The foundation of evolutionary biology. Darwin was the first to think that life originated from a common ancestor.
Steps to make a tree of life
1. Phylogenetic reconstruction
2. Truth or hypothesis?
3. Determine recent common ancestor
4. Is it a monophyletic group?
5. Framework for analysing various aspects of evolution
A species does not evolve as a whole, but many of its features evolve quasi-independently
Factors contributing to varying rates of evolution among traits
Different selective pressures on individual traits
Genetic drift
Genetic correlations
Phylogenetic tree
Consists of root, outgroup, lineages, internal nodes, and terminal taxa
Anagenesis
Change within a species
Cladogenesis
Change between species
Ways to reconstruct a phylogenetic tree
1. Parsimony
2. Maximum likelihood
Horizontal gene transfer is a difficulty in making a phylogenetic tree
Gene tree
Reconstructs the history of genetic material, comparing genes/sequences instead of species
Character mapping
Looking at the phylogeny of a trait based on different information
When do species look alike?
Retaining ancestral state
Sharing derived state
Homoplasy
Homologous features
Structural or functional properties that descend from a common ancestor
Analogous features
Similar functions but different evolutionary origin
Derived character state
A property of an organism that has evolved from an earlier, primitive state and is only present in certain branches or clades within a phylogenetic tree
Vestigial character
A degenerate body structure that seems to have lost its original function in the species over evolutionary timescale
Divergence time
The time since the split of two branches in an evolutionary tree
Molecular clock
A method that uses the accumulation of genetic differences between species to estimate the time since their common ancestor
The most important assumption when estimating divergence time using a molecular clock is the number of nucleotide substitutions observed
Divergentietijd
Het moment waarop twee takken van een evolutionaire boom zijn gescheiden, waardoor ze unieke evolutionaire paden zijn ingeslagen
Berekenen divergentietijd
D = 2*r*t = 2 * rate of divergence * time
Moleculaire klok is een methode die gebruikmaakt van de accumulatie van genetische verschillen tussen soorten om schattingen te maken van de tijd sinds hun gemeenschappelijke voorouder, waardoor het mogelijk is om divergentietijden te schatten aan de hand van genetische gegevens
Niet uitkomst voor alles gebruiken, want moleculaire klok is anders per soort/taxa, je kan klok alleen voor die groepen waarvoor je gecalibreerd hebt
Belangrijkste aanname bij schatten divergentietijd met moleculaire klok
Het aantal waargenomen nucleotide-substituties is daadwerkelijk het aantal dat heeft plaatsgevonden
Patronen en observaties in evolutie
Kenmerken worden gebouwd op bestaande kenmerken (homology)
Vestigial characters → kenmerk die functie verloren is
Evolutie is graduaal
Homoplasy is voorkomend
Monofyletisch
MRCA + alle nakomelingen
Parafyletisch
MRCA + sommige nakomelingen
Polyfyletisch
Geen MRCA + sommige nakomelingen met verschillende MRCA
Kroongroep
Gedefinieerd door bestaande soorten en omvat de meest recente gemeenschappelijke voorouder van alle huidige leden van een clade, evenals al zijn nakomelingen, zowel levend als uitgestorven
Stamgroep
Parafyletische groepering van uitgestorven soorten die basaal gepositioneerd zijn ten opzichte van een gegeven kroongroep
Fylogenetische kenmerken
Synapomorfie = gedeelde afgeleide kenmerken
Autapomorfie = uniek afgeleide kenmerken
Plesiomorfie = voorouderlijk kenmerken
Moeilijkheden bij fylogenetische analyse
Kenmerken scoren kan moeilijk zijn
Homoplasie komt veel voor
Evolutie verwijdert vaak sporen van eerdere gebeurtenissen
Snelle diversificiate: synapomorfien evolueren niet
Goede gene tree kan de verkeerde species tree impliceren: incomplete lineage sorting
Introgression and/or hybridization
Hoe gebruiken we fylogenetische bomen?
Dateren van evolutionaire events
Ontdekken van geschiedenis van genen en cultuur
Reconstrueren van voorouders
Studeren van aanpassingen
Classificiatie
Vergelijkende methoden zoeken naar bewijs voor adaptieve evolutie door te onderzoeken hoe de kenmerken van organismen, zoals hun grootte, vorm, levensgeschiedenis en gedrag, samen tussen soorten evolueren
Welke data beïnvloedt maximum likelihood schattingen van fylogeniën bij het vergelijken van verschillende boomhypotheses?
Tree topology
Length of branches
Branching order
Nucleotide substition rate
Likelihood is preferable to parsimony to infer a phylogeny when there is a great deal of homoplasy, a researcher wishes to incorporate different models of molecular evolution into phylogenetic estimates, evolutionary rates vary greatly among the taxa of interest, or a researcher wishes to include a measure of confidence in the nodes of the phylogeny
Root
The starting point of the tree, representing the common ancestor of all the organisms being compared.
Outgroup
A group of organisms that is related to the organisms being studied, but is placed outside of the main tree to provide a reference point for the direction of evolutionary change.
Lineages
The branches of the tree that represent the evolutionary history of different groups of organisms.
Internal nodes
The points where branches of the tree split, representing the common ancestors of the groups on either side of the split.