Ontwikkelingspsychologie hfdstk 1 t/m 6

Subdecks (1)

Cards (399)

  • Ontwikkelingsdeskundigen
    Ontwikkelingspsychologen die kijken hoe de biologische erfenis van onze ouders en de omgeving waarin we leven ons gedrag beïnvloedt
  • Ontwikkelingspsychologie (levenslooppsychologie)

    De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid
  • Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie
    • Fysieke ontwikkeling
    • Cognitieve ontwikkeling
    • Sociaal-emotionele ontwikkeling
    • Persoonlijkheidsontwikkeling
  • Leeftijdsgroepen
    • Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
    • Babytijd (van geboorte tot twee jaar)
    • Peuter- en kleutertijd (van 2 tot 6 jaar)
    • Schooltijd (van 6 tot 12 jaar)
    • Adolescentie (van 12 tot 20 jaar)
  • Sociale constructie
    Idee over realiteit dat breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment
  • Cohort
    Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren
  • Normatieve gebeurtenissen
    Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken, kunnen historisch, leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald zijn
  • Cohorteffecten
    Invloeden van cohorten op de ontwikkeling, zoals historisch bepaalde invloeden, omgevingsinvloeden en biologische invloeden
  • Leeftijdsgebonden invloeden

    Omgevings- en biologische invloeden die gelijk zijn voor dezelfde leeftijdsgroep mensen, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien
  • Sociaal-culturele invloeden
    Etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur
  • Niet-normatieve gebeurtenissen
    Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen
  • Alfred Binet, Franse psycholoog, had veel invloed op de ontwikkelingspsychologie
  • Stanley Hall was de eerste die het denken en gedrag van kinderen onderzocht met behulp van vragenlijsten en schreef het eerste boek waarin adolescentie als aparte ontwikkelingsperiode werd gezien
  • Wetenschappers hadden als gemeenschappelijk doel om de aard van groei, verandering en stabiliteit tijdens kindertijd en adolescentie op een wetenschappelijke manier te bestuderen
  • Belangrijke vraagstukken over ontwikkeling van kinderen
    • Aard van veranderingen tijdens ontwikkeling (continu of discontinu)
    • Belang van kritieke en gevoelige perioden
    • Het levensloopmodel versus gerichtere benaderingen
    • Nature-nurturedebat
  • Continue verandering
    Ontwikkeling is geleidelijk en prestaties op een bepaald niveau vloeien voort uit prestaties op de vorige niveaus
  • Discontinue verandering
    Vindt plaats in aparte stappen of stadia, waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia
  • Kritieke periode
    Specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste en zelfs onomkeerbare gevolgen heeft
  • Plasticiteit
    De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderlijk is
  • Gevoelige periode
    Een afgebakende tijdspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden
  • Het verschil tussen kritieke en gevoelige perioden is dat kritieke perioden permanente en onomkeerbare gevolgen hebben, terwijl gevoelige perioden later kunnen worden ingehaald
  • Ontwikkeling van kinderen (baby's) vloeit gedeeltelijk voort uit de ontwikkeling van volwassenen (ouder van 15 of ouder van 37)
  • Nature
    Eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders erven
  • Maturatie
    Proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie
  • Nurture
    Omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen, zoals de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden en de invloed van leeftijdsgenoten
  • Toekomst ontwikkelingspsychologie

    • Invloed smartphones en tablets
    • Epigenetica
    • Groeiende etnische, taalkundige en culturele diversiteit
  • Persoonlijke theorieën
    Gebaseerd op ervaringen, volkswijsheden en media, vaak willekeurige observaties die niet geverifieerd zijn
  • Onderzoekstheorieën
    Formeler en gebaseerd op systematische integratie van eerdere bevindingen en theoretische veronderstellingen
  • Psychodynamisch perspectief
    Gedrag is gemotiveerd door focus op innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is
  • Psycho-analytische theorie (Freud)

    Onbewuste krachten zijn bepalend voor iemands persoonlijkheid en gedrag, zoals onbewuste kinderwensen, verlangens en behoeften
  • Aspecten van persoonlijkheid volgens Freud
    • Id
    • Ego
    • Superego
  • Fixatie
    Gedrag dat in een eerder ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict
  • Psychosociale ontwikkeling
    Veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
  • Psychosociale benadering (Erikson)

    Ontwikkeling vindt plaats in 8 afzonderlijke stadia, waarbij in elk stadium een crisis of conflict moet worden opgelost om verder te kunnen ontwikkelen
  • Volgens Erikson is de adolescentie het startpunt van de ontwikkeling van de eigen identiteit
  • Het psychodynamisch perspectief heeft goede beschrijvingen van gedrag in het verleden opgeleverd, maar geen nauwkeurige voorspellingen van toekomstig gedrag
  • Behavioristische perspectief
    Focus op waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen
  • Volgens het behavioristische perspectief is de omgeving waarin een kind opgroeit bepalend voor zijn ontwikkeling
  • Vormen van stimulus-respons-leren
    • Klassieke conditionering
    • Operante conditionering
  • Freud
    Dacht dat ontwikkeling compleet is tot na de adolescentie