn: productie enkel verhogen door extra arbeid in te zetten
op lange termijn: ook kapitaal verhogen
in het begin: werknemers werken vlot samen, er wordt steeds meer geproduceerd --> de kosten worden efficiënt besteed
van zodra een bedrijf te veel wil produceren en teveel werknemers in dienst neemt: samenwerking verloopt minder efficiënt --> er is steeds minder bijkomende productie en de variabele kosten lopen steeds hoger op
gemiddelde kosten GK = de kosten per geproduceerde eenheid
GK = TK/Q
gemiddelde vaste kosten: GCK = TCK/Q
gemiddelde variabele kosten: GVK = TVK/Q
gemiddelde totale kosten: GK = GCK + GVK
marginale kosten MK = de bijkomende kosten die een producent maakt om de productie met 1 eenheid uit te breiden
MK = deltaTK/deltaQ
GCK-curve: verloopt dalend omdat de totale vaste kosten over meer eenheden verdeeld worden
GVK-curve: U-vormig verloop: eerst daalt ze omdat de TVK-curve aanvankelijk minder stijgt nadien stijgt ze omdat de variabele kosten alsmaar oplopen
TO = P * Q
de onderneming heeft genoeg concurrenten + is werkzaam in een volkomenconcurrentie = de onderneming kan geen invloed uitoefenen op de prijs
ze moeten de prijs nemen zoals die bepaald werd op de markt = pricetaker
TO is een rechte door de oorsprong: marktprijs verandert niet
gemiddelde opbrengsten: GO = TO/Q = P = MO
marginale opbrengsten: MO = deltaTO/deltaQ = P = GO
winstmaximalisatie = zo hoog mogelijke winst --> een onderneming wil steeds zo laag mogelijke kosten maken en zoveel mogelijk opbrengst hebben
optimale productiegrootte = de productiehoeveelheid waarbij de winst voor de producent maximaal is
zoeken o.b.v.:
TO- en TK-curve: waar de afstand tussen de TO-curve en de TK-curve het grootst is = maximale winst
MO- en MK-curve: waar de MO- en MK-curve elkaar snijden --> voor deze hoeveelheid is de winst nog aan het toenemen, na deze hoeveelheid is de winst opnieuw aan het afnemen
belang optimale productiegrootte:
produceert de onderneming te weinig stuks, dan verdienen ze misschien te weinig en dan is er nog marge op de winst
produceren ze echter te veel, dan kan het zijn dat de kosten hoog oplopen, waardoor de winst aan het afnemen is
kostenstructuur: beschrijft alle kosten die worden gemaakt om de activiteit te kunnen uitvoeren --> het is een overzicht van alle kosten
volkomen concurrentie = een marktvorm die gekenmerkt wordt door een groot aantal vragers en aanbieders --> er worden homogene producten verhandeld
break-even punt BE: het punt waar TO = TK = 0winst of GO = GK
--> is het aantal stuks dat een bedrijf moet produceren om van verlies over te gaan in winst, in dit punt heeft het bedrijf als resultaat 0,00 euro (er is geen winst, maar ook geen verlies)
afzet = het aantal stuks dat een onderneming verkoopt