Ak wonen en water

Cards (46)

  • Primaire waterkeringen in Nederland omvatten dijken, duinen en dammen die water scheiden
  • Overstromingsrisico's in Nederland:
    • Natuurlijke risico's: hoge zee bij storm en springtij, hoge afvoerpiek rivieren door overmatige neerslag, groot deel van Nederland onder de zeespiegel, risico's van grote rivieren die in zee stromen
    • Risico's door menselijke ingrepen: klimaatverandering, bemaling van lage veengebieden leidend tot bodemdaling
  • Overstromingsrisicobewustzijn is essentieel, met aandacht voor mogelijke toekomstige risico's en wateroverlast, en de noodzaak om problemen adaptief aan te pakken
  • Nederland beschermt zich met rivier- en zeedijken, en grote projecten zoals de Zuiderzee- en Deltawerken en Ruimte voor de Rivier
  • Harde kusten in Nederland omvatten zeedijken en dammen, terwijl zachte kusten bestaan uit Waddenkust, Duinenkust en Estuariumkust/deltakust
  • Kustprocessen in Nederland:
    • Eb en vloed/ getijdenstroming
    • Zeestroming zoals de warme golfstroom / Noord-Atlantische Drift
    • Wind die zand op stranden en duinen verplaatst
  • Gevolgen van kustprocessen in Nederland omvatten afbraak en opbouw van de kust, zandtransport langs de kust en opbouw en afbraak van duinen
  • Zandsuppletie in Nederland is het opspuiten van zand op stranden om ze te verstevigen, terwijl de Zandmotor zand verplaatst langs de kust van zuid naar noord
  • Verband tussen absolute en relatieve zeespiegelstijging en bodemdaling/-stijging in Nederland:
    • Absolute zeespiegelstijging door afsmelten ijs en uitzetten zeewater
    • Relatieve zeespiegelstijging door bodemdaling of combinatie van bodemdaling en absolute zeespiegelstijging
    • Oorzaken van bodemdaling: natuurlijke tektonische bewegingen en menselijke activiteiten zoals gaswinning
  • Onderdelen van het lengteprofiel van rivieren in Nederland:
    • Bovenloop in gebergte met hoge stroomsnelheid
    • Middenloop in vlakker dal met transport van zand en klei
    • Benedenloop vlakbij monding met transport van zand en klei
  • Verschillende soorten rivieren in Nederland: vlechtende rivieren en meanderende rivieren
  • Ingrepen van de mens in de waterhuishouding van Nederland, zoals zomerdijken, winterbeddingen, uiterwaarden en bedijking
  • Beschermd door de dijken, zoals de uiterwaarde, is binnendijks land dat alleen onderloopt bij dijkdoorbraak
  • Ingrepen van de mens in rivierstroomgebieden:
    • Verstening
    • Bedijking
    • Kanalisatie
    • Ontbossing
    • Gevolgen: vertragingstijd, regiem, waterbergend vermogen
  • Klimaatverandering en gevolgen voor klimaat en waterveiligheid in Nederland:
    • Hittestress, grotere neerslagvariabiliteit
    • Verzilting, onregelmatiger regiem rivieren, moeilijke afwatering, waterkwaliteit en -tekort
    • Toename overstromingsrisico en wateroverlast door klimaatverandering
  • Beleidsplannen ter voorkoming van wateroverlast:
    • Deltaplan
    • Ruimte voor de Rivier
    • Dynamisch kustbeheer
    • Adaptief waterbeheer
    • Drietrapsstrategie
  • Deltaplan:
    • Waterveiligheid en zoetwatervoorziening
    • Uitwerking door Tweede Deltacommissie
    • Financiering uit deltafonds via rijksbegroting
  • Nationale Waterplan:
    • Hoofdlijnen waterbeleid en ruimtelijk beleid
    • Vernieuwd iedere 6 jaar
    • Waterveiligheid en zoetwatervoorziening centraal
    • Adaptieve aanpak, integraal waterbeleid, voorkomen afwenteling, ruimtelijke kwaliteit
  • Dynamisch kustbeheer:
    • Handhaven zachte kust, ruimte voor natuurlijke processen
    • Voorwaarden: handhaven basiskustlijn, voorkomen bolwerkvorming
    • Zandsuppletie, zandmotor
  • Drietrapsstrategie:
    • Vasthouden: water vasthouden via bodem of oppervlakte
    • Bergen: tijdelijk bergen en afvoeren
    • Afvoeren: wegwerken van water naar andere plek
  • Mechanisering leidt tot ongelijkheid, oplossingen zijn: bevorderen of zeker stellen van werkgelegenheid voor laagopgeleiden en verhogen van scholingsgraad
  • Stadsvernieuwing omvat het grootschalig opknappen van woningen en verbeteringen zoals bestrating, verkeerssituatie en groen
  • Twee manieren van stadsvernieuwing zijn renovatie (grootschalig opknappen van woningen) en sanering (opknappen of zo nodig slopen van woningen en verbeteren van de woonomgeving)
  • Herstructurering betreft het opknappen/herontwikkelen van verlaten bedrijventerreinen en soms vervallen woonwijken, om ruimte te maken voor bedrijven die passen bij de huidige stad
  • Een slimme stad benut maximaal technische en digitale kennis en technieken, en gaat slim om met de bebouwde omgeving door directe digitale communicatie, beheersing van het functioneren van de stad door informatie/data te verzamelen, en uitgekiende plaatsing van gebouwen/beplanting
  • Een duurzame stad is goed bewoonbaar voor toekomstige generaties door zuinig om te gaan met energie, grondstoffen, milieu en ruimte, bijvoorbeeld door te streven naar een energie neutrale stad en het bevorderen van recyclen van grondstoffen en flexibel gebruik/hergebruik van gebouwen en ruimten
  • Regionale samenwerking, decentralisatie van overheidstaken, internationale concurrentie door globalisering, fusies en publiek-private samenwerking zijn belangrijke ontwikkelingen op het gebied van stedelijke ontwikkeling
  • Bij bestuurlijke herindeling van gemeenten of provincies kunnen fusies plaatsvinden, zoals het samenvoegen van gelijksoortige gemeenten of het toevoegen van randgemeenten aan de centrale stad
  • Voordelen van publiek-private samenwerking zijn onder andere meer financiële middelen, extra kennis en ervaring vanuit het bedrijfsleven, maar het vereist goede afspraken over verantwoordelijkheden, regie en besluitvorming
  • De Randstad, een ring van grote steden in West-Nederland rond een open middengebied, heeft nationaal en internationaal een grote invloedssfeer en moet streven naar metropoolvorming om internationaal concurrerend te blijven
  • Leefbaarheid in buurten wordt bepaald door:
    • Soort woning/ woningskenmerken
    • Bevolkingssamenstelling/ bevolkingskenmerken
    • Woonomgeving/ sfeer openbare ruimte
    • Voorzieningen zoals winkels, scholen, sportvoorzieningen en buurthuizen
  • Voor een leefbare woonomgeving zijn nodig:
    • Goede voorzieningen
    • Veilige en aantrekkelijke openbare ruimten
    • Sociale cohesie tussen buurtbewoners
  • Sociale cohesie hangt samen met integratie, sociale controle, aanwezigheid van sociale netwerken en voorkomen van sociaal isolement
  • Sociale veiligheid in openbare ruimte is subjectief en objectief, met factoren zoals criminaliteit en vandalisme
  • Bedreigingen van leefbaarheid in wijk en buurt zijn o.a. segregatie, verloedering, gebrek aan sociale cohesie en voorzieningen
  • Verbetering van leefbaarheid kan via sociale elementen zoals betrokkenheid van bewoners en samenwerking, en fysieke elementen zoals verbetering van openbare ruimte en verkeerssituatie
  • Segregatie, gentrificatie, sociale cohesie en selectieve migratie zijn belangrijke processen in stedelijke planning
  • Een buurtprofiel omvat woningkenmerken, bewonerskenmerken en woonomgeving, en beïnvloedt de leefbaarheid van de wijk
  • Agrarische maatschappij:
    • Tot eind 19e eeuw verspreide bewoning met beperkt aantal steden zoals handelssteden
  • Industriële maatschappij:
    • Concentratie van industrie in steden leidt tot urbanisatie